CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 1 LEERDOELEN Je

  • Slides: 128
Download presentation
CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 1

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 1

LEERDOELEN Je kunt rekenen aan reacties met een vaste massaverhouding.

LEERDOELEN Je kunt rekenen aan reacties met een vaste massaverhouding.

Je kunt kiezen uit: Lavoisier, voor, overmaat, gassen GATENTEKST massabehoud, ondermaat, reactieproducten, massaverhouding De

Je kunt kiezen uit: Lavoisier, voor, overmaat, gassen GATENTEKST massabehoud, ondermaat, reactieproducten, massaverhouding De Fransman Lavoisier heeft omstreeks 1770 de wet van _____ opgeschreven: De massa van alle stoffen ______ de reactie is samen net zo groot als de massa van alle _____ bij elkaar. In de Scheikunde is deze wet dan ook bekend onder de naam ‘de wet van ____’ of de wet van massabehoud. Let op: Het gaat om alle stoffen, dus de ____ moet je wel meewegen! Als je de beginstoffen niet in de juiste ______ mengt, blijft van 1 van de beginstoffen een hoeveelheid over. Deze stof was in _____ aanwezig. De stof waarvan te weinig was, was in ____ aanwezig.

Weet je wat er precies met deze tekst wordt bedoeld? GATENTEKST - ANTWOORDEN De

Weet je wat er precies met deze tekst wordt bedoeld? GATENTEKST - ANTWOORDEN De Fransman Lavoisier heeft omstreeks 1770 de wet van Massabehoud opgeschreven: De massa van alle stoffen Voor de reactie is samen net zo groot als de massa van alle Reactieproducten bij elkaar. In de Scheikunde is deze wet dan ook bekend onder de naam ‘de wet van Lavoisier’ of de wet van massabehoud. Let op: Het gaat om alle stoffen, dus de Gassen moet je wel meewegen! Als je de beginstoffen niet in de juiste Massaverhouding mengt, blijft van 1 van de beginstoffen een hoeveelheid over. Dit stof was in Overmaat aanwezig. De stof waarvan te weinig was, was in Ondermaat aanwezig.

WET VAN MASSABEHOUD Reactie tussen Waterstofchloride en ammoniak Massaverhouding 15 : 7, 0 Ijzer

WET VAN MASSABEHOUD Reactie tussen Waterstofchloride en ammoniak Massaverhouding 15 : 7, 0 Ijzer en zuurstof Koolstof en zuurstof Waterstof en zuurstof Natrium en chloor Ijzer en zwavel Calcium en zwavel 3, 5 : 1, 0 : 5, 3 1, 0 : 8, 0 2, 0 : 3, 1 7, 0 : 4, 0 1, 0 : 1, 3 Schrijf de reactievergelijking op van de reactie tussen koolstof en zuurstof. Hoeveel product ontstaat er als je gebruikt maakt van de juiste verhoudingen?

DEMO SALMIAK MAKEN Schrijf de waarnemingen op in je schrift! Waaruit blijkt dat er

DEMO SALMIAK MAKEN Schrijf de waarnemingen op in je schrift! Waaruit blijkt dat er een chemische reactie ontstaat? Wat is het reactieschema van deze chemische reactie? Schrijf de reactievergelijking van deze chemische reactie op.

SALMIAK MAKEN Stel je dat salmiak gaat maken om je eigen zakje salmiak drop

SALMIAK MAKEN Stel je dat salmiak gaat maken om je eigen zakje salmiak drop te produceren. Voor 500 gram salmiakdrop heb je 54 gram salmiak nodig. Hoeveel gram waterstofchloride heb je nodig om deze hoeveelheid salmiak te produceren?

SALMIAK MAKEN - ANTWOORDEN Stel eerst de reactievergelijking op: HCl (g) + NH 3

SALMIAK MAKEN - ANTWOORDEN Stel eerst de reactievergelijking op: HCl (g) + NH 3 (g) NH 4 Cl (s) Maak een verhoudingstabel waarin je bekende warden al neerzet (zie de zwarte cijfers) HCl (g) NH 3 (g) NH 4 Cl (s) 36, 8 g 17, 2 g 54 g 15, 0 g 7, 0 g 22, 0 g kun je bepalen door de wet van massabehoud toe te passen. 17, 2 g kun je berekenen door kruislings te vermenigvuldigen. De hoeveelheid HCl kun je wederom bepalen door de wet van massabehoud toe te passen.

OEFENOPDRACHT – OPDRACHT 2 Koolstof en zuurstof reageren in de massaverhouding van 3, 0

OEFENOPDRACHT – OPDRACHT 2 Koolstof en zuurstof reageren in de massaverhouding van 3, 0 : 8, 0. a) Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is voor de volledige verbranding van 40 gram koolstof. b) Bereken hoeveel gram koolstofdioxide hierbij ontstaat. Kon je deze opdracht zonder (veel) hulp en redelijk snel maken? Maak opdracht 3 uit het boek op pagina 84!

OEFENOPDRACHT – OPDRACHT 2 - ANTWOORDEN C (s) + O 2 (g) CO 2

OEFENOPDRACHT – OPDRACHT 2 - ANTWOORDEN C (s) + O 2 (g) CO 2 (g) Schrijf in een verhoudingstabel de bekende getallen op. De hoeveelheid zuurstof die nodig is kun je berekenen door kruislings te vermenigvuldingen. C (s) O 2 (g) CO 2 (g) 3, 0 g 8, 0 g 11, 0 g 40 g 106, 7 g 146, 7 g De hoeveelheid koolstofdioxide die er ontstaat is te berekenen door de wet van massabehoud toe te passen.

