4 soorten Grofwild doelen Herkennen verschillende wild soorten

  • Slides: 52
Download presentation
4 soorten Grofwild

4 soorten Grofwild

doelen • Herkennen verschillende wild soorten • Verschillen benamingen tussen mannelijk en vrouwelijke dier

doelen • Herkennen verschillende wild soorten • Verschillen benamingen tussen mannelijk en vrouwelijke dier kunnen benoemen • Wat zijn de regels met betrekking tot jacht van bovengenoemde soort(en) • Waarom?

 • • 5 soorten Edelhert (Cervus elaphus) Het Ree (Capreolus capreolus) Damhert (Dama

• • 5 soorten Edelhert (Cervus elaphus) Het Ree (Capreolus capreolus) Damhert (Dama dama) Wilde zwijn (sus scrofa)

Edelhert (Cervus elaphus) Leefgebied en voedsel Vooral variabele eter, die bij voorkeur leeft in

Edelhert (Cervus elaphus) Leefgebied en voedsel Vooral variabele eter, die bij voorkeur leeft in open landschap. Voedsel: gras, soms wat blad, knoppen, aangevuld met mossen, korstmossen, paddestoelen Populatieopbouw: Leeftijden en namen Naam kalf smaldier spitser hinde hert Geslacht leeftijd 0 -12 mnd 12 -24 mnd - ouder gewicht 75 -120 kg 125 kg 250 kg hoogte 1 m 1, 3 m

Kenmerken Edelhert (Cervus elaphus) vachtkleur en verharing Rood in zomer, peperkleurig/grijsbruin in winter. zintuigen

Kenmerken Edelhert (Cervus elaphus) vachtkleur en verharing Rood in zomer, peperkleurig/grijsbruin in winter. zintuigen Ziet mensen al op 500 meter afstand Ziet vooral zwart/wit, licht/donker. Gehoor is uitstekend Reuk is extreem goed ontwikkeld.

Edelhert (Cervus elaphus) Populaties in Nederland en omvang Veluwe Doelstand 1400 -1800 herten op

Edelhert (Cervus elaphus) Populaties in Nederland en omvang Veluwe Doelstand 1400 -1800 herten op hele Veluwe. Is er alleen functie ‘natuur ‘ hogere dichtheden (lokaal). Is er sprake van landbouwenclaves lagere dichtheden Oostvaardersplassen Gemeten in 2011 (op ca 2000 hectare droog gebied; de overige 3600 is moeras- en rietland) 3300 edelherten ---> 165 herten op 100 ha! 360 Heckrunderen 1150 Konikpaarden Daarbuiten “nulstandsbeheer” zouden Edelherten buiten deze gebieden kunnen leven?

Het gewei

Het gewei

Gemiddelde gewei-ontwikkeling levensfase Gewei Begin Groei Einde Groei Afwerpen Bijzonderheden kalf Ontwikkeling rozestokken Na

Gemiddelde gewei-ontwikkeling levensfase Gewei Begin Groei Einde Groei Afwerpen Bijzonderheden kalf Ontwikkeling rozestokken Na 7 -8 mnd (dec/jan) 10 -12 mnd (maart-april) Soms al een beetje bastgewei (“knopgewei”) 1 e jaar Spitser, 1 e kop - 1 e gewei Geen enden 10 -12 mnd (maart-april) September = vegen = overgang van bast naar volgroeid gewei Feb-maart (jonge dieren het laatst !) Nog geen rozen aan de stang Jong 2 e -5 e kop - Gewei incl kroon Maart-april Toename lengte, massa Aug = vegen Vaak breuken door bronstgevechten Volwassen 6 e-12 e kop - Toename massa Feb-maart (eerder dus!) Juli = vegen Oud 13 e kop en meer - Grilligheid qua Feb-maart enden en massa (eerder dus!) Juli = vegen Teruggezet gewei, Soms geweisprong (grote massatoename)

Leefwijze en sociaal gedrag/ jaarcyclus • Edelherten leven in roedels; gescheiden naar geslacht. •

