Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8 1 Lange en korte

  • Slides: 20
Download presentation
Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8. 1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8. 2 Investeringsselectie 8. 3

Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8. 1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8. 2 Investeringsselectie 8. 3 Beoordelen 8. 4 Methoden 8. 5 Keuze uit projecten 8. 7 Keuze van de productiemethode 8. 8 Zelf produceren of werk uitbesteden? 8. 9 Differentiële calculatie 1

8. 1 Lange- en korte termijnbeslissingen Lange-termijnbeslissingen: • Beïnvloeden capaciteit en daarmee de vaste

8. 1 Lange- en korte termijnbeslissingen Lange-termijnbeslissingen: • Beïnvloeden capaciteit en daarmee de vaste kosten • (sunk cost) • uitgaan van Absorption Costing Korte-termijnbeslissingen: • geen invloed op de capaciteit en geen invloed op de vaste kosten • vaak uitgaan van Direct Costing 8. 2

8. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten

8. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege project) Earnings Before Interest and Tax (EBIT) Opbrengst zonder interestbetaling en belasting Investeringen: • Uitbreidings (Expansie): ->extra • Vervangings (CAPEX): ->ipv Investeringsbegroting: Extra vaste activa en vlottende activa bij “project” 3

Investeringsbeoordeling: Welk investeringsproject op basis van: 1. (boekhoudkundig) Terugverdienperiode (pay back period) 2. (boekhoudkundig)

Investeringsbeoordeling: Welk investeringsproject op basis van: 1. (boekhoudkundig) Terugverdienperiode (pay back period) 2. (boekhoudkundig) Gemiddelde boekhoudkundige Rentabiliteit (accounting rate of return) 3. Netto contante waarde (Discounted Cash Flow) 4. Interne rentabiliteit (Internal Rate of return) 4

Voorbeelden Het bedrijf wenst een vergoeding van 8% per jaar. Project 1. Investering: €

Voorbeelden Het bedrijf wenst een vergoeding van 8% per jaar. Project 1. Investering: € 400. 000 Cashflow € 100. 000 ; 5 jaar lang aan eind van het jaar Project 2. Investering € 350. 000 Cashflow € 50. 000 1 e jaar; daarna elk jaar € 25. 000 meer; 5 jaar lang. 5

Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| 1 2 3 4 5 -400. p =

Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| 1 2 3 4 5 -400. p = 8% S. I. Boekhoudkundige Terugverdienperiode: Investering: € 400. 000 Terugverdiend in jaar 4. TVP = 4 jaar 6

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| 1 2 3 4 5 -350.

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| 1 2 3 4 5 -350. p = 8% S. I. Boekhoudkundige Terugverdienperiode: Investering: € 350. 000 Terugverdiend in jaar 4. TVP = 4 jaar 7

(boekhoudkundige) Terugverdientijd/periode (TVP) periode die voorbij gaat tot bedrag helemaal is terugontvangen vanwege een

(boekhoudkundige) Terugverdientijd/periode (TVP) periode die voorbij gaat tot bedrag helemaal is terugontvangen vanwege een project. nadelen: • Alleen liquiditeit en niet rentabiliteit. • Kasstroom na de TVP speelt niet mee. • Geen tijdstip van kasstroom NB: Economische terugverdientijd: wel rekening houden met tijdvoorkeur en dus contante waarde van cashflows berekenen. 8

2. Gemiddelde Boekhoudkundige Rentabiliteit Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| 1 2 3 4

2. Gemiddelde Boekhoudkundige Rentabiliteit Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| 1 2 3 4 5 -400. p = 8% S. I. GBR: = gem. winst/ EBIT per jaar/gem. geïnvesteerd vermogen. Investering: € 400. 000 Totale kasstroom: € 500. 000 Winst/ EBIT = € 100. 000 Gemiddelde winst/ EBIT is 100. 000/5 = € 20. 000 Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (400. 000 + 0)/ 2 = € 200. 000 GBR: 20. 000/200. 000 = 10% 9

Gimiddelde vermogensbehoefte bij vaste activa (lineaire afschrijving) A: 170. 000, R: 50. 000 ->

Gimiddelde vermogensbehoefte bij vaste activa (lineaire afschrijving) A: 170. 000, R: 50. 000 -> gemiddeld: 110. 000 Vermogensbehoefte x € 1. 000 Aanschafwaarde € 170. 000 (A) Gemiddeld geïnvesteerd Vermogen € 110. 000 A+R 2 Restwaarde € 50. 000 (R) Jaar Hoofdstuk 8 -Beslissingscalculaties- 8. 10

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = 8% S. I. 1

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = 8% S. I. 1 2 3 4 5 -350. Investering: € 350. 000 Totale kasstroom: € 500. 000 Winst = € 150. 000 Gemiddelde winst/ EBIT is 150. 000/5 = € 30. 000 Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (350. 000 + 0)/ 2 = € 175. 000 GBR= 30. 000/175. 000 = 17, 143% 11

Netto Contante Waarde Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| p = 8% S. I.

