Module Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 2 Het bewegingsstelsel
Module Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 2. Het bewegingsstelsel
2. 5 Spieren en pezen Spieren zijn weefselstructuren van cellen die kunnen samentrekken, waardoor ze korter worden. Soorten spierweefsel: § Glad of onwillekeurig speerweefsel Ø Kan niet bewust worden aangespannen § Dwarsgestreept of willekeurig spierweefsel Ø Kan wel bewust worden aangespannen Ø Skeletspieren ü Antagonist = tegenovergestelde spier ü Synergist = werken samen en hebben dezelfde werking Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 5 Spieren en pezen § Een pees is een verlengstukje van een spier. § Een verbinding tussen een spier en ander weefsel § Taai weefsel § Nauwelijks rekbaar § Witte delen van een spier Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 6 De botten van het skelet Schedel § Moet wendbaar zijn § Relatief weinig gewicht § Bevatten ruimtes met lucht (sinussen) § Bestaat uit twee helften Ø De hersenschedelbeenderen (hersenpan) ü Beschermt hersenen ü Bevatten ogen, oren, en reukzintuig Ø De aangezichtsbeenderen ü Mond- en neusholte Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 6 De botten van het skelet Wervelkolom § Bestaat uit wervels (vertebrae) § Basis van het skelet § In vijf groepen te verdelen: Ø Ø Ø 7 halswervels of cervicale wervels (alle zoogdieren) 13 borstwervels of thoracale wervels 7 lendenwervels of lumbale wervels 3 heiligbeenwervels, vergroeid tot heiligbeen of os sacrum 10 tot 23 staartwervels of sacrale wervels § Aantal staartwervels verschilt per soort en ras Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 6 De botten van het skelet Borstkas of thorax § Beschermt de organen. § Ieder paar ribben zit vast aan één borstwervel en direct of indirect aan het borstbeen (sternum). § Worden genummerd vanaf de kop van het dier. Ø 1 t/m 9, draagribben, weinig beweeglijk. Dienen vooral om de schouderbladen te dragen. Verbonden met borstbeen. Ø 10 t/m 13 ademribben, kunnen het meest bewegen. 10 t/m 12 verbonden aan voorgaande rib. 13 zwevende rib § Borstbeen houdt de ribben vast, beschermt de inhoud van de borstkas en is een aanhechtingsplaats voor spieren. Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 6 De botten van het skelet Bekken of pelvis § Bevestigt achterpoten aan romp § Beschermt organen die erin liggen § Elke bekkenhelft bestaat uit drie botten die met elkaar zijn vergroeid: Ø Het darmbeen (os ilium), het zitbeen (os ischium), het schaambeen (os pubis) § Linkerbekkenhelft is verbonden met rechterbekkenhelft d. m. v. schaambeensvoeg (symfysis pelvis) § Bij hoogdrachtige dieren worden de schaambeensvoeg en de bekkenbanden slapper en rekken uit. Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 8 De skeletspieren Kopspieren A. Optillen van de onderkaak B. Optillen van de onderkaak en bewegen naar de ‘actieve’ zijde C. Openen van de bek , bewegen van de onderkaak, ondersteund door de zwaartekracht Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 8 De skeletspieren § Nekspieren; optillen en buigen van de kop en het bewegen van links naar rechts. § Rugspieren; strekken en buigen van de rug. § Borstspieren; bewegen van de voorpoten naar voren en achteren. Zorgen ook voor ademhaling. Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 8 De skeletspieren § Honden en katten hebben zowel links als recht vier buikspieren: Ø Ø Buitenste schuine buikspier (musculus obliquus externus) Binnenste schuine buikspier (musculus obliquus internus) Dwarse buikspier (musculus transversus) Rechte buikspier (musculus rectus abdominis) Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 8 De skeletspieren Pootspieren § Strekkende spieren (extensoren) § Buigende spieren (flexoren) § Spieren die een lichaamsdeel opzij kunnen bewegen (abductoren) § Spieren die een lichaamsdeel naar het lichaam toe bewegen (adductoren) Ø Adductoren en abdutoren zijn antagonisten Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
2. 8 De skeletspieren Staartspieren § Relatief dikke spieren § Communicatie § Bewaren van evenwicht Anatomie en fysiologie Het bewegingsstelsel
- Slides: 12