Leefwijze en sociaal gedrag/ jaarcyclus • Edelherten leven in roedels; gescheiden naar geslacht. • In bronsttijd bronstroedels + loslopende mannetjes ( ‘bijhert’) • Roedels kaalwild altijd familieverbanden; o. l. v. leidhinde (* ook in bronst leidend ; leidhinde(s) ‘bepalen’ omvang bronstroedel). • Roedels (mannelijke) herten zijn instabiel, • Geweidragers zijn relatief mobiel; kaalwild is honkvaster (geboortegrond). • Wat zie je als eerste op een wildviaduct of in maisakker. . . . ? • Herten anticiperen op recreatie zolang deze goed gezoneerd is en de voorspelbaarheid hoog, dan laten herten zich meer en meer zien. • Nut van wildweides en voedselakkers binnen natuurgebieden. . ?

Reproductie, aanwas en jaarcyclus • Jaarlijkse aanwas van 90 % t. o. v. het

Reproductie, aanwas en jaarcyclus • Jaarlijkse aanwas van 90 % t. o. v. het aantal hindes en smaldieren dat in april aanwezig is. Dit omdat nagenoeg alle hindes (95 %) en het merendeel van de smaldieren (max 75 % ) wordt beslagen en het jaar daarop een kalf zet. • Een hinde krijgt veelal 1 kalf, bij uitzondering 2. • Overall betekent dit een aanwas van 40 -50 in een populatie waarin sexratio ongeveer 1: 1 is. • Draagtijd is 33 -35 weken

 zomer kalf Sterke groei Herfst (‘burl’-tijd) smaldier Groei -(vaak) Verstoting uit vrouwelijke roedel

zomer kalf Sterke groei Herfst (‘burl’-tijd) smaldier Groei -(vaak) Verstoting uit vrouwelijke roedel hinde Zogen van kalveren (smaldieren zijn nu hinde geworden) spitser hert -groei -opzetten gewei -verstoting door hinde -Groei -Verharing - 1 e bevruchting (soms dus niet) -Zogen kalveren -Verharen -bevruchting -groei -verharen -vegen -bronst (doel: kaalwild ‘beslaan’) -verharen -herstel na bronst winter Rust -Groei foetus -rust -afspenen kalf -groei foetus -rust -afwerpen gewei (feb-maart; hoe ouder , hoe eerder) lente Groei -- overgang naar smaldier /spitser -groei -sterke groei foetus - zetten van kalf - verharing -sterke groei foetus -zetten kalf/kalveren -verharen -groei rozestokken -opzetten gewei (* hoe ouder , hoe eerder) -verharen

Bronstroedel ‘in de maak’ Hert drijft hinde Hert ‘likkend’ (ontvankelijkheidstest

Bronstroedel ‘in de maak’ Hert drijft hinde Hert ‘likkend’ (ontvankelijkheidstest

Aanspreken van kaalwild kalf smaldier Hinde (2 -12 j) Oudere hinde Zomer Witte vlekken

Aanspreken van kaalwild kalf smaldier Hinde (2 -12 j) Oudere hinde Zomer Witte vlekken Plast van achteren --> ? Plast van onder de buik --> ? -korte dunne nek -korte kop -geen uier -buiklijn recht -vroege verharing - knokig lichaam - lange kop soms uier soms kalf - late verharing Herfst Vlekjes vervagen - alert - rustig bewegend - uier - kalf bij zich - sterke (dikkere) nek - buik licht doorhangend Winter Groei rozestok bij M Dicht bij moeder in buurt teruggetrokken Lente Begin geweigroei zichtbaar bij M -vroege verharing Late verharing

Aanspreken van geweidragers Zomer Spitser -bastgewei (start na ca. 10 mnd na geboorte) -slank