EXIT-TICKET Beheers je de volgende leerdoelen? Je kunt rekenen aan reacties met een vaste

EXIT-TICKET Beheers je de volgende leerdoelen? Je kunt rekenen aan reacties met een vaste massaverhouding. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 2

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 2

EXIT-TICKET Bekijk de feedback die je hebt gekregen. Verbeter jouw eigen antwoorden Werk samen

EXIT-TICKET Bekijk de feedback die je hebt gekregen. Verbeter jouw eigen antwoorden Werk samen met klasgenoten! Zijn er vragen over deze opdrachten?

LEERDOELEN Je kunt een getal omschrijven in de natuurwetenschappelijke notatie. Je kunt de regel

LEERDOELEN Je kunt een getal omschrijven in de natuurwetenschappelijke notatie. Je kunt de regel voor significatie toepassen voor optellen en aftrekken en bij vermenigvuldigen en delen.

NATUURWETENSCHAPPELIJKE NOTATIE Machten van 10 gebruiken bij grotere getallen 5736000 = 5, 736 x

NATUURWETENSCHAPPELIJKE NOTATIE Machten van 10 gebruiken bij grotere getallen 5736000 = 5, 736 x 106 Of voor kleinere getallen 0, 058 = 5, 8 x 10 -2 Zorg voor 1 cijfer voor de komma!

NATUURWETENSCHAPPELIJKE NOTATIE Schrijf in de natuurwetenschappelijke notatie: 591003 = 5, 91003 x 105 0,

NATUURWETENSCHAPPELIJKE NOTATIE Schrijf in de natuurwetenschappelijke notatie: 591003 = 5, 91003 x 105 0, 000412 = 4, 12 x 10 -4 0, 085 = 8, 5 x 10 -2 24500 = 2, 45 x 104

SIGNIFICANTE CIJFERS Significantie Alle cijfers die betekenis hebben. Het meetinstrument bepaalt de nauwkeurigheid, dus

SIGNIFICANTE CIJFERS Significantie Alle cijfers die betekenis hebben. Het meetinstrument bepaalt de nauwkeurigheid, dus het aantal cijfers achter de komma. Significantie

SIGNIFICANTE CIJFERS Het potlood is 6, 7 cm Dit zijn 2 significante cijfers 6,

SIGNIFICANTE CIJFERS Het potlood is 6, 7 cm Dit zijn 2 significante cijfers 6, 7 cm = 0, 067 m = 6, 7 x 10 -2 m In dit geval geldt niet 6, 7 cm = 6, 7000 cm Nul voor het eerste cijfer telt niet mee voor significantie Nul aan het einde telt wel mee!

HOEVEEL SIGNIFICANTE CIJFERS? 0, 520 m =3 1, 3 kg =2 5000 g =4

HOEVEEL SIGNIFICANTE CIJFERS? 0, 520 m =3 1, 3 kg =2 5000 g =4 0, 0045 L =2 3, 40 x 10 -2 dm =3 0, 401 x 103 m 3 =3

SIGNIFICANTIEREGELS Het antwoord op een berekening mag nooit nauwkeuriger zijn dan de beginwaarden. Bij

SIGNIFICANTIEREGELS Het antwoord op een berekening mag nooit nauwkeuriger zijn dan de beginwaarden. Bij vermenigvuldigen / delen: Het antwoord niet in meer significante cijfers dan gegeven in de meetwaarde met de minste significante cijfers. Bij optellen / aftrekken: Het antwoord niet in meer decimalen dan de meetwaarde met de minste decimalen.

BEREKEN MET DE JUISTE SIGNIFICANTIE 5, 0 + 4, 332 = 600 – 2,

BEREKEN MET DE JUISTE SIGNIFICANTIE 5, 0 + 4, 332 = 600 – 2, 3 = 2, 48 x 102 / 6, 5 x 103 = 392, 32 x 20, 02 =

BEREKEN MET DE JUISTE SIGNIFICANTIE 5, 0 + 4, 332 = 9, 3 600

BEREKEN MET DE JUISTE SIGNIFICANTIE 5, 0 + 4, 332 = 9, 3 600 – 2, 3 = 597, 7 2, 48 x 102 / 6, 5 x 103 = 3, 8 x 10 -2 392, 32 x 20, 02 = 7854

OEFENODPRACHT Maak opdracht 5 en 6 Je hebt hier 10 minuten voor!

OEFENODPRACHT Maak opdracht 5 en 6 Je hebt hier 10 minuten voor!

