Spieren en spierstelsel Taak van de spieren n

Spieren en spierstelsel

Taak van de spieren n Instandhouding van de lichaamshouding n Zorgen voor beweging n Bescherming botten en ingewanden n Regelen van de temperatuur

Spieren kunnen maar 2 dingen n Samentrekken n Ontspannen n “De alles of niets regel” n Een beweging ontstaat door: – Afwisselend aanspannen en ontspannen van de spieren – zwaartekracht

Soorten spieren n Dwarsgestreept/willekeurig – Sterk – Reageren snel – Snel vermoeid n Glad/onwillekeurig – Vooral in de organen – Langzaam – onvermoeibaar n Hart – Structuur lijkt op dat van dwarsgestreept – Werking van glad spierweefsel

Dwarsgestreepte spier n Meestal • • • een skeletspier Zitten aan het bot vast dmv een pees Maken beweging mogelijk door contractie Willekeurige spier Wordt geactiveerd door een motorische zenuw Deze zenuw komt vanuit de hersenen

Dwarsgestreepte spier

Opbouw van de dwarsgestreepte spier n Spiervezel n Spierbundel – Omgeven door bindweefsel n Spier – Ook omgeven door een bindweefselvlies – De fascie – De vezels van de fascie komen uit in de pees, die de spier verbindt met het bot

Motorische unit bestaat uit: Motorische zenuw n Door de motorische zenuw aan gestuurde spiervezels n De grootte van de mototische unit varieert n Bijv: • Gelaatsspieren • Handspieren • Beenspieren n

Motorische unit

Sterkte van de spiercontractie n 1. Impulsfrequentie – De spier krijgt door de hoge frequentie geen tijd om zich te ontspannen – Zgn stapeling van contracties n 2. Aantal motorunits – Door een grotere stimulus van uit de hersenen worden er meer spieren ingezet

Glad spierweefsel n Onwillekeurige n Weinig spier kracht n Reageren traag n Vooral in de wand van organen

Hartspier n Bouw hiervan lijkt op dat van het dwarsgestreepte spierweefsel n Onwillekeurig n Krachtig n Onvermoeibaar

Synergisten n Meerder spieren die samenwerken – Buigspieren van bovenbeen – Strekspieren van de rug – Buigspieren van de buik – etc

Antagonisten n Zijn spieren die met elkaar een beweging mogelijk maken n Als de ene spier aanspant, ontspant de andere spier n Vb: biceps en triceps – Deze 2 spieren zorgen voor de buiging en strekking van de arm

De bekendste antagonisten

Spierspanning/tonus n In rust heeft lichaam een bepaalde spiertonus n Deze zorgt voor de handhaving van de lichaamshouding n Bij spasticiteit is de rusttonus te hoog

Termen n Paralyse – Spier niet bewust kunnen aanspannen n Parese – Spier wel kunnen aanspannen, maar geen kracht n Spieratrofie – Kleiner worden van de spier n Spierhypertrofie – Groter worden van de spier

Spieratrofie

Overzicht van de spieren