Aanspreken van geweidragers Zomer Spitser -bastgewei (start na ca. 10 mnd na geboorte) -slank -spitse, korte kop Jong (2 t/m 4) -vegen -buik licht doorhangend -slanke kop Herfst -vegen -spitsergewei -vroege verharing -actief -geen overbouwd lichaam Winter -spitsergewei -nieuwsgierig (minst schuwe mannetjeshert) bastgewei ( 2 e kop) vroeg verharing -brede borst -massale nek -rustig bastgewei Lente Volwassen (5 -12) -vegen -duidelijke hangbuik -korte kop -hangende keelhuid -alert -dominant gedrag -forse bronstmanen -overbouwde voorkant Ouder hert -vegen -korte brede kop -zwaar hangende keelhuid -passief -zware bronstmanen -late verharing -vlakke nek-ruglijn (nek horizontaal gehouden ahw) -uitstekende schouders -smal achterlijf bastgewei Late verharing

Let op: - Ruglijn - Neklijn - Driehoek kop - Hoek ( %) nek

Let op: - Ruglijn - Neklijn - Driehoek kop - Hoek ( %) nek - Dikte nek Pas op: Seizoenseffect!

Geweidragers

Geweidragers

Populatie beheer Populatiebeheer • voorjaarstandbepaling (in april) is de eigenlijke zomerstand • Zomerstand –

Populatie beheer Populatiebeheer • voorjaarstandbepaling (in april) is de eigenlijke zomerstand • Zomerstand – doelstand = afschot • Jaarlijkse aanwas van 30 -35 % ( “alle” hindes (95 %) , merendeel smaldieren (75 % ) wordt beslagen ) • N afschot is +/- aanwas igv pro-actief beheer. • prioriteiten: afschot onder kalveren, smaldieren en spitsers en ‘oude’ dieren, en weinig onder volwassen dieren die bijdragen aan de reproductie. • sexratio 1: 1 Spelregels: • Schiet geen leid-hindes die een sterk harem hebben; dit leidt tot onevenredig veel ‘zwerfgedrag’ van kaalwild en daarmee meer kans op verkeersslachtoffers. • Igv afschot hinde-roedel (moeder-smaldier – kalf ) welke volgorde? • (* als het lukt). Bij voorkeur schiet je alle generaties waarom? • Smaldieren schiet je bij voorkeur in herfst’; waarom? • Omdat ze dan uit de roedel verstoten zijn , dus minder binding met moeder hebben. M. a. w. leidhindes bespaar je zoveel mogelijk traumatische ervaringen? • Loop nooit in rechte lijn van schietpositie naar geschoten dier; Waarom? • Kalveren schiet je bij voorkeur in winter ; waarom?

Sporen Edelhert Print hinde

Sporen Edelhert Print hinde

Het Ree (Capreolus capreolus) Populaties in Nederland en omvang • Overal • Voor WOII

Het Ree (Capreolus capreolus) Populaties in Nederland en omvang • Overal • Voor WOII alleen in Oost Nederland • 50. 000 – 100. 000 exemplaren • T. o. v. 20 jaar geleden is de populatie met ca 30 % gegroeid. Mede omdat we dat toelaatbaar vonden qua draagkracht, en verkeersongelukken. naam geslacht leeftijd kalf M +V 0 -12 mnd smalree V 12 -24 mnd jaarlingbok ? 12 -24 mnd reegeit ? 24 reebok ? 24

Kenmerken Het Ree Gewichten en maten 20 -30 kg volwassen dier; schouderhoogte : 75

Kenmerken Het Ree Gewichten en maten 20 -30 kg volwassen dier; schouderhoogte : 75 cm. • “Overbouwd” • Smal van bouw, laag en ook gewei is klein en staat enigszins naar achteren -> aangepast aan struikgewas Vachtkleur • bruinrood-okergeel in zomer; spiegel ook geel • licht-donkergrijs in winter; spiegel wit • zwarte reeën: genetisch dominant zwart; regelmatig te zien • wit / bont; recessief , zeldzaam Verharing • 2 x per jaar • Voorjaarsverharing opvallend in grote plukken. Eerst kop, borst, dan schouder en flank. Zintuigen • Zicht : goed • Gehoor: goed; oren beweeglijk. • Reuk : goed