EXIT-TICKET Je kunt een getal omschrijven in de natuurwetenschappelijke notatie. Je kunt de regel

EXIT-TICKET Je kunt een getal omschrijven in de natuurwetenschappelijke notatie. Je kunt de regel voor significatie toepassen voor optellen en aftrekken en bij vermenigvuldigen en delen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 3

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 3

REKENEN MET EENHEDEN Zie BINAS Tabel 2

REKENEN MET EENHEDEN Zie BINAS Tabel 2

GROEPJES 4 H 1 Groepjes van 3

GROEPJES 4 H 1 Groepjes van 3

EXIT-TICKET Ga in het tweetal zitten dat de docent heeft gemaakt. Heb je fouten

EXIT-TICKET Ga in het tweetal zitten dat de docent heeft gemaakt. Heb je fouten in je exit-ticket? Verbeter de antwoorden van de ander en leg aan elkaar uit hoe je dit hebt verbeterd. Heb je geen fouten in je exit-ticket? Jullie krijgen een opdracht

VERBRANDING VAN ALUMINIUM - ANTWOORDEN § 4 Al (s) + 3 O 2 (g)

VERBRANDING VAN ALUMINIUM - ANTWOORDEN § 4 Al (s) + 3 O 2 (g) 2 Al 2 O 3 (s) § Gebruik bij deze opdracht een verhoudingstabel om x te berekenen: 4 Al (s) 3 O 2 (g) 2 Al 2 O 3 (s) 0, 054 g 0, 048 g 0, 102 g 1, 0 x Door de wet van massabehoud kun je bepalen hoeveel gram zuurstof er nodig is voor de verbranding van aluminium. De x kun je berekenen door kruislingsvermenigvuldigen: (0, 048 x 1, 0 ) / 0, 054 = 0, 89 2 Al 2 O 3 (s) Gebruik bij deze opdracht weer een verhoudingstabel 3 O 2 (g) 1, 0 ton De hoeveelheid aluminium die ontstaat is te berekenen met kruislings vermenigvuldigen 1, 89 g 4 Al (s) 0, 53 ton 0, 89 g 1, 0 g

LEERDOELEN Je kent de formule m=v·ρ en kunt deze toepassen.

LEERDOELEN Je kent de formule m=v·ρ en kunt deze toepassen.

MEETWAARDE EN TELWAARDE Telwaarden tellen niet mee voor de significantie. Een bouwvakker heeft een

MEETWAARDE EN TELWAARDE Telwaarden tellen niet mee voor de significantie. Een bouwvakker heeft een huis gebouwd en maakt na afloop een lijst met materialen, zodat er alvast bestellingen gedaan kunnen worden voor het volgende huis. Zo staan er op de lijst 46 ramen van 2, 25 m breed, 8 deuren van 0, 90 m breed en voor een klein muurtje 476 gele bakstenen die de afmetingen 243 x 97 x 42 mm hebben. Wat zijn de meetwaarden en wat zijn de telwaarden?

GROOTHEDEN EN EEHEDEN – DICHTHEID BEREKENEN Dichtheid is een afgeleide van de eenheid massa

GROOTHEDEN EN EEHEDEN – DICHTHEID BEREKENEN Dichtheid is een afgeleide van de eenheid massa en volume De eenheid van dichtheid is kg/m 3 of g/cm 3 Formule voor de dichtheid Stappenplan voor het berekenen BINAS Tabel 3, 10, 11 en 12

DICHTHEID BEREKENEN 2018 CE HAVO In de glastuinbouw wordt de bodem soms bedekt met

DICHTHEID BEREKENEN 2018 CE HAVO In de glastuinbouw wordt de bodem soms bedekt met piepschuimbolletjes van polymelkzuur die de grond isoleren en reflecteren het zonlicht, waardoor de fotosynthese efficiënter plaatsvindt. Deze bolletjes (Biofoam) worden verkregen door fermentatie van suikers uit planten zoals suikerriet. Bereken hoeveel L lucht aanwezig is in 1, 00 m 3 Biofoam. Neem aan dat: De dichtheid van polymelkzuur 1, 24. 103 kg/m 3 is 1, 00 m 3 bolletjes een massa van 25, 0 kg hebben De massa van de bolletjes uitsluitend wordt bepaald door de massa van het polymelkzuur. Let op de significantie!

CE HAVO 2018 - ANTWOORDEN

CE HAVO 2018 - ANTWOORDEN

EXIT-TICKET Je kent de formule m=v·ρ en kunt deze toepassen. Maak de opdracht die

EXIT-TICKET Je kent de formule m=v·ρ en kunt deze toepassen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 4

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 4

EXIT-TICKET Lees de tips die je hebt gekregen goed door. Begrijp je ze? Geen

EXIT-TICKET Lees de tips die je hebt gekregen goed door. Begrijp je ze? Geen fouten gemaakt? Nog wat oefening nodig? Maak de oefenopdracht Stalen bol die zometeen in beeld komt. Maak opdracht 8 uit het lesboek

EXIT-TICKET Lees de tips die je hebt gekregen goed door. Begrijp je ze? Geen

EXIT-TICKET Lees de tips die je hebt gekregen goed door. Begrijp je ze? Geen fouten gemaakt? Nog wat oefening nodig? Maak de oefenopdracht Stalen bol die zometeen in beeld komt. Maak opdracht 7 a, 7 b en 8 c uit het lesboek

DE STALEN BOL

DE STALEN BOL

DE STALEN BOL - ANTWOORDEN

DE STALEN BOL - ANTWOORDEN

OPDRACHT 7 A, 7 B EN 8 C - ANTWOORDEN

OPDRACHT 7 A, 7 B EN 8 C - ANTWOORDEN

LEERDOELEN Je kunt de molecuulmassa, atoommassa en ionmassa berekenen.

