Module Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 6 Het spijsverteringsstelsel

  • Slides: 24
Download presentation
Module Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 6 Het spijsverteringsstelsel

Module Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 6 Het spijsverteringsstelsel

6. Het spijsverteringsstelsel § Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel § De mond en

6. Het spijsverteringsstelsel § Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel § De mond en de mondholte § Het gebit § De keelholte § De slokdarm § De maag § De dunne darm Anatomie en fysiologie § De dikke darm § De lever en de galblaas § de alvleesklier § Herkauwers § Haasachtigen en knaagdieren § Vogels § Afwijkingen Het spijsverteringsstelsel

6. 1 Oriëntatie § Hoe halen dieren energie uit hun voedsel? § En hoe

6. 1 Oriëntatie § Hoe halen dieren energie uit hun voedsel? § En hoe wordt voedsel ontlasting? Hoe het spijsverteringsstelsel eruit ziet en wat het doet, hangt af van wat het dier eet. Het stelsel van vleeseters is anders dan dat van alleseters. Elke diersoort heeft zijn eigen specifieke aanpassing aan het voedsel dat hij eet. Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 2 Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel Functie: § Omzetten van voedsel in

6. 2 Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel Functie: § Omzetten van voedsel in kleinere, opneembare deeltjes § Voedsel afbreken § Voedsel transporteren Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 2 Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de volgende

6. 2 Functie en bouw van het spijsverteringsstelsel Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de volgende onderdelen: § Mondholte § Keelholte § Slokdarm § Maag § Lever § Alvleesklier § Dunne darm § Dikke darm § Anus Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 3 De mond en de mondholte § De mond begint bij de lippen

6. 3 De mond en de mondholte § De mond begint bij de lippen § Mondholte bovenzijde Ø gehemelte Ø Bovenkaak § Mondholte zijkanten Ø Wangen § Mondholte onderzijde Ø Onderkaak Ø Kaakspieren § In de mondholte liggen tong en speekselklieren Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 3 De mond en de mondholte § Speekselklieren worden actief als de geur

6. 3 De mond en de mondholte § Speekselklieren worden actief als de geur van het eten bevalt § Helpt om het voedsel glad en vochtig te maken Ø Makkelijker inslikken § Bevat enzymen die zetmeel afbreken Ø Enzymen helpen bij het knippen van voedseldelen in kleinere stukjes Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 4 Het gebit Verschillende soorten gebitselementen: § Snijtanden worden gebruikt om kleine dingen

6. 4 Het gebit Verschillende soorten gebitselementen: § Snijtanden worden gebruikt om kleine dingen vast te pakken § Hoektanden bij roofdieren sterk ontwikkeld § Valse kiezen geschikt om voedsel vast te houden. Bij planteneters om voedsel te vermalen. § Ware kiezen kleinere stukken knippen van voedsel. Bij planteneters gelijk aan valse kiezen Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 5 De keelholte Functie: § Zorgt ervoor dat voedsel en vocht naar de

6. 5 De keelholte Functie: § Zorgt ervoor dat voedsel en vocht naar de slokdarm gaan § Zorgt ervoor dat lucht naar de luchtpijp gaat § De slikreflex wordt opgewekt als de tong voedsel of vloeistof tegen het zachte gehemelte achter in de mondholte drukt Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 6 De slokdarm § Slappe, dunne buis § Ligt tussen maag en keelholte

6. 6 De slokdarm § Slappe, dunne buis § Ligt tussen maag en keelholte § Twee spierlagen Ø Zorgen voor peristaltische beweging Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 6 De slokdarm § Bij herkauwers vinden er ook spiertrekkingen plaats vanuit de

6. 6 De slokdarm § Bij herkauwers vinden er ook spiertrekkingen plaats vanuit de maag richting de bek Ø Anti peristaltische bewegingen Ø Maakt herkauwen mogelijk Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 7 De maag § Ligt in de buikholte, net onder de ribben §

6. 7 De maag § Ligt in de buikholte, net onder de ribben § Inhoud van de maag hangt af van de grootte van het dier Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 7 De maag § Vertering begint door toevoeging van verteringssappen § Kliercellen maken

6. 7 De maag § Vertering begint door toevoeging van verteringssappen § Kliercellen maken oa zoutzuur, pepsine en slijm aan. Ø Zoutzuur: Doden bacteriën en andere indringers Ø Pepsine: Eiwitafbrekend enzym Ø Slijm: hecht aan slijmvlies van maagwand en beschermt tegen het zoutzuur Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 8 De dunne darm § Vult het grootste deel van de buikholte §

6. 8 De dunne darm § Vult het grootste deel van de buikholte § Lengte hangt af van de lichaamsgrootte van het dier en van het soort voedsel dat het eet Ø Plantaardig materiaal is moeilijker te verteren dan vlees Ø Darmen van planteneters zijn relatief langer § Bestaat uit drie delen Ø De twaalfvingerige darm Ø De nuchtere darm Ø De kronkeldarm Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 8 De dunne darm Twaalfvingerige darm: § Verder verkleinen van voedseldeeltjes Ø Gal