fase gewei kalf Rozenstok / knopbokje / eerste geweitje Jaarling (12 -24) 1 e

fase gewei kalf Rozenstok / knopbokje / eerste geweitje Jaarling (12 -24) 1 e of 2 e Spitser/gaffel /6 ender Bok vanaf 24 Toename lengte en massa Bok (36 mnd -6 j) Toename lengte en massa beperkt. Alleen nog toename omvang rozen Omvang rozen blijft toenemen! Verder wordt gewei teruggezet Bok 6 j - ouder Begin groei 3 mnd (start sept) Bij 8 -9 mnd (als 1 e gewei) Nov/dec Eind groei Opm 8 -9 mnd (dec/jan) In dit geval volgt jaarling gewei direct na eerste gewei e Bij 12 mnd 1 gewei zonder rozen; (juni) Igv 2 e gewei wel (vegen) rozen Feb/april (vegen) Okt-nov/dec afwerpen Nov/dec Feb/april (vegen)

Jaarcyclus het ree zomer kalf Sterke groei smalree Groei bevruchting reegeit Zogen kalveren Bevruchting

Jaarcyclus het ree zomer kalf Sterke groei smalree Groei bevruchting reegeit Zogen kalveren Bevruchting jaarlingbok Groei Vegen bok Bronst herfst Verharing Sterke groei Rozenstokken of 1 e gewei Verharing Groei Kiemrust vrucht Verharing Groei Verharing Herstel na bronst Afwerpen (nov/dec) winter Rustperiode Groei foetus Verharing Zogen Kiemrust vrucht Afspenen Rustperiode Groei foetus lente Verharing Groei Opzetten 1 e of 2 e gewei ---> bastgewei Verstoting door geit Verharing Sterke groei foetus Zetten 1 e kalf Groei Rustperiode Afwerpen (dec) Bastgewei opzetten Verharing Sterke groei foetus Groei Zetten kalveren Vegen (april/mei/juni) Territorium inname Rustperiode Bastgewei Verharing Vegen (feb-april) Territorium-vorming

Aanspreken het Ree jaarrond zomer kalf Witte vlekjes Kijk hoe ze plassen! (tbv sexen)

Aanspreken het Ree jaarrond zomer kalf Witte vlekjes Kijk hoe ze plassen! (tbv sexen) herfst Vervagen witte vlekjes Rozenstokjes igv M winter Spiegel met Lage rang in schortje > V of sprong niervormig > M Evt. Geweitje M: 1 e of 2 e geweitje Spiegel “schortje” Spiegel “niervormig lente smalree geit Spiegel “met schortje “ Korte, dunne Kalf + uier nek Late verharing

Geit met kalf • (Kampereiland ; Cor Flikkert)

Geit met kalf • (Kampereiland ; Cor Flikkert)

Aanspreken mannelijke reeën Hele jaarlingbok Bok : 2 -6 jaar Spiegel niervormig “penseel” Bok

Aanspreken mannelijke reeën Hele jaarlingbok Bok : 2 -6 jaar Spiegel niervormig “penseel” Bok > 6 jaar Zomer Vegen bastgewei Slank Geen territorium; zwerver Voorkant lijkt lager dan achterhand (“overbouwd”) Massief en geheel “overbouwd” (als een Afrikaanse duiker) Grijsverkleuring kop Herfst Vroege verharing Afwerpen nov Late verharing Afwerpen nov/dec Winter Lage rang in sprong bastgewei Afwerpen (dec) Opzetten bastgewei (jan-feb) Dominant in sprong bastgewei Lente Vroege verharing Vegen (april/ mei/juni) Geen territorium; zwerver Late verharing Vegen feb/april

Aanspreek oefenening

Aanspreek oefenening

Aanspreekoefening

Aanspreekoefening

Populatie en terreinbeheer Terreinbeheer aanpassingen aan terrein tbv wildstand -> veel overgangen open terrein