LEERDOELEN Je kunt de molecuulmassa, atoommassa en ionmassa berekenen.

ATOOMMODEL VAN RUTHERFORD Atoomnummer = Aantal protonen Massagetal = Protonen + Neutronen Wordt uitgedrukt

ATOOMMODEL VAN RUTHERFORD Atoomnummer = Aantal protonen Massagetal = Protonen + Neutronen Wordt uitgedrukt in u Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.

ATOMAIRE MASSA-EENHEID Atoommassa Zie BINAS Tabel 99 Het massagetal van een H-atoom is 1

ATOMAIRE MASSA-EENHEID Atoommassa Zie BINAS Tabel 99 Het massagetal van een H-atoom is 1 u 1 u = 1, 67 x 10 -24 g Dus de massa van een H-atoom is 1, 67 x 10 -24 g § Bereken hoeveel gram het molecuul glucose weegt. § Bereken hoeveel kg De massa van een koolstofatoom is 12, 01 u het molecuul -24 12, 01 u = 20, 06 x 10 g chloorbutaan weegt. u = De atomaire massa-eenheid

MOLECUULMASSA VAN CUCL 2 Cu heeft een massa van 63, 55 u Cl heeft

MOLECUULMASSA VAN CUCL 2 Cu heeft een massa van 63, 55 u Cl heeft een massa van 35, 45 u, maar er zijn twee Cl-atomen in dit molecuul. Dus dat weegt 2 x 35, 45 = 70, 9 u De totale molecuulmassa van Cu. Cl 2 is 63, 55 + 70, 9 = 134, 45 u Soms moet je het ook in gram omrekenen: 134, 45 u x 1, 67 x 10 -24 = 2, 25 x 10 -22 g

MOLECUULMASSA VAN GLUCOSE (IN U) + BEREKEN OOK DE MASSA IN GRAM C 6

MOLECUULMASSA VAN GLUCOSE (IN U) + BEREKEN OOK DE MASSA IN GRAM C 6 H 12 O 6 (12, 01 x 6) + (1, 008 x 12) + (16, 00 x 6) = 180, 2 u 180, 2 x 1, 67 x 10 -24 = 3, 01 x 10 -22 g

OEFENOPDRACHTEN - ANTWOORDEN Bereken hoeveel gram het molecuul glucose weegt. De formule is C

OEFENOPDRACHTEN - ANTWOORDEN Bereken hoeveel gram het molecuul glucose weegt. De formule is C 6 H 12 O 6 De molecuulmassa is (6 x 12, 01 + 12 x 1, 008 + 6 x 16, 00) = 180, 16 u x 1, 67 x 10 -24 g = 3, 01 x 10 -22 g Bereken hoeveel kg het molecuul chloorbutaan weegt. De formule is C 4 H 9 Cl De molecuulmassa is (4 x 12, 01 + 9 x 1, 008 + 35, 45) = 92, 56 u x 1, 67 x 10 -24 g = 1, 54 x 10 -25 kg

IONMASSA Ion: Zelfde aantal atomen, maar een verschillend aantal elektronen. De massa van een

IONMASSA Ion: Zelfde aantal atomen, maar een verschillend aantal elektronen. De massa van een elektron wordt verwaarloosd, dus: Atoommassa = Ionmassa Bereken de ionmassa van twee van de hiernaast weergegeven

IONMASSA - ANTWOORDEN Ammoniumion Ionmassa = (14, 01 + 4 x 1, 008 )

IONMASSA - ANTWOORDEN Ammoniumion Ionmassa = (14, 01 + 4 x 1, 008 ) x 1, 67 x 10 -24 g = 9, 43 x 10 -23 g Carbonaation Ionmassa = (12, 01 + 3 x 16, 00 ) x 1, 67 x 10 -24 g = 1, 00 x 10 -22 g Fosfaation Ionmassa = (30, 97 + 4 x 16, 00) x 1, 67 x 10 -24 g = 1, 59 x 10 -22 g Sulfaation Ionmassa = (32, 06 + 4 x 16, 00) x 1, 67 x 10 -24 g = 3, 43 x 10 -21 g

EXIT-TICKET Je kunt de molecuulmassa, atoommassa en ionmassa berekenen. Maak de opdracht die je

EXIT-TICKET Je kunt de molecuulmassa, atoommassa en ionmassa berekenen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 5

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 5

EXIT-TICKET Leren van elkaars fouten! Molecuulmassa van aluminiumoxide Al 3+ en O 2 -,

EXIT-TICKET Leren van elkaars fouten! Molecuulmassa van aluminiumoxide Al 3+ en O 2 -, dus Al 2 O 3 Al: 2 x 26, 98 O: 3 x 16, 00 Dus totaal 102, 0 u Molecuulmassa van een silicaation Tabel 66 B Si. O 32 - of Si. O 443 x 16, 00 + 28, 09 = 76, 09 u

EXIT-TICKET Leren van elkaars fouten! Molecuulmassa van propaan Molecuulmassa van een oxalaation 3 x

EXIT-TICKET Leren van elkaars fouten! Molecuulmassa van propaan Molecuulmassa van een oxalaation 3 x 12, 01 = 36, 03 u 12, 01 x 2 =24, 02 u 8 x 1, 008 = 8, 064 u 16, 00 x 2 = 32 u Massa propaan = 16, 128 u 24, 02 + 32 = 56 u

LEERDOELEN Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul uitrekenen. Je kunt

LEERDOELEN Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul uitrekenen. Je kunt rekenen met massa- en volume%, met ppm en ppb.

