Korte en lange klank Korte klank a o

  • Slides: 77
Download presentation
Korte en lange klank • • • Korte klank a o e u i

Korte en lange klank • • • Korte klank a o e u i • • • Lange klank aa oo ee uu ie

Week 1 Ezel / kikker woorden

Week 1 Ezel / kikker woorden

Week 1 Ezel woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een

Week 1 Ezel woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor.

Week 1 kikker woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een

Week 1 kikker woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door ki-kker ba-kker vanmi-ddag nu-mmer

Week 1 • • • • • de avonturen de bewoners daartegen het drama

Week 1 • • • • • de avonturen de bewoners daartegen het drama de ervaring de inwoner het probleem het toneelstuk totaal vanavond de aardappel allemaal ingewikkeld de oppervlakte sommige de tentoonstelling vanmiddag de verschillen de voetstappen de vriendinnen

Week 2 • Ik verdeel het woord in klankgroepen. • Na een lange klank

Week 2 • Ik verdeel het woord in klankgroepen. • Na een lange klank of een tweetekenklank schrijf ik meestal een v of een z. Na een medeklinker moet ik heel goed luisteren • Voor de e , de i, en de ij klinkt de c als een s • Anders klinkt de c als een k

Week 2 • • f=v s=z c=s c=k lief - lieve boos – boze

Week 2 • • f=v s=z c=s c=k lief - lieve boos – boze cent insect

Week 2 • • • • • geloven overblijven het cijfer oefenen de tafel

Week 2 • • • • • geloven overblijven het cijfer oefenen de tafel de grenzen verliezen hese Pasen vreselijk de decimeter de lucifer het medicijn precies de provincies controleren de directeur de postbode het product de reclame

Week 3 eind –d / -t • Hoor je een –t aan het eind

Week 3 eind –d / -t • Hoor je een –t aan het eind van een woord? • Maak dan het woord langer, zodat je – d of –t hoort • (let op: bij persoonsvormen gaat deze regel niet altijd op)

Week 3 • Hond want je zegt honden • Kat want je zegt katten

Week 3 • Hond want je zegt honden • Kat want je zegt katten • Gemiddeld want je zegt ook gemiddelde • Student want je zegt studenten

Week 3 • • • • • bijvoorbeeld de handenarbeid gemiddeld uitstekend zogenaamd het

Week 3 • • • • • bijvoorbeeld de handenarbeid gemiddeld uitstekend zogenaamd het apparaat de atleet het middelpunt het rapport de student bevrijden haten hebben opschieten overschrijven uitschelden vergeten verhuizen vermoorden weglopen

Week 4 • Mixtoets • Herhaling week 1 t/m 3

Week 4 • Mixtoets • Herhaling week 1 t/m 3

Week 5 • Hoor je /ies/ aan het eind van een woord? • Maak

Week 5 • Hoor je /ies/ aan het eind van een woord? • Maak het woord langer • Hoor je /iesu/ schrijf dan isch • Net als woord: kritisch

Week 5 • Kritisch – kritische opmerking • Komisch – komische sprongen • Telefonisch

Week 5 • Kritisch – kritische opmerking • Komisch – komische sprongen • Telefonisch – telefonische afspraak

Week 5 • • • • • acrobatisch alfabetisch allergisch Belgisch elektrisch fantastisch Indisch

Week 5 • • • • • acrobatisch alfabetisch allergisch Belgisch elektrisch fantastisch Indisch komisch kritisch logisch medisch olympisch praktisch romantisch Russisch technisch telefonisch tragisch tropisch typisch

Week 6 • Hoor je een /ie/ voor een klankgroep met een duffe /u/?