Populatie en terreinbeheer Terreinbeheer aanpassingen aan terrein tbv wildstand -> veel overgangen open terrein – struweel – bos ; in boskernen middelgrote kapplaatsen tbv verjonging. wilduittreeplaatsen bij kanalen heel belangrijk wildspiegels langs wegen (* ofschoon er discussie is over de werking) Populatiebeheer Populatie-omvang bepalen voorjaarstandbepaling : door aaneengesloten avond-ochtend-avond tellingen. bepalen aanwas berekening zomerstand Bepalen van afschot __> afschotprioriteiten als selectie (selectiecriteria mbt leeftijd en vitaliteit; “wat eerst? ”) kalveren eerst; i. g. v. geit met kalf schiet je eerst het kalf; bij voorkeur schiet je beiden jonge dieren zonder territoriumhouders jachtmethode : afschot doe je in een zo kort mogelijke periode

Sporen het Ree

Sporen het Ree

Damhert (Dama dama)

Damhert (Dama dama)

Leefgebied en populatie Leefgebied en voedsel Variabele eter Voedsel: gras, soms wat blad, knoppen,

Leefgebied en populatie Leefgebied en voedsel Variabele eter Voedsel: gras, soms wat blad, knoppen, aangevuld met mossen, korstmossen, paddestoelen Meer grazer dan edelhert. Arm substraat zichtbaarheid Populaties in Nederland en omvang Waar ? • Veluwe (o. a. Deelerwoud / DW) -> 400 • Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD), • https: //www. nrc. nl/nieuws/2016/03/25/afschot-damherten-zandvoort-a 1463854 • Kennemerduinen -> 1500 • Kop van Schouwen : niet meer? • Manteling van Walcheren. (< 100) Soort = inheems

bouw naam geslacht leeftijd Gewicht schouderhoogte kalf M +V 0 -12 mnd < 30

bouw naam geslacht leeftijd Gewicht schouderhoogte kalf M +V 0 -12 mnd < 30 kg smaldier V 12 -24 mnd 30 -40 kg spitser ? 12 -24 mnd 50 -65 kg Hinde ? 24 50 kg 70 cm hert ? 24 80 kg 90 cm Vachtkleur en verharing Vachtkleur; van zwart tot wit; van lichtbruin (met vlekken) tot (donker) peperkleuring. Meest algemeen zomerbeeld is roodbruin met witte vlekken, en donkere aalstreep op rug. Onderste deel ‘lopers’ , onderkant buik en spiegel zijn wit.

geweidragers gewei Begin groei Eind groei bijzonderheden kalf Ontwikkelen rozenstokken 7 -8 mnd (dec

geweidragers gewei Begin groei Eind groei bijzonderheden kalf Ontwikkelen rozenstokken 7 -8 mnd (dec – jan) 10 -12 mnd (maart-mei) 1 e jaar , 1 e kop Spitser / “pennekop” Enkele stang 10 -12 mnd (maart-mei) Juli-aug vegen Geen rozen 2 e jaar “Knieper” (weinig tot geen plaat) Toename lengte + massa Mei Aug-sep vegen Stangen naar achteren gericht en wijd uit elkaar 3 e en 4 e jaar “Löffler / half-schaufler Toename lengte + massa; Plaat opvallend, met duidelijke enden) 5 e tot 12 e kop (volwassen) ‘”Schaufler” Massieve plaat; plaatenden zeer kort April-mei Aug-sep vegen Breukkans groot (tgv bronst) Oud Vergroeiingen in gewei Eind april Aug vegen Terugzetten

jaarcyclus Zomer kalf Sterke groei Herfst smaldier Groei Verstoting door hinde Hinde Zoogtijd spitser

jaarcyclus Zomer kalf Sterke groei Herfst smaldier Groei Verstoting door hinde Hinde Zoogtijd spitser Groei Opzetten gewei Verstoting door hinde hert Opzetten gewei Groei Verharing Bevruchting Zoogtijd Verharing Bevruchting Groei Verharing Vegen Bronst (oktober) Verharing Herstel na bronst Winter rust Groei foetus Rust Afspenen Groei foetus Rust Lente groei Sterke groei foetus Groei Verharing Sterke groei foetus Zetten kalf verharen Groei Verharing Groe i rozestokken Afwerpen gewei Opzetten gewei Verharing