VOLUME% EN MASSA%

VOLUME% EN MASSA%

OEFENOPDRACHTEN a) In een aspirinetablet van 1, 2 g zit 500 mg aspirine. Wat

OEFENOPDRACHTEN a) In een aspirinetablet van 1, 2 g zit 500 mg aspirine. Wat is het massa%? b) 4% waterdamp in 300 cm 3 lucht. Hoeveel cm 3 waterdamp?

OEFENOPDRACHTEN - ANTWOORDEN

OEFENOPDRACHTEN - ANTWOORDEN

MASSA% VAN EEN ATOOMSOORT IN EEN MOLECUUL

MASSA% VAN EEN ATOOMSOORT IN EEN MOLECUUL

PPM EN PPB

PPM EN PPB

OEFENOPDRACHT In 5, 0 g lood zit 2, 3 μg tin. Hoeveel ppm is

OEFENOPDRACHT In 5, 0 g lood zit 2, 3 μg tin. Hoeveel ppm is dit? Wat is het massapercentage koolstof in butaan? In 5, 0 dm 3 lucht zit 1, 5 ppb giftig gas. Hoeveel cm 3 is dit? In 2, 5 kg goud zit 50 mg lood. Wat is de ppm van lood?

OEFENOPDRACHT - ANTWOORDEN

OEFENOPDRACHT - ANTWOORDEN

EXIT-TICKET Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul uitrekenen. Je kunt

EXIT-TICKET Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul uitrekenen. Je kunt rekenen met massa- en volume%, met ppm en ppb. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 6

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 6

GROEPSINDELING Ga in het drietal bij elkaar zitten!

GROEPSINDELING Ga in het drietal bij elkaar zitten!

EXIT-TICKET § Verbeter elkaars antwoorden en zorg dat iedereen uit je groepje het begrijpt.

EXIT-TICKET § Verbeter elkaars antwoorden en zorg dat iedereen uit je groepje het begrijpt. Geef elkaar dus uitleg! § Schrijf minimaal 3 tips die je aan andere 4 Havo-leerlingen kunt geven voor het berekenen van opdrachten met massa%, volume%, ppm en ppb.

LEERDOELEN Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof

LEERDOELEN Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof in elkaar omrekenen. Je kunt de molaire massa van een stof uitrekenen.

WET VAN MASSABEHOUD De vorming van salmiak: HCl (g) + NH 3 (g) NH

WET VAN MASSABEHOUD De vorming van salmiak: HCl (g) + NH 3 (g) NH 4 Cl (s) 15, 0 g 7, 0 g 22, 0 g De massa’s hiernaast zeggen echter weinig over het aantal moleculen. Deze massa’s zijn natuurlijk makkelijk af te wegen op een weegschaal.

CHEMISCHE HOEVEELHEID (MOL) Stel: Je neemt 10 g H 2 (g). Dat zijn natuurlijk

CHEMISCHE HOEVEELHEID (MOL) Stel: Je neemt 10 g H 2 (g). Dat zijn natuurlijk veel meer moleculen dan 10 g HI (g), want waterstofgas heeft een veel kleinere massa van waterstofjodide. In een reactievergelijking zet je liever het aantal moleculen neer (dan de massa), zodat de vergelijking simpel blijft. Stel je eens voor wat er gebeurt als we in honderdduizenden kilo’s zouden rekenen (zoals in de chemische industrie).

CHEMISCHE HOEVEELHEID (MOL) In een reactievergelijking wil je dus niet de massa, maar het

CHEMISCHE HOEVEELHEID (MOL) In een reactievergelijking wil je dus niet de massa, maar het aantal mol schrijven. Bijvoorbeeld bij de elektrolyse van water: 2 H 2 O (l) 2 H 2 (g) + O 2 (g) Weergave van het aantal mol

CHEMISCHE HOEVEELHEID Definitie: De mol is gelijk aan de hoeveelheid stof

CHEMISCHE HOEVEELHEID Definitie: De mol is gelijk aan de hoeveelheid stof

WAT BETEKENT DE MOL IN DE SCHEIKUNDE? NOTEER DIT IN TWEETALLEN IN JE EIGEN

WAT BETEKENT DE MOL IN DE SCHEIKUNDE? NOTEER DIT IN TWEETALLEN IN JE EIGEN WOORDEN!

MOL IN RELATIE TOT MASSA BINAS Tabel 98 18. 02 u -1 = 18.

MOL IN RELATIE TOT MASSA BINAS Tabel 98 18. 02 u -1 = 18. 02 g/mol = 18. 02 g∙mol De massa van 1, 000 mol van een stof is de molaire massa. De molaire massa wordt afgekort met M en heeft eenheid van gram. De eenheid hiervan is g/mol.