Week 6 • Hoor je een /ie/ voor een klankgroep met een duffe /u/? • Dan schrijf je meestal ie • Anders schrijf je i

Week 6 • • Stadion Dieet Muzikaal Minimaal

Week 6 • • Stadion Dieet Muzikaal Minimaal

Week 6 • • • • • de biologie het dieet de idioot de

Week 6 • • • • • de biologie het dieet de idioot de kampioen het podium de radio de spion het stadion het station de viool Amerika het artikel het etiket de limonade minimaal muzikaal de tribune de televisie de video de visite

Week 7 • Ken je de woorden uit het ei-verhaal? • Die schrijf je

Week 7 • Ken je de woorden uit het ei-verhaal? • Die schrijf je met ei allemaal! • De andere schrijf je met een lange ij

Week 7 • ei • ij • Heilig • Verspreiden • (groep) Leiden •

Week 7 • ei • ij • Heilig • Verspreiden • (groep) Leiden • Onderwijs • Belangrijk • (pijn) Lijden

Week 7 • • • • • heilig verscheidene de marsepein de fontein uitgebreid

Week 7 • • • • • heilig verscheidene de marsepein de fontein uitgebreid de aanleiding treiteren bedreigen de scheidsrechter verspreiden de afwijking de batterij belangrijk het medelijden het onderwijs het strijkijzer drijven vergelijken verslijten

Week 8 • Mixtoets • Herhaling week 5 t/m 8

Week 8 • Mixtoets • Herhaling week 5 t/m 8

Week 9 • Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd • Daarom schrijf

Week 9 • Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd • Daarom schrijf ik het niet verkeerd • t = th • thema • bibliotheek, videotheek

Week 9 • • • • • de apotheek de bibliotheek de discotheek de

Week 9 • • • • • de apotheek de bibliotheek de discotheek de kathedraal katholiek de marathon de mediatheek de methode de thee het theater het thema theoretisch theorie de therapie de thermometer de thermosfles de thermostaat thuiskomen de videotheek

Week 10 • Als je tijt hoort aan het eind van een woord, schrijf

Week 10 • Als je tijt hoort aan het eind van een woord, schrijf je teit • Net als : majesteit • Behalve bij een samenstelling met het woord tijd

week 10 • teit • tijd • • electriciteit majesteit sportiviteit activiteit eindtijd zomertijd

week 10 • teit • tijd • • electriciteit majesteit sportiviteit activiteit eindtijd zomertijd etenstijd vertrektijd

Week 10 • • • • • de activiteit de brutaliteit de creativiteit de

Week 10 • • • • • de activiteit de brutaliteit de creativiteit de criminaliteit de elektriciteit de kwaliteit de majesteit de mentaliteit de muzikaliteit de publiciteit de puberteit de sportiviteit de stommiteit de universiteit de vertrektijd de etenstijd de ijstijd de kleutertijd de leeftijd zomertijd

Week 11 • Ken je de woorden uit het au-verhaal? • Die schrijf je

Week 11 • Ken je de woorden uit het au-verhaal? • Die schrijf je met a u allemaal! • De andere schrijf je met o u

Week 11 • • au blauw wauw gauw • • ou meervoud ijskoud vertrouwen

Week 11 • • au blauw wauw gauw • • ou meervoud ijskoud vertrouwen

Week 11 • • • • • de flauwerik de frietsaus de ziekenauto de

Week 11 • • • • • de flauwerik de frietsaus de ziekenauto de dauwdruppel de benauwdheid het applaus automatisch pauzeren de aula onnauwkeurig betrouwbaar enkelvoud de goudvis de huisvrouwen ijskoud ouderwets de verbouwing de verhouding vrouwelijk het wantrouwen

Week 12 Mixtoets en Beoordelingstoets

Week 12 Mixtoets en Beoordelingstoets

Week 13 • Werkwoorden • Tijd van toen • Klankverandering • Bij werkwoorden die

Week 13 • Werkwoorden • Tijd van toen • Klankverandering • Bij werkwoorden die in de tijd van toen klankverandering krijgen, pas ik toe wat ik eerder geleerd heb.