Netto Contante Waarde Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| p = 8% S. I. 1 2 3 4 5 -400. Cw =100. 000 x a 5┐ 8 = 100. 000 x 3, 99271 = € 399. 270, Of Financiële/Grafische rekenmachine: End (postnumerando); PMT – 100; N : 5; P : 8; PV = (present value) NCW = Contante waarde (tegen gewenste vergoeding) - Investering Netto Contante Waarde = 399. 270 – 400. 000 = - € 730 12

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = 8% S. I. 1

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = 8% S. I. 1 2 3 4 5 -350. 000 CW = 50/(1, 08) + 75/(1, 08)2 + 100/(1, 08)3 + 125/(1, 08)4 + 150/(1, 08)5 = 46. 296, 30 + 64. 300, 41 + 79. 383 + 91. 878, 73 + 102. 087, 48 = 383. 945, 92 In Excel: HW mbv TW etc Netto Contante Waarde = 383. 945 - 350. 000 = € 33. 945 13

Interne rentabiliteit/rentevoet disconterings/vergoedingsvoet waarbij de contante waarde van de verwachte cashflows gelijk is aan

Interne rentabiliteit/rentevoet disconterings/vergoedingsvoet waarbij de contante waarde van de verwachte cashflows gelijk is aan investeringsbedrag. Project 1. 100 100 100 |----------|----------|-----| p = ? S. I. 1 2 3 4 5 -400. 000 Grafische rekenmachine/ Excel: End; PMT = 100. 000 PV= -400. 000 N= 5 P => 7, 93083 % 14

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = ? % S. I.

Project 2. 50 75 100 125 150 |----------|----------|-----| p = ? % S. I. 1 2 3 4 5 -350. 000 CW = 50/(1+i) + 75/ (1+i)2 + 100/(1+i)3 + 125/(1+i)4 + 150/(1+i)5 CW = 50/(1+i) + 75/ (1+i))2 + 100/(1+i)3 + 125/(1+i)4 + 150/(1+i)5 CW (PV) = 350. 000 Via de grafische rekenmachine of Excel: 11, 04% 15

Selectiecriteria: NCW en de IRR als selectiecriterium NCW en IRR zijn goede criteria maar:

Selectiecriteria: NCW en de IRR als selectiecriterium NCW en IRR zijn goede criteria maar: “Cash is King? ” De investeringsbedragen kunnen verschillen A: B: C: I: 500. 000 750. 000 1. 000 CF: 175. 000 250. 000 300. 000 NCW: 163. 250 197. 500 137. 000 IRR: 22, 1% 19, 86% 15, 2% Project A lijkt het gunstigst, maar kun je project A 2 keer uitvoeren? Kun je de vrijgekomen cashflows tegen dezelfde rentabiliteit opnieuw investeren? Kun je een project meerdere keren in de tijd uitvoeren? 16

8. 7 Keuze van de productiemethode Totale opbrengsten Kosten/ Opbrengsten Totale kosten TK II

8. 7 Keuze van de productiemethode Totale opbrengsten Kosten/ Opbrengsten Totale kosten TK II 0 Hoofdstuk 8 -Beslissingscalculaties- BEP I II Indifferentiepunt Productie/ Afzet 8. 17

8. 8 Zelf produceren of werk uitbesteden? Kosten uitbesteden Kosten zelf maken 0 Hoofdstuk

8. 8 Zelf produceren of werk uitbesteden? Kosten uitbesteden Kosten zelf maken 0 Hoofdstuk 8 -Beslissingscalculaties- Indifferentiepunt Productie/ Afzet 8. 18

8. 9 Differentiële calculatie Berekening waarbij alleen rekening gehouden wordt met de extra kosten

8. 9 Differentiële calculatie Berekening waarbij alleen rekening gehouden wordt met de extra kosten en extra opbrengsten die het gevolg zijn van een bepaalde (te nemen) beslissing De extra kosten bestaan veelal alleen uit variabele kosten Hoofdstuk 8 -Beslissingscalculaties- 8. 19

20

20