Kies het juiste woord 1. Op Boomfeestdag plantten basisschoolkinderen ongeveer 200. 000 bomen / bommen. 2. De bom / boom uit de Tweede Wereldoorlog is vanmiddag tot ontploffing gebracht. 3. Een volwassen leeuw heeft schitterende manen / mannen. 4. De meeste manen / mannen houden van autosport.
Korte en lange klanken • Een korte klank schrijf je met één klinker. Voorbeeld: mus, kat, vos • Een lange klank schrijf je met twee dezelfde klinkers. Voorbeeld: schuur, traan, hoop • Soms schrijf je een lange klank met één klinker. Het woord kun je dan verdelen in lettergrepen. Voorbeeld: ramen, ra – men, kroket, kro – ket
Korte of lange klank? 1. een boot twee boten lang 2. een bot twee botten kort 3. een tulp tien tulpen kort 4. een steen drie stenen lang 5. een ster honderd sterren kort
Lettergrepen • Staan er twee medeklinkers (b, c, d, f enz. ) tussen twee klinkers (a, e, i, o, u)? Dan wordt het woord gesplitst tussen de twee medeklinkers. Voorbeeld: mussen mus – sen • Staat er een klinker gevolgd door een medeklinker? Dan wordt het woord gesplitst tussen de klinker en de medeklinker. Voorbeeld: scharen scha – ren
Wat zijn de lettergrepen? 1. kippen kip - pen 2. hoofden hoof - den 3. klompen klom - pen 4. bananen ba - nen 5. tegels te - gels 6. slakken slak - ken