Week 13 • • Onderwerp: een – meer Tijd van nu: nog niet voorbij

Week 13 • • Onderwerp: een – meer Tijd van nu: nog niet voorbij Tijd van toen: al voorbij Klankverandering: persoonsvorm verandert van klank in tijd van toen

 • • • • • • Week 13 blazen blijven doen gaan geven

• • • • • • Week 13 blazen blijven doen gaan geven hebben houden kijken laten liggen lopen rijden roepen vinden vragen weten worden zitten zoeken net-als-werkwoord: lopen, rijden

Week 14 • Werkwoorden in • tijd van toen • zonder klankverandering

Week 14 • Werkwoorden in • tijd van toen • zonder klankverandering

Week 14 Zit de laatste letter van de ik-vorm in de tijd van nu

Week 14 Zit de laatste letter van de ik-vorm in de tijd van nu in het ‘t fokschaap? Schrijf dan te / ten Maar let op bij werkwoorden op –ven / -zen want die krijgen de / den

 • • • • • • Week 14 duwen gooien horen remmen willen

• • • • • • Week 14 duwen gooien horen remmen willen blaffen boffen dansen fietsen gebruiken kletsen maken missen stoppen vissen durven glanzen leven verhuizen verven net-als-werkwoord: remmen, fietsen

Week 15 • Werkwoorden in • tijd van toen • Met en zonder klankverandering

Week 15 • Werkwoorden in • tijd van toen • Met en zonder klankverandering

Week 15 • Verandert de persoonsvorm in de tijd van toen van klank? •

Week 15 • Verandert de persoonsvorm in de tijd van toen van klank? • Maak dan het woord langer, zodat je d of t hoort.

Week 16 • remedieerweek

Week 16 • remedieerweek

Week 17 • Trema • Schrijf na een klinker een trema op die plaats

Week 17 • Trema • Schrijf na een klinker een trema op die plaats in het woord , waar je het begin van een nieuwe klankgroep hoort

 • • • • • Drie-ën de fee-ën de idee-ën de industrie-ën de

• • • • • Drie-ën de fee-ën de idee-ën de industrie-ën de knie-ën de kopie-ën de moskee-ën Twee-ën de zee-ën Belgi-ë Drie-ëndertig Italië Kopi-ëren de po-ëzie de re-ünie de ru-ïne Ski-ën Slee-ën Twee-ëntwintig • • • • • drieën de feeën de ideeën de industrieën de knieën de kopieën de moskeeën tweeën de zeeën België drieëndertig Italië kopiëren de poëzie de reünie de ruïne skiën sleeën tweeëntwintig

Week 18 • -ig / -lijk • Je hoort / ug/ , maar je

Week 18 • -ig / -lijk • Je hoort / ug/ , maar je schrijft • ig en lijk.

 • • • • • • Week 18 aanwezig geduldig gelukkig geweldig ijverig

• • • • • • Week 18 aanwezig geduldig gelukkig geweldig ijverig negentig onschuldig toevallig verdrietig verstandig belachelijk dagelijks gebruikelijk gevaarlijk misselijk onduidelijk schriftelijk tijdelijk wekelijks wonderlijk net-als-woord: handig, vrolijk

Week 19 • Ezel / kikker woorden • Als ik aan het eind van

Week 19 • Ezel / kikker woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor. • Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door.

 • • • • • • Week 19 apart de begrafenis de betekenis

• • • • • • Week 19 apart de begrafenis de betekenis de ervaring het medelijden de nederlaag openbaar tegenover tevreden uniek aantrekkelijk allemaal de beslissing de ellende de herinnering de hoofdstukken intussen het platteland stilletjes de verrassing net-als-woord: ezel, kikker

Week 21 • Werkwoorden tijd van toen, zonder klankverandering • Schrijf eerst de ik-vorm

Week 21 • Werkwoorden tijd van toen, zonder klankverandering • Schrijf eerst de ik-vorm op • Zet er daarna te/ten of de/den achter • Bij twijfel: ‘t fokschaap >>> dan te/ten

