LES EN LEIDINGGEVEN Het organiseren van een sportevenement

LES EN LEIDINGGEVEN Het organiseren van een sportevenement

Doelen ■ Aan het eind van de les kan/heb ik: ■ - 3 elementen benoemen die belangrijk zijn bij het voorbereiden van een les ■ - 3 elementen benoemen die belangrijk zijn tijdens het geven van een les (beroepshouding, vaardigheden, planmatig werken) ■ Benoemen waarmee ik rekening moet houden tijdens het lesgeven als het gaat om de beginsituatie, methodiek, didactiek, organisatie, materialen en differentiatie ■ Samen met mijn groepje onze beweegactiviteit definitief vastgesteld, hierbij een bewegingsplan gemaakt en dit daarna geoefend in de praktijk.

Inleiding ■ Concentratie opdracht ■ Zelfstandig ■ Schrijf in 1 minuut op wat er in je op komt als je denkt aan les en leidinggeven ■ REGEL: je bent verplicht een minuut lang te schrijven en je pen niet van het papier af te halen. Doe je dit wel? Dan ben je af.

THEORIE

Locatie ■ Om les te kunnen geven moet je een plek hebben = locatie ■ Belangrijk: weet waar je lesgeeft en wat voor materiaal er aanwezig is

Opdracht: ■ Zelfstandige opdracht ■ Voor elke locatie gelde regels. Per locatie kunnen deze verschillend zijn. Wat mag er wel? Wat mag er beslist niet? Nu zal je zelf vaak ook les hebben in bijvoorbeeld een gymzaal op school. Noteer de regels die gelden tijdens de sportlessen die jij krijgt op jouw school tijdens de gymlessen. ■ Deze regels zijn…

Materiaal ■ Op elke sportlocatie is er materiaal aanwezig ■ Berging/materiaalhok ■ Bij het geven van een les, moet je weten welk materiaal er beschikbaar is ■ Voorbeeld: je wilt een les badminton geven, maar er blijven geen rackets te zijn…

Opdracht ■ Ga met jouw groepje samen zitten ■ Materialen worden onderverdeelt in: spelmateriaal, toestelmateriaal en overig materiaal. ■ Zoek in jouw groepje 8 materialen op die horen bij jullie materiaalsoort ■ Groep 1 + 2 = spelmateriaal ■ Groep 3 + 4 = toestelmateriaal ■ Groep 5 = 6 = overig materiaal

Doelgroep ■ Zonder klanten geen inkomen/zonder leerlingen kan een docent geen les geven ■ Les en leidinggeven doe je altijd met een bepaalde doelgroep ■ Voorbeeld; peuters, kleuters, tieners, volwassenen of ouderen

Opdracht ■ Zelfstandige opdracht ■ Doelgroep; ouderen ■ Noteer met jouw groepje voor de doelgroep ouderen 2 specifieke kenmerken op die bij deze doelgroep passen (denk terug aan de theorieles over het bewegingsapparaat).

Groepsgesprek ■ Als opdracht moeten jullie een sportevenement voor ouderen organiseren. Tijdens dit sportevenement geven jullie in 6 groepen spel of sportonderdelen. Wat zou je dan geven, zodat de activiteit aansluit bij de leeftijd en manier van denken van deze doelgroep? ■ Waarom is het belangrijk om rekening te houden met het niveau van de doelgroep?

Beroepshouding ■ Bij elk beroep hoort een bepaalde manier van jezelf kleden en presenteren ■ Voorbeelden: een kok heeft een schort om, een trainer heeft een trainingspak aan en de sportdocent staat voor de groep in sportkleding. ■ Alleen in een trainingspak voor de groep staan is niet voldoende ■ Er wordt meer van jou verwacht!

Opdracht ■ Zelfstandige opdracht ■ Wat voor zaken horen bij jouw beroepshouding als lesgever? Noteer er minimaal 4. ■ Bij mijn beroepshouding horen: 1. 2. 3. 4.

Vaardigheden ■ Er zijn 3 vaardigheden die je gebruikt tijdens het lesgeven ■ 1. cognitieve vaardigheden ■ 2. sociale vaardigheden ■ 3. motorische vaardigheden

Planmatig werken ■ Voor het lesgeven heb je een plan nodig ■ Je moet jezelf afvragen: ■ - waar moet ik eigenlijk beginnen? - wat wik ik bereiken (les doel) - hoe ga ik lesgeven? - wat heb ik bereikt en wil ik verbeteren? ■ Oftewel: plannen-uitvoeren-evalueren

Beginsituatie peilen ■ Zorg dat je rekening houdt met de beginsituatie van jouw doelgroep ■ Hoe zit de groep in elkaar en wat kunnen de deelnemers wel/niet? ■ Stem je les af op het niveau en de beleving van de doelgroep ■ Vraag jezelf af: - wat kunnen de deelnemers fysiek al? - wat is hun leeftijd? - hoe is de verdeling (man/vrouw)? - Hoe groot is een groep? - Hoe is de sfeer in de groep? - Hoe is hun getraindheid?

