Soorten evenwichten 1 Statisch evenwicht Er verandert helemaal

  • Slides: 16
Download presentation

Soorten evenwichten 1 - Statisch evenwicht Er verandert helemaal niets. Het evenwicht bij krachten,

Soorten evenwichten 1 - Statisch evenwicht Er verandert helemaal niets. Het evenwicht bij krachten, is daar een voorbeeld van.

2 Dynamisch evenwicht - Er verandert wel iets, maar dat is niet waar te

2 Dynamisch evenwicht - Er verandert wel iets, maar dat is niet waar te nemen omdat de snelheden van de tegengestelde veranderingen even groot zijn.

Soorten dynamische evenwichten: • Homogeen evenwicht Alle stoffen in een reactie hebben dezelfde fase.

Soorten dynamische evenwichten: • Homogeen evenwicht Alle stoffen in een reactie hebben dezelfde fase. • Heterogeen evenwicht Als er verschillende fasen in de reactievergelijking staan. • Verdelingsevenwicht Opgeloste (vaste) stof verdeelt zich over twee oplosmiddelen (die niet mengen) in een vaste verhouding. B. v. jood in water en benzine

 • Insteltijd: Tijd die verstrijkt tot zich een evenwicht heeft ingesteld

• Insteltijd: Tijd die verstrijkt tot zich een evenwicht heeft ingesteld

Voorwaarden voor een evenwicht: • Zowel de heengaande als de teruggaande reactie verlopen tegelijkertijd

Voorwaarden voor een evenwicht: • Zowel de heengaande als de teruggaande reactie verlopen tegelijkertijd en even snel • Alle stoffen die bij de reactie betrokken zijn, komen tegelijkertijd in het reactiemengsel voor. • De concentraties/ hoeveelheden van de stoffen veranderen niet.

Rekenen aan chemische evenwichten In een vat van 2 liter brengen we 1 mol

Rekenen aan chemische evenwichten In een vat van 2 liter brengen we 1 mol N 2 en 1 mol H 2. Er ontstaat een evenwicht; N 2 + 3 H 2 ↔ 2 NH 3 Bij evenwicht blijkt er 0, 3 mol NH 3 aanwezig te zijn. Hoe groot is de molariteit van elk van de drie stoffen in het evenwichtsmengsel?

Schema: (mol) 1 N 2 + 3 H 2 Begin 1 Verandering -? Evenwicht/eind

Schema: (mol) 1 N 2 + 3 H 2 Begin 1 Verandering -? Evenwicht/eind ? 1 -? ? 2 NH 3 0 +0, 3

Evenwichtsvoorwaarde • De evenwichtsvoorwaarde is gelijk aan de concentratiebreuk: • = K (evenwichtsconstante) •

Evenwichtsvoorwaarde • De evenwichtsvoorwaarde is gelijk aan de concentratiebreuk: • = K (evenwichtsconstante) • = constante waarde van de concentratiebreuk bij een bepaalde temperatuur

Evenwichtsvoorwaarde • Concentraties worden weergegeven met vierkante haken • concentraties die rechts van het

Evenwichtsvoorwaarde • Concentraties worden weergegeven met vierkante haken • concentraties die rechts van het evenwichtsteken staan schrijf je boven de breukstreep en de concentraties die links staan van het evenwicht staan onder de streep.

 • De coëfficiënten uit de reactievergelijking worden exponenten bij de concentraties • Vaste-

• De coëfficiënten uit de reactievergelijking worden exponenten bij de concentraties • Vaste- en (zuivere) vloeistoffen komen niet in de breuk, hiervoor getal 1 invullen. • Dus alleen gassen en opgeloste stoffen invullen.

In het algemeen:

In het algemeen:

K (evenwichtsconstante) • waarde van K groot evenwicht ligt rechts (veel product) • waarde

K (evenwichtsconstante) • waarde van K groot evenwicht ligt rechts (veel product) • waarde van K klein evenwicht ligt links (weinig product) • K is alleen van de temperatuur afhankelijk

Ligging van een evenwicht • Algemeen: • Principe van Le Chatelier- Van ‘t Hoff

Ligging van een evenwicht • Algemeen: • Principe van Le Chatelier- Van ‘t Hoff Oefent men op een stelsel in evenwicht een dwang uit, dan zal het stelsel er zo op reageren dat de gevolgen zoveel mogelijk worden teniet gedaan

 • Druk: • Drukverhoging: Verschuift het evenwicht naar de kant met de minste

• Druk: • Drukverhoging: Verschuift het evenwicht naar de kant met de minste gasmoleculen. • Concentratie: • Toevoegen van een bepaalde stof zorgt ervoor dat deze stof verdwijnt door verschuiving van het evenwicht naar de andere kant

 • Een reactie is aflopend als er een neerslag wordt gevormd of een

• Een reactie is aflopend als er een neerslag wordt gevormd of een gas ontstaat. • Een katalysator versnelt zowel de heenals teruggaande reactie. Een katalysator beïnvloed de ligging niet, enkel de snelheid van het bereiken van het evenwicht.