Aanspreken (vrouwelijke dieren) kalf smaldier Hinde (2 -12) Hinde (ouder) zomer Witte vlekken Dun

Aanspreken (vrouwelijke dieren) kalf smaldier Hinde (2 -12) Hinde (ouder) zomer Witte vlekken Dun van bouw Waar komt plas vandaan? Korte, dunne nek Korte kop Geen uier Buiklijn recht Alert Rustig Uier en kalf Sterke nek Buik licht doorhangend Mager Soms nog kalf Uier dan zichtbaar herfst Vlekken vervagen (igv egale varieteit) !!!! Speels Verharing vroeg (~ eind zomer) Late verharing Winter Groei rozestok M Sterke moederband teruggetrokken Lente Begin geweigroei M Verharing vroeg Verharing laat

Aanspreken (mannelijke dieren) spitser 2 t/m 4 j 5 t/m 12 j ouder zomer

Aanspreken (mannelijke dieren) spitser 2 t/m 4 j 5 t/m 12 j ouder zomer -Bastgewei -Slank -Spitse korte kop -Vegen -Buik licht doorhangend -Slanke korte kop -Vegen -Hangbuik -Korte kop -Robuust lichaam -alert -Vegen -Zware hangbuik -Korte brede kop herfst -Spitsergewei -Vegen -Vroege verharing -Actief -Niet overbouwd -Dominant gedrag -Bronstvlek ( ~ piesplek op eigen buik) -Overbouwd achterzijde! -Passief -Bronstvlek -Overbouwd achterzijde -Late verharing Winter -Spitsergewei -Nieuwsgierig ! -actief -Brede borst -Massale nek -Rustig -Uitstekende schouders -Teruggetrokken lente -Vroege verharing -bastgewei -Bastgewei -Late verharing

Sporen Damhert

Sporen Damhert

Wild zwijn (ever / ‘varken’) (sus scrofa) Waar? Veluwe + Meinweg ( ~ uitloop

Wild zwijn (ever / ‘varken’) (sus scrofa) Waar? Veluwe + Meinweg ( ~ uitloop van kerngebied Duitsland. ) Sinds 2000 immigratiegolf vanuit Duitsland. Omvang: Veluwe ; doelstand 800 -1000 ( op 80. 000 hectare) Meinweg : doelstand 50 (op 1500 hectare) Gehele grensstreek : ‘ 0 -stand’-beleid (discussie over aanpassing beleid) Praktijk : voorjaarstand >> doelstanden. Jaar 0 Vanaf 1600 20 e eeuw WO II Tot 1972 1994 - 2004 overal in Nederland sterk teruggedrongen , eerst tot Veluwe, later alleen Zuid. Veluwe Is plaatselijk opnieuw uitgezet veel afschot (nagenoeg verdwenen) Schadelijk wild Op rode lijst

Wild zwijn = ever = ‘varken’ = zwartwild Frischling / frisling Big Bagge Zeug

Wild zwijn = ever = ‘varken’ = zwartwild Frischling / frisling Big Bagge Zeug / vrouwtje Keiler / Beer / Ever Mannetje Overloper Zwijn in tweede levensjaar Rustplaats overdag Ketel / Leger ( igv geboorteplek: werpketel) Geweren /houwers Hoektanden Borstels Langgerekte haarkam op rug (mn Keilers) Raus-tijd Paartijd

Namen en maten naam geslacht leeftijd Big Overloperzeug Overloperkeiler Zeug Keiler M / V