Les doel ■ Je geeft een les niet zomaar ■ Je wilt iets bereiken ■ Wat wil je bereiken?

Methodiek ■ Wat ga je geven en op welke manier bouw ik dit op? ■ Wat voor onderdeel ga je geven en in welke volgorde wil je dit doen? ■ 3 grote lijnen: - inleiding - kern - slot

Inleiding-kern-slot ■ Inleiding: warming-up of een beginspel ■ Kern: hieraan besteed je de meeste tijd; je leert een beweging/spel aan ■ Slot: coolingdown/eindspel ■ Let op de tijdsverdeling

Didactiek ■ Hoe wil je jouw les geven? ■ Didactiek = de manier van lesgeven ■ Denk hierbij na over: - hoe wil je jouw les opbouwen? - welke tips ga je geven? - Welke hulpmiddelen zet je in? - Hoe leg je dit uit? ■ Deelnemers begrijpen hierdoor jouw uitleg beter ■ http: //www. youtube. com/watch? v=1 LYM-WN 9 EXc

Organisatie en materiaal ■ Welk materiaal heb je nodig? ■ Hoe ziet je opstelling eruit en waar moet deze opstelling staan? ■ Een opstelling = de positie waarin de leerlingen moeten staan of de plek waar en de manier waarop je een toestel wilt verplaatsen

Differentiatie ■ Different = ‘ anders ‘ ■ Elke leerling is anders ■ Je moet rekening houden met het niveau van de groep waar je les aan geeft ■ Voorbeeld: Pietje kan goed balanceren en krijgt een dunnere balk dan Jantje die het moeilijk vindt om in evenwicht te blijven.

Evalueren ■ Evalueren = ook wel reflecteren ■ Achteraf kijken hoe een bepaald proces is verlopen ■ Wat ging goed? Wat ging minder goed? En wat wil je dus verbeteren? ■ Zijn de doelstellingen behaald? ■ Help elkaar door tips/tops te geven

PRAKTIJK

Definitieve activiteit bepalen ■ Stap 1: ga in je groepje zitten die gemaakt zijn voor het sportevenement ■ Stap 2: denk in je groepje verder na over een activiteit voor het sportevenement (rekening houdend met de theorie vandaag en andere lessen) ■ Stap 3: maak definitieve plannen ■ Stap 4: klassikaal: activiteiten bespreken en aanscherpen ■ Stap 5: maak een bewegingsplan (inleiding-kern-slot, de inleiding en slot mag overgenomen worden van het voorbeeld bewegingsactiviteit op de ELO) ■ Stap 6: bereid de activiteit samen voor ■ Stap 7: ACTIVITEIT UITVOEREN

Voorbeeld activiteit ■ Klassikaal: analyseren van het voorbeeld bewegingsactiviteit op de ELO ■ Wat zie je? ■ Wat valt je op? ■ Met welke doelgroep houden zij rekening mee?

Kritische punten ■ Probeer in jouw activiteit op de volgende punten te letten: ■ 1. houd je aan jullie bewegingsplan ■ 2. stimuleer en enthousiasmeer de deelnemers ■ 3. houd rekening met differentiatie

Activiteit uitvoeren (oefenen) ■ We gaan naar de gymzaal ■ Elk groepje heeft 30 minuten te tijd (klaar zetten van materialen & het uitvoeren van de activiteit) ■ In les 6 wordt er weer geoefend en wordt de warming-up en coolingdown ook uitgevoerd). ■ Totale tijd = 6 x 30 min = 3 uur.

Evaluatie ■ Pak 4 post-it’s ■ Schrijf op elke post-it: - wat wist je al? - wat wist je nog niet? - wat heb je geleerd? - wat neem je mee voor de volgende les? ■ Hang jouw post-it’s aan de waslijn ■ Klassikaal bespreken

Zijn de doelen behaald? ■ Aan het eind van de les kan/heb ik: ■ - 3 elementen benoemen die belangrijk zijn bij het voorbereiden van een les ■ - 3 elementen benoemen die belangrijk zijn tijdens het geven van een les (beroepshouding, vaardigheden, planmatig werken) ■ Benoemen waarmee ik rekening moet houden tijdens het lesgeven als het gaat om de beginsituatie, methodiek, didactiek, organisatie, materialen en differentiatie ■ Samen met mijn groepje onze beweegactiviteit definitief vastgesteld, hierbij een bewegingsplan gemaakt en dit daarna geoefend in de praktijk.

Huiswerk ■ - lees de agenda door voor de vierde vergadering ■ Lees de doelen door ■ Kijk samen met je groepje kritisch naar het gemaakte bewegingsplan in deze les ■ Scherp het bewegingsplan aan d. m. v. de theorie vandaag ■ Lever het bewegingsplan voor les 5 in op de ELO (zie inleverpunt) ■ Doel derde vergadering: - Uitbreiden van draaiboek en takenverdeling aanscherpen - Voorzitter vertelt over de communicatie met de opdrachtgever - Definitieve bewegingsactiviteiten bespreken