6. 8 De dunne darm Twaalfvingerige darm: § Verder verkleinen van voedseldeeltjes Ø Gal uit galblaas verkleint vetdeeltjes § Afgeven van voedingstoffen aan het bloed § Neutraliseren van (zure) voedsel door alvleessappen uit de alvleesklier Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 8 De dunne darm § In de nuchtere darm vindt de laatste verkleining

6. 8 De dunne darm § In de nuchtere darm vindt de laatste verkleining plaats § Om oppervlak te vergroten bestaat de darmwand uit: darmvlokken en instulpingen Ø Sneller en meer voedingsstoffen opnemen Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 9 De dikke darm § Meeste voedingsstoffen zijn er uit gehaald § Voedselbrij

6. 9 De dikke darm § Meeste voedingsstoffen zijn er uit gehaald § Voedselbrij is nog erg waterig § Dikke darm bestaat uit drie delen: Ø Één of twee blinde darmen , afhankelijk van de diersoort Ø De karteldarm Ø De endeldarm ; eindigt als opening in de huid: de anus Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 9 De dikke darm § Belangrijkste functie is indikken van de waterige brij

6. 9 De dikke darm § Belangrijkste functie is indikken van de waterige brij § Blinde darm bij vleeseters niet van belang § In de karteldarm wordt het grootste deel van het water uit de brij gehaald en aan het bloed afgegeven. § Aanwezige verteerbare voedingsstoffen worden afgebroken en opgenomen in het bloed § In de endeldarm krijgt de ontlasting vorm en wordt opgeslagen Ø Bestaat uit onverteerbare resten van het voedsel, afgestorven darmcellen, overgebleven verteringssappen, bacteriën en hun afvalproducten. Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 10 De lever en de galblaas Lever is onmisbaar orgaan. Functies: § Onschadelijk

6. 10 De lever en de galblaas Lever is onmisbaar orgaan. Functies: § Onschadelijk maken van ongewenste stoffen, zoals afvalproducten en sommige gifstoffen § Opslaan van nuttige stoffen, zoals vetten, suikers en vitamines § Aanmaken van nuttige stoffen, zoals vitamines § Produceren van gal § Aanmaken van overige stoffen Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 11 De alvleesklier § Bleekroze orgaan § Ligt tussen maag en de twaalfvingerige

6. 11 De alvleesklier § Bleekroze orgaan § Ligt tussen maag en de twaalfvingerige darm § Bestaat uit twee delen: Ø Exocrien deel: geeft verteringsenzymen af aan de darm ü Trypsine: vertering van eiwitten ü Amylase: vertering van koolhydraten ü Lipase: vertering van vetten Ø Endocrien deel: geeft hormonen af aan het bloed § Maakt ook natriumbicarbonaat voor het neutraal maken van de zure vloeistof die uit de maag in de dunne darm komt. Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren § Planteneters § Een groot deel van de vertering

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren § Planteneters § Een groot deel van de vertering vindt plaats in de blinde darm en de karteldarm. § Plantenmateriaal wordt pas afgebroken door bacteriën in de dikke darm Ø Veel voedingsstoffen komen pas in het laatste deel vrij Ø Worden niet allemaal opgenomen in het lichaam § Konijn poept voedingsstoffen uit (nachtkeutels) en eet deze direct weer op. Dit heet caecotrofie. Ø Tweede vertering Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren Gebit van haasachtigen § Tanden en kiezen groeien het

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren Gebit van haasachtigen § Tanden en kiezen groeien het gehele leven door § Snijtanden groeien 2 – 2, 4 mm per week § Bij normale stand slijten de snijtanden netjes af § Kiezen slijten tijdens het kauwen § Gebitsformule: 2 I 0 C 3 P 3 M 1 I 0 C 2 P 3 M Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren Gebit van knaagdieren § Hebben geen stifttandjes § Groeien

6. 13 Haasachtigen en knaagdieren Gebit van knaagdieren § Hebben geen stifttandjes § Groeien hele leven dor § Gebitsformule: 1 I 0 C 1 P 3 M Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel

6. 15 Afwijkingen § Braken: oorzaak bepaalt of het zorgelijk is of niet §

6. 15 Afwijkingen § Braken: oorzaak bepaalt of het zorgelijk is of niet § Diarree: afwijkingen in dunne darm of dikke darm Ø Veranderingen van voedsel, voedselallergie, bacteriële infecties, virusinfecties, poliepen, tumoren § Obstipatie Ø Te weinig vochtopname, te weinig vezelrijk voer, te weinig lichaamsbeweging, vreemd voorwerp, tumoren § Niet opeten van nachtkeutels § Koliek bij paarden of bij honden en katten § Geelzucht Anatomie en fysiologie Het spijsverteringsstelsel