OEFENEN MET DE RELATIE TUSSEN MOL EN MASSA 22 Bereken de molaire massa van

OEFENEN MET DE RELATIE TUSSEN MOL EN MASSA 22 Bereken de molaire massa van de volgende stoffen. a) IJzer b) Glucose 23 Bereken de massa (in gram) van de volgende chemische hoeveelheden. a) 0, 48 mol natriumchloride b) 2, 3. 10 -3 mol bariumsulfaat

OEFENEN MET DE RELATIE TUSSEN MOL EN MASSA 22 Bereken de molaire massa van

OEFENEN MET DE RELATIE TUSSEN MOL EN MASSA 22 Bereken de molaire massa van de volgende stoffen. a) IJzer molaire massa is hoeveel gram 1 mol van die stof weegt. Tabel 99: ijzer = 55, 85 u = 55, 85 g/mol 1 mol ijzer weegt dus 55, 85 gram 23 Bereken de massa (in gram) van de volgende chemische hoeveelheden. a) 0, 48 mol natriumchloride Na. Cl = 58, 443 g/mol Gram Mol 58, 443 gram Na. Cl 1 mol 58, 443 x 0, 48 / 1 = 28 gram 0, 48 mol

ANTWOORDEN 22 Bereken de molaire massa van de volgende stoffen. a) 55, 85 g/mol

ANTWOORDEN 22 Bereken de molaire massa van de volgende stoffen. a) 55, 85 g/mol b) (6 x 12, 01 + 12 x 1, 008 + 6 x 16, 00) = 180, 16 g/mol

ANTWOORDEN 23 Bereken de massa (in gram) van de volgende chemische hoeveelheden. § 0,

ANTWOORDEN 23 Bereken de massa (in gram) van de volgende chemische hoeveelheden. § 0, 48 mol natriumchloride De molaire massa van natriumchloride is 58, 443 g/mol 0, 48 mol Na. Cl = 0, 48 x 58, 443 = 28 g 58, 443 g 1 mol 0, 48 mol § 2, 3. 10 -3 mol bariumsulfaat De molaire massa van bariumsulfaat is 233, 39 g/mol 2, 3. 10 -3 mol Ba. SO 4 = 2, 3. 10 -3 x 233, 39 = 0, 53 g 233, 39 g 1 mol 2, 3. 10 -3 mol

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof in elkaar omrekenen. Je kunt de molaire massa van een stof uitrekenen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 7

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 7

EXIT-TICKET Je krijg je exit-ticket weer terug. Welke tips heb je gekregen? Bespreek dit

EXIT-TICKET Je krijg je exit-ticket weer terug. Welke tips heb je gekregen? Bespreek dit met je buurman / buurvrouw!

OEFENOPDRACHT Bereken het aantal gram van 4, 6 mol natriumcarbonaat. Bepaal de molecuulformule van

OEFENOPDRACHT Bereken het aantal gram van 4, 6 mol natriumcarbonaat. Bepaal de molecuulformule van natriumcarbonaat. Na+ en CO 3 2 -, dus Na 2 CO 3 Bepaal de massa van Na 2 CO 3 = 105, 99 g/mol (Tabel 98) Maak een verhoudingsformule 105, 99 gram 105, 99 x 4, 6 / 1 = 487, 6 gram = 4, 9. 10^2 gram 1 mol 4, 6 mol

GROEPSINDELING Groep A: Groep B: Groep C: Eenheden Ionmassa

GROEPSINDELING Groep A: Groep B: Groep C: Eenheden Ionmassa

GROEPSINDELING Groep A: Groep B: Groep C: Eenheden Ionmassa Verhoudingstabel

GROEPSINDELING Groep A: Groep B: Groep C: Eenheden Ionmassa Verhoudingstabel

LEERDOELEN Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof

LEERDOELEN Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof in elkaar omrekenen.

Groep A Groep B Groep C Maak opdracht 22 t/m 24. Instructie over de

Groep A Groep B Groep C Maak opdracht 22 t/m 24. Instructie over de relatie tussen mol, massa en volume. Nabespreken van deze opgaven en de opdrachten Aan de slag met Groen. Aan de slag met Paars. op het exit-ticket. Instructie over de relatie tussen mol, massa en volume. Vragenronde Aan de slag met Groen. Samenvatten van het geleerde Exit-ticket

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME Mol Mass a Volume

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME Mol Mass a Volume

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a Mol : molaire massa Volume x dichtheid

ANTWOORDEN GROEN 2, 40 mol x 18, 02 g/mol = 43, 2 g 76,

ANTWOORDEN GROEN 2, 40 mol x 18, 02 g/mol = 43, 2 g 76, 0 g / 58, 12 g/mol = 1, 31 mol 0, 450 mol x 180, 16 g/mol = 81, 1 g 39 g / 100, 09 g/mol = 0, 39 mol (50 m. L x 1, 43. 10 -3 g/m. L) = 0, 072 g = 72 mg 6, 0 / 0, 79 = 7, 6 cm 3 = 7. 6. 10 -3 dm 3 (6, 7 x 13, 5. 103) / 200, 6 = 4, 5. 102 mol (340 x 2, 93. 10 -3) / 64, 064 = 0, 0156 mol

ANTWOORDEN PAARS 100 L benzine bevat 15 L MTBE. 1, 000 liter benzine bevat

ANTWOORDEN PAARS 100 L benzine bevat 15 L MTBE. 1, 000 liter benzine bevat 0, 15 L MTBE. Dat is 1, 5. 102 cm 3 MTBE. Dat komt dan overeen met 1, 5. 102 x 0, 74 = 1, 1. 102 g De molaire massa van C 5 H 12 O is 88, 15 g/mol. Dan is de concentratie 1, 1. 102 / 88, 15 = 1, 3 mol/L