Week 21 • Werkwoord – ik vorm – tijd van toen • Knippen •

Week 21 • Werkwoord – ik vorm – tijd van toen • Knippen • Knutselen - ik knipte - ik knutsel – ik knutselde • Kaarten • Besteden - ik kaart - ik besteed - ik kaartte - ik besteedde

 • • • • • drukken hopen slopen bouwen schilderen tekenen kosten lusten

• • • • • drukken hopen slopen bouwen schilderen tekenen kosten lusten opletten storten starten zetten zuchten beantwoorden bereiden branden redden schudden uitbreiden vermoeden Week 21

Week 22 herhaling week 21 , let op lange klank! • Werkwoorden tijd van

Week 22 herhaling week 21 , let op lange klank! • Werkwoorden tijd van toen, zonder klankverandering • Schrijf eerst de ik-vorm op • Zet er daarna te/ten of de/den achter • Bij twijfel: ‘t fokschaap >>> dan te/ten • Let op: Bij lange klank!!

Week 22 • Werkwoord – ik vorm • Praten • Loten • Besteden –

Week 22 • Werkwoord – ik vorm • Praten • Loten • Besteden – tijd van toen - ik praatte - ik lootte -ik besteed – ik besteedde

 • • • • • knippen passen prikken raken knutselen leggen lijmen vouwen

• • • • • knippen passen prikken raken knutselen leggen lijmen vouwen heten kaarten loten praten vergroten besteden braden kneden laden melden verkleden Week 22

Week 23 • Werkwoorden tijd van nu en toen • Schrijf eerst de ik-vorm

Week 23 • Werkwoorden tijd van nu en toen • Schrijf eerst de ik-vorm op • Zet er daarna te/ten of de/den achter • Bij twijfel: ‘t fokschaap >>> dan te/ten

Week 23 • Let op tweelingvormen • • Werkwoord nu Feesten feesten Haasten haasten

Week 23 • Let op tweelingvormen • • Werkwoord nu Feesten feesten Haasten haasten Antwoorden antwoorden toen feestten haastten antwoordden

 • • • • • knippen passen prikken raken knutselen leggen lijmen vouwen

• • • • • knippen passen prikken raken knutselen leggen lijmen vouwen heten kaarten loten praten vergroten besteden braden kneden laden melden verkleden Week 23

Week 24 • Remedieerweek

Week 24 • Remedieerweek

Week 25 • C=S • Voor de e , i en ij klinkt de

Week 25 • C=S • Voor de e , i en ij klinkt de c als een s • C=K • Anders klinkt de c als een k

 • • • • • • Week 25 de cello feliciteren de narcis

• • • • • • Week 25 de cello feliciteren de narcis de officier het principe het procent het proces de sollicitatie het accent de circustent de concertzaal het succes de advocaat de alcohol de categorie het complot concreet de discussie de inspecteur het risico net-als-woord: cent, insect

Week 26 Verkleinwoorden • Bij –je, pje, tje, kje, en etje hoor je een

Week 26 Verkleinwoorden • Bij –je, pje, tje, kje, en etje hoor je een u maar schrijf je een e • Let vooral op : • Woning – woninkje • Spel - Spelletje

 • • • • • • Week 26 het toneelstukje het bodempje het

• • • • • • Week 26 het toneelstukje het bodempje het dochtertje het spiegeltje het verhaaltje het buiginkje het kettinkje het puddinkje het woninkje het dingetje het kringetje het slangetje het sprongetje het tekeningetje het brilletje het plannetje het sommetje het spelletje het vriendinnetje net-als-woord: grapje, kettinkje

Week 27 Verkleinwoorden klinkerverdubbeling • Als ik aan het eind van een klankgroep een

Week 27 Verkleinwoorden klinkerverdubbeling • Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor. Behalve als ik het woord verklein, Dan moeten het er 2 zijn!