Namen en maten naam geslacht leeftijd Big Overloperzeug Overloperkeiler Zeug Keiler M / V ? ? ? ? 0 -12 mnd 12 -24 mnd - ouder Keiler Max 150 kg, 100 kg gemiddeld Schouderhoogte: 100 cm Zeug Max 125 kg , 75 kg gemiddeld Schouderhoogte: 80 cm Big 5 – 30 kg ((* sterk afhank van voedselaanbod) Overloper 20 - 50 kg (* sterk afhank van voedselaanbod)

Leefgebied en voedsel Alleseter Plantaardig gevarieerd (bovengronds en ondergronds) 5 -10 % dierlijk voedsel:

Leefgebied en voedsel Alleseter Plantaardig gevarieerd (bovengronds en ondergronds) 5 -10 % dierlijk voedsel: insecten , zoogdieren , eieren, kadavers (* ook soortgenoten). Voedselaanbod bepaalt dichtheid ( in die zin is “mast” een sterke sturingsvariabele maar ook een beleidskeuze om geschoten wild te laten liggen of niet) Biotoop-onderdelen: Moerasboslandschap ( * interessant : Beekbergerwoud ) Betekenis ‘nat’ bos? O. a. Zoelen! Voorkomen in vrije wildbaan e/o gesloten raster ‘zwijnen-kerend’-raster; waarom ?

Vachtkleur en verharing • Zomervacht • donk/zilvergrijs, met meer zwart op extremiteiten (oren, poten,

Vachtkleur en verharing • Zomervacht • donk/zilvergrijs, met meer zwart op extremiteiten (oren, poten, bovenzijde neus) • Winter zwartbruin - zwart; opgebouwd uit kroesig, opgedraaide wollig onderhaar en harde borstelharen aan de buitenkant. (keiler: hoge borstelige kam op rug) • Voorjaarsverharing ‘pluksgewijs • Biggen streepjesjas verdwijnt na 3 maanden -> 3 -8 mnd : donkerroodbruine vacht; > 8 maanden: -> geleidelijk donkerderbruin tot grijs (na 12 mnd)

Zintuigen Gezichtsvermogen: Slecht niet scherp & beperkt zichtveld vanwege de diepliggende ogen. Schemer houdt

Zintuigen Gezichtsvermogen: Slecht niet scherp & beperkt zichtveld vanwege de diepliggende ogen. Schemer houdt afstand Gehoor: Goed; beweeglijke oren Reuk: Extreem goed: de platte neusschijf zit vl met reuk- en zenuwcellen. * welk ander Nederlands zoogdier heeft een vergelijkbare set zintuigkwaliteiten? Das

Namen voor activiteiten en biotoopdelen Zoelen / Zoel (1) Verzorging (tegen teken etc. ),

Namen voor activiteiten en biotoopdelen Zoelen / Zoel (1) Verzorging (tegen teken etc. ), (2) verkoeling , (3) bescherming (* in grote modderbaden zijn predatoren als wolven kwetsbaarder) Schuren Rauschen Langs stammen schuren krabben stevige bronstgevechten tussen de keilers! Rotte Wroeten / breken Grond omwoelen opzoek naar voedsel Uit treden Verlaten van dekking Zekeren Observeren van omgeving Daginstand Dagverblijf (vaak ‘rustgebied’ met voldoende dekking)

Reproductie, aanwas en jaarcyclus Alle 0 verloperzeugen en oudere zeugen reproductief Big > 30

Reproductie, aanwas en jaarcyclus Alle 0 verloperzeugen en oudere zeugen reproductief Big > 30 kg al vruchtbaar !! Bronst regulier in winter (nov-jan) / soms op ‘lager’ pitje jaarrond: a. Bv omdat biggen of overloperzeugen “berig “ zijn en niet ‘meegesynchroniseerd’ zijn met de (leid)zeugen. b. Soms meerdere “perioden” per jaar c. Kan gevolg zijn van veel afschot van (leid)zeugen waardoor het groepssynchronisatieproces een tijdje in de war raakt Omgevingsfactoren voor de zwijnenstand: a. een combinatie van veel of weinig voedsel b. koud voorjaar : Koud, nat voorjaar / nachtvorst Warm, droog voorjaar / geen nachtvorst Weinig voedsel Weinig tot geen biggen Normale aanwas qua biggen Veel voedsel Weinig biggen Explosie aan biggen