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof in elkaar omrekenen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

4 H 1 Relatie massa, mol en volume Groene en paarse opdrachten Oefenopdracht Exit-ticket

4 H 1 Relatie massa, mol en volume Groene en paarse opdrachten Oefenopdracht Exit-ticket

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a Mol : molaire massa Volume x dichtheid

ANTWOORDEN GROEN 2, 40 mol x 18, 02 g/mol = 43, 2 g 76,

ANTWOORDEN GROEN 2, 40 mol x 18, 02 g/mol = 43, 2 g 76, 0 g / 58, 12 g/mol = 1, 31 mol 0, 450 mol x 180, 16 g/mol = 81, 1 g 39 g / 100, 09 g/mol = 0, 39 mol (50 m. L x 1, 43. 10 -3 g/m. L) = 0, 072 g = 72 mg 6, 0 / 0, 79 = 7, 6 cm 3 = 7. 6. 10 -3 dm 3 (6, 7 x 13, 5. 103) / 200, 6 = 4, 5. 102 mol (340 x 2, 93. 10 -3) / 64, 064 = 0, 0156 mol

ANTWOORDEN PAARS 100 L benzine bevat 15 L MTBE. 1, 000 liter benzine bevat

ANTWOORDEN PAARS 100 L benzine bevat 15 L MTBE. 1, 000 liter benzine bevat 0, 15 L MTBE. Dat is 1, 5. 102 cm 3 MTBE. Dat komt dan overeen met 1, 5. 102 x 0, 74 = 1, 1. 102 g De molaire massa van C 5 H 12 O is 88, 15 g/mol. Dan is de concentratie 1, 1. 102 / 88, 15 = 1, 3 mol/L

OEFENOPDRACHT 1 Voor de productie van ethanol laat men 4, 00 mol suiker reageren.

OEFENOPDRACHT 1 Voor de productie van ethanol laat men 4, 00 mol suiker reageren. Er ontstaat hierbij 16, 0 mol ethanol en 16, 0 mol koolstofdioxide. a) Bereken hoeveel gram suiker, C 12 H 22 O 11, is afgewogen. b) Bereken hoeveel gram ethanol ontstaat. c) Bereken hoeveel m. L ethanol dit is bij 293 K. d) Bereken ook hoeveel L koolstofdioxide ontstaat. De dichtheid is onder deze omstandigheden 1, 85 kg m-3.

OEFENOPDRACHT 2 Er wordt 6, 40 g van een onbekende stof verbrand. Hierbij ontstaan

OEFENOPDRACHT 2 Er wordt 6, 40 g van een onbekende stof verbrand. Hierbij ontstaan als enige reactieproducten 8, 80 g koolstofdioxide en 7, 20 g water. a) Bereken uit de massa van het gevormde koolstofdioxide het aantal mol koolstofatomen in de onbekende stof. b) Bereken uit de massa van het gevormde water het aantal mol waterstofatomen in deze stof. c) Geef de molecuulformule van deze stof.

OEFENOPDRACHT 3 Een kubieke meter aardgas bevat gemiddeld 582 g methaan, 179 g stikstof

OEFENOPDRACHT 3 Een kubieke meter aardgas bevat gemiddeld 582 g methaan, 179 g stikstof en 39 g ethaan. Om mensen te waarschuwen als er aardgas lekt, wordt per kubieke meter aardgas 0, 20 mmol van het sterk ruikende THT, C 4 H 8 S, toegevoegd. a) Bereken hoeveel mol methaan dit is. b) Bereken hoeveel mol stikstof dit is. c) Bereken hoeveel mol ethaan dit is. d) Bereken hoeveel mg m-3 THT dit is.

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof

EXIT-TICKET Je kunt het volume, de massa en de hoeveelheid mol van een stof in elkaar omrekenen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 8

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 8

EXIT-TICKET Bekijk de feedback Snap je alles?

EXIT-TICKET Bekijk de feedback Snap je alles?

EXIT-TICKET - ANTWOORDEN 4, 5 cm 3 koolstofdioxide = 0, 20. 10 -3 150

EXIT-TICKET - ANTWOORDEN 4, 5 cm 3 koolstofdioxide = 0, 20. 10 -3 150 m. L ethanol = 2, 60 mol 67 mmol bariumjodide = 26 9, 56 mmol water = 0, 173 g m. L mol

EENHEDEN OMREKENEN Ga 7 minuten in stilte oefenen met het rekenen met eenheden Waarom

EENHEDEN OMREKENEN Ga 7 minuten in stilte oefenen met het rekenen met eenheden Waarom is dit zo belangrijk?

LEERDOELEN Je kunt de molariteit van een stof in een oplossing berekenen.

LEERDOELEN Je kunt de molariteit van een stof in een oplossing berekenen.