 • • • • • • Week 27 het autootje het blaadje het

• • • • • • Week 27 het autootje het blaadje het colaatje het fotootje het glaasje het laatje het lootje het mamaatje het menuutje het omaatje het opaatje het parapluutje het pianootje het pindaatje het programmaatje het radiootje het scheepje het slaatje het zoutvaatje net-als-woord: fotootje

Week 28 • Remedieerweek

Week 28 • Remedieerweek

Week 29 • Werkwoorden voltooid deelwoord • Hoor je bij een voltooid deelwoord geen

Week 29 • Werkwoorden voltooid deelwoord • Hoor je bij een voltooid deelwoord geen t achteraan? • Dan moet er een n aan het eind staan

Week 29 • Bij een voltooid deelwoord hoort een persoonsvorm van: • Hebben heb

Week 29 • Bij een voltooid deelwoord hoort een persoonsvorm van: • Hebben heb …. gelopen • Zijn ben …. geweest • Worden word…gebracht

 • • • • • blijven doen eten gaan geven kiezen komen krijgen

• • • • • blijven doen eten gaan geven kiezen komen krijgen lachen liggen lopen schieten schrijven varen verbieden verliezen vinden worden zitten Week 29

Week 30 Werkwoorden voltooid deelwoord d/t • Bij een voltooid deelwoord hoort een persoonsvorm

Week 30 Werkwoorden voltooid deelwoord d/t • Bij een voltooid deelwoord hoort een persoonsvorm van: hebben, zijn of worden • Hulpregel: ‘t fokschaap: Bij twijfel tussen d of t aan het eind van een volt. deelw.

Week 30 • • • • • beloven hebben horen landen omdraaien reizen remmen

Week 30 • • • • • beloven hebben horen landen omdraaien reizen remmen schreeuwen sparen volgen maken missen starten stoppen uitzoeken verkopen vluchten werken zetten zijn

Week 31 Werkwoorden voltooid deelwoord tijd van nu • Hoor je een t aan

Week 31 Werkwoorden voltooid deelwoord tijd van nu • Hoor je een t aan het eind van een werkwoordsvorm? • Bedenk dan of het een persoonsvorm in de tijd van nu is of een voltooid deelwoord

Week 31 • Maak een voltooid deelwoord langer als je niet weet of het

Week 31 • Maak een voltooid deelwoord langer als je niet weet of het eindigt op een d of t

Week 32 • Remedieerweek

Week 32 • Remedieerweek

Week 33 • Sj = ch • Ik heb dit woord uit mijn hoofd

Week 33 • Sj = ch • Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd. Daarom schrijf ik het niet verkeerd!

 • • • • • • de capuchon chagrijnig de chantage chanteren charmant

• • • • • • de capuchon chagrijnig de chantage chanteren charmant de chef Chili de chimpansee China de Chinees de chips de chirurg de chocoladevla de chocomel de lunch de machine de machinist marcheren de rechercheur net-als-woord : chocola

Week 34 ie = i Hoofdletter: Alle namen (van personen, plaatsen, landen, zeeën, straten,

Week 34 ie = i Hoofdletter: Alle namen (van personen, plaatsen, landen, zeeën, straten, volken, talen en feesten) schrijf je met een hoofdletter

 • • • • • • de bikini de diamant de fabrikant horizontaal

• • • • • • de bikini de diamant de fabrikant horizontaal de macaroni de organisatie het riool het trio via de zigeuner het Amsterdamse grachten de Belg de Canarische Eilanden het Engels de Franse vlag Kerstmis het Leidse Plein Mark van der Steeg Pasen de Verenigde Staten net-als-woord: gitaar, Europa

Week 35 -tie Als je /tsie/ hoort aan het eind van een woord, dan

Week 35 -tie Als je /tsie/ hoort aan het eind van een woord, dan schrijf je meestal tie

 • • • • • • de administratie de combinatie de communicatie de

• • • • • • de administratie de combinatie de communicatie de definitie de democratie de demonstratie de expeditie de instantie de intelligentie de positie de relatie de traditie de correctie de instructie de selectie de agressie de commissie de conclusie de excursie de explosie net-als-woord: vakantie