jaarcyclus Big Overloperzeug (V) Zeug Overloperkeiler (M) Keiler Lente Sterke groei zoogperiode Sterke groei

jaarcyclus Big Overloperzeug (V) Zeug Overloperkeiler (M) Keiler Lente Sterke groei zoogperiode Sterke groei Zetten van biggen (feb) (hoofdwerptijd) Zogen biggen Sterke groei Zomer Sterke groei Verharing (mei) Sterke groei Verstoting uit Rotte (ca. 16 mnd) Herfst Sterke groei & Aanzet reserves 1 e Verharing (sept) Aanzet vetreservers Winter Rustperiode Bevruchting (normaliter de eerste keer) Bevruchting (nov-jan) Zetten van vroege biggen (* dan is bevruchting eerder geweest; okt-nov) Rustperiode Bronst dominante keilers Rust jonge keilers (2 -4 j)

Aanspreken vrouwelijke dieren: jaarrond Big Korte pluimloze staart lente zomer streepjespak Donkerroodbruin Donkerbruinzwart herfst

Aanspreken vrouwelijke dieren: jaarrond Big Korte pluimloze staart lente zomer streepjespak Donkerroodbruin Donkerbruinzwart herfst winter Jaarrond Lente Zomer Herfst Overloper zeug Staart met pluim (zit nog boven spronggewricht) Korte , driehoekige kop Kleiner dan zeug Zeug tot 5 jaar Oude zeug Staart metpluim tot onder spronggewricht ‘achterloper Leidzeug is dominant in haar gedrag Massiever dan overloper Langere kop dan ‘driehoek’ Zwart Aanspreken mannelijke dieren Overloperkeiler Staart met pluim (zit nog boven spronggewricht) Korte , driehoekige kop Kleiner dan zeug! Pluim goed zichtbaar Keiler tot 5 jaar Oude Keiler Staart metpluim tot onder spronggewricht ‘achterloper Pluim goed zichtbaar Teruggetrokken bestaan Dominant in

Populatiebeheer • Jagers hanteren ook hier zomerstand: alle biggen zijn kwetsbare fase door ;

Populatiebeheer • Jagers hanteren ook hier zomerstand: alle biggen zijn kwetsbare fase door ; nagenoeg 100 % kans tot overloper. • Gewenste sexratio: 50 / 50 % • Optimaal afschot: veel in korte tijd. Specifieke afschotzaken: • Hoofdprioriteit afschot: veel biggen en in mindere mate veel overlopers. • Zeugen en keilers : beperkt afschieten. • Zeug of overloperzeug met biggen --> niet schieten als ze zoogt. • In rotte met meerdere zeugen lastig bepalen bij wie de biggen horen. • Juli-Aug beste afschottijd waarom? biggen nog vaak dicht bij elkaar en niet supersnel. Afschot van meerdere leidende zeugen gevolg: Stagnatie van reproductie bij veel zeugen erom heen (* vruchtbaarheidscyclus synchronisatie). Ecologische betekenis van synchronisatie vruchtbaarheidscyclus? Massale geboortegolf ‘overvoert ahw’ predatoren. M. a. w veel leidzeugen afschieten leidt tot dissynchronisatie spreiding van aanwas over het jaar afschot ‘lastiger’.

sporen

sporen

doelen • Herkennen verschillende wild soorten • Verschillen benamingen tussen mannelijk en vrouwelijke dier

doelen • Herkennen verschillende wild soorten • Verschillen benamingen tussen mannelijk en vrouwelijke dier kunnen benoemen • Wat zijn de regels met betrekking tot jacht van bovengenoemde soort(en) • Waarom?

Einde

Einde