CONCENTRATIE EN MOLARITEIT

CONCENTRATIE EN MOLARITEIT

ANTWOORD 169, 87 gram 1 mol 1, 70 gram

ANTWOORD 169, 87 gram 1 mol 1, 70 gram

OPDRACHT 26 15, 0 mmol ethanol (alcohol) = 15, 0. 10 -3 mol 250

OPDRACHT 26 15, 0 mmol ethanol (alcohol) = 15, 0. 10 -3 mol 250 m. L oplossing = 250. 10 -3 L = 0, 250 L Concentratie = mol / L = 15, 0. 10 -3 mol / 0, 250 L = 60, 0. 10 -3 Mol/L

OPDRACHT 29 B Bereken de molariteit van 10, 0 g natriumchloride opgelost tot 2,

OPDRACHT 29 B Bereken de molariteit van 10, 0 g natriumchloride opgelost tot 2, 3 liter. Natriumchloride = Na. Cl = 58, 443 g/mol 58, 443 g 1 mol 10, 0 g 1 x 10, 0 / 58, 443 = 0, 171 mol Concentratie = mol / L = 0, 171 / 2, 3 = 0, 074 mol/L = 0, 074 mol. L-1

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA EN VOLUME x molaire massa : dichtheid Mass a Mol : molaire massa Volume x dichtheid

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA, VOLUME EN MOLARITEIT x molaire massa Mass a Mol

DE RELATIE TUSSEN MOL, MASSA, VOLUME EN MOLARITEIT x molaire massa Mass a Mol : volume : dichtheid x volume Molariteit : molaire massa Volume x dichtheid Ga aan de slag met opdracht 26 t/m 29

EXIT-TICKET Je kunt de molariteit van een stof in een oplossing uitrekenen. Maak de

EXIT-TICKET Je kunt de molariteit van een stof in een oplossing uitrekenen. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 9

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 9

EXIT-TICKET Verbeter, indien nodig, jouw berekeningen!

EXIT-TICKET Verbeter, indien nodig, jouw berekeningen!

LEERDOELEN Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt

LEERDOELEN Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties.

REKENEN AAN REACTIES 2 H 2 (g) + O 2 (g) 2 H 2

REKENEN AAN REACTIES 2 H 2 (g) + O 2 (g) 2 H 2 O (l) Twee moleculen waterstof reageren met één molecuul zuurstof tot twee watermoleculen. Stoichiometrische verhouding

REKENEN AAN REACTIES – VOORBEELD Hoeveel gram chloor is er nodig voor de reactie

REKENEN AAN REACTIES – VOORBEELD Hoeveel gram chloor is er nodig voor de reactie met aluminium waarbij 37, 8 g aluminiumchloride moet ontstaan? Maak gebruik van het 7 stappenplan!

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 1: Schrijf de reactievergelijking op 2 Al (s) + 3

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 1: Schrijf de reactievergelijking op 2 Al (s) + 3 Cl 2 (g) 2 Al. Cl 3 (s) Stap 2: Wat is gegeven en wat is gevraagd? Gegeven: massa aluminiumchloride Gevraagd: massa chloor

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 3: Leid uit de reactievergelijking de molverhouding af. Chloor :

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 3: Leid uit de reactievergelijking de molverhouding af. Chloor : Aluminiumchloride is 3: 2 Stap 4: Bereken de hoeveelheid mol van de gegeven stof. De molaire massa van aluminiumchloride is 133, 34 g/mol 37, 8 g aluminiumchloride = 37, 8 / 133, 34 = 0, 283 mol 133, 34 g 1 mol 37, 8 g

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 5: Bereken de hoeveelheid mol van de gevraagde stof. 3

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 5: Bereken de hoeveelheid mol van de gevraagde stof. 3 mol chloor 2 mol aluminiumchloride ? 0, 283 mol aluminiumchloride 3 x 0, 283 / 2 = 0, 425 mol chloor

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 6: Reken de hoeveelheid mol om naar de gevraagde eenheid.

HET 7 -STAPPENPLAN Stap 6: Reken de hoeveelheid mol om naar de gevraagde eenheid. De molaire massa van chloor is 70, 90 g/mol. 70, 90 g 0, 425 mol chloor = 0, 425 x 70, 90 = 30, 1 g chloor. 1 mol 0, 425 mol Stap 7: Schrijf je antwoord op in het juiste aantal significante cijfers. Dus er wordt 30, 1 g chloor gebruikt om 37, 8 g aluminiumchloride te produceren.

EXIT-TICKET Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt

EXIT-TICKET Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 10

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 10

LEERDOELEN Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt

LEERDOELEN Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties.

Lesindeling Groep 1 §Uitleg over het Rekenen aan reacties § Samen een opdracht oefenen

Lesindeling Groep 1 §Uitleg over het Rekenen aan reacties § Samen een opdracht oefenen Groep 2 § Oefenen met Rekenen aan reacties Afsluiting van de les § Exit-ticket

EXIT-TICKET Je weet wat de molverhouding (stoichiometrische verhouding) is. Je kunt bij een reactie

EXIT-TICKET Je weet wat de molverhouding (stoichiometrische verhouding) is. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 11

CHEMISCH REKENEN HOOFDSTUK 5 Les 11

EXIT-TICKET

EXIT-TICKET

LEERDOELEN Je weet wat de molverhouding (stoichiometrische verhouding) is. Je kunt bij een reactie

LEERDOELEN Je weet wat de molverhouding (stoichiometrische verhouding) is. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties.

EXIT-TICKET Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt

EXIT-TICKET Je kunt de stoichiometrische verhouding gebruiken bij het rekenen aan reacties. Je kunt bij een reactie de molverhouding tussen de stoffen bepalen. Je kunt rekenen aan reacties. Maak de opdracht die je uitgedeeld krijgt voor jezelf (dus in stilte) en lever het in zodra je klaar bent!