AANPAK EXAMENTEKST WAT GAAN WE LEREN Een strategische

  • Slides: 14
Download presentation
AANPAK EXAMENTEKST

AANPAK EXAMENTEKST

WAT GAAN WE LEREN? Een strategische aanpak van veelvoorkomende vragen bij leesteksten.

WAT GAAN WE LEREN? Een strategische aanpak van veelvoorkomende vragen bij leesteksten.

WAT GAAN WE DOEN? Tekst proefexamen lezen; Vraag 1 t/m 10 samen behandelen met

WAT GAAN WE DOEN? Tekst proefexamen lezen; Vraag 1 t/m 10 samen behandelen met uitleg; Terugblik lesdoel.

AANPAK VRAAG 1 Dit is één van de vragen die je bijna altijd krijgt.

AANPAK VRAAG 1 Dit is één van de vragen die je bijna altijd krijgt. Soms wordt de vraag net iets anders gesteld: 1 p 1 ‘De eerste alinea van de tekst kan onder meer de volgende functies hebben’ Hoe wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid? De tekst wordt ingeleid door A de mening van de schrijver voorop te stellen. B de opbouw van de tekst aan te geven. C een belangrijke uitspraak over het onderwerp te doen. D vooraf een advies over het onderwerp te geven. ‘Hoe probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken? ‘ AANPAK Er zijn altijd meerdere mogelijkheden: A, B, C, D Maar welke kies je? 1: Bekijk de antwoorden en markeer de kernwoorden! 2: Bedenk of je precies snapt wat de kernwoorden inhouden. Hoe weet je of iets een mening is? Wat is een advies? 1 p 1 Hoe wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid? De tekst wordt ingeleid door A de mening van de schrijver voorop te stellen. B de opbouw van de tekst aan te geven. C een belangrijke uitspraak over het onderwerp te doen. D vooraf een advies over het onderwerp te geven.

AANPAK VRAAG 1 3: Lees het stukje tekst waar de vraag over gaat. Herken

AANPAK VRAAG 1 3: Lees het stukje tekst waar de vraag over gaat. Herken je één van de kernwoorden duidelijk? Dan is dat het juiste antwoord! LET OP: Deze aanpak gebruik je natuurlijk ook als het een vraag is over de laatste alinea! Antwoord C Een belangrijke uitspraak! (1) Dieppaars liggen de plakkerige mierzoete ‘Gentse neuzen’ uitgestald in een handkar. Het snoepgoed is, volgens de verkoper, vrij van geur -, 5 kleur- en smaakstoffen. Zonder geur-, kleur- en smaakstoffen, dat moet wel heel gezond zijn, of toch niet? “Vergeet het maar”, stelt de Wageningse toxicologe 1) professor 10 Ivonne Rietjens. “We denken dat alles wat natuurlijk en plantaardig wordt genoemd ook goed is en dat alles wat kunstmatig is gemaakt verkeerd is. Maar dat hoeft helemaal 15 niet zo te zijn. ” In één klap ben ik dus uit de droom.

AANPAK VRAAG 2 1 p A. B. C. D. 2 Wat is het verband

AANPAK VRAAG 2 1 p A. B. C. D. 2 Wat is het verband tussen alinea 3 en alinea 4? Alinea 3 en 4 vormen samen een opsomming. Alinea 3 en 4 vormen samen een voorspelling. Alinea 4 geeft een bewijs voor het gestelde in alinea 3. Alinea 4 noemt een gevolg van het gestelde in alinea 3. AANPAK Veel vragen gaan over verbanden, bijvoorbeeld over het verband tussen alinea's. Het is dus de moeite waard dit vaak en goed te oefenen. 1. Je leest eerst alle genoemde alinea's, in dit geval alinea 3 tot en met 4 Lees de eerste zin en laatste zin van elke alinea extra goed. Probeer eerst zelf het verband te vinden. 2. Zoek in de antwoorden de kernwoorden op die op een verband wijzen. 3. Bekijk één voor één alle antwoorden en vraag je af: welke antwoorden kunnen en welke moeten afvallen? Je houdt daarna het beste antwoord over.

Antwoord D Het gevolg van het verplicht vermelden is dat producenten extra gestimuleerd worden!

Antwoord D Het gevolg van het verplicht vermelden is dat producenten extra gestimuleerd worden! (3) Kunstmatige stoffen staan de laatste jaren steeds meer ter discussie. Daarom hebben fabrikanten van voedsel en snoep ze vaak aldoor plantaardige stoffen vervangen. Sinds 20 juli 2010 zijn ze ook nog eens verplicht om van zes zogeheten kunstmatige azo-kleurstoffen 2) op verpakkingen te vermelden dat ze de 40 “activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig kunnen beïnvloeden”. Dat is een beslissing van het Europese Parlement. (4) Producenten hebben daar niet zo’n zin in, waardoor ze extra gestimuleerd worden vaker plantaardige stoffen te gebruiken, zoals bijvoorbeeld bèta-caroteen uit wortel om iets oranje te kleuren en bietensap voor diep rood. Het toepassen van plantaardige stoffen is nog

AANPAK VRAAG 3, 4 3 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van

AANPAK VRAAG 3, 4 3 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 2 (alinea’s 2, 3 en 4)? A. Gezondheidsrisico’s bij voedsel B. Kunstmatige en plantaardige stoffen C. Veiligheid voor snoepen D. Wetenschappelijke testen Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 4 (alinea’s 7 en 8)? Inspelen op consumentengevoelens B. Kunstmatige kleurstoffen veroorzaken gedragsstoornissen C. Plantaardige stoffen in snoepgoed zijn gezonder Verwijderen van schadelijk snoepgoed 4 A. AANPAK 'Welk kopje geeft de inhoud van een deel van de tekst weer? ' Een kopje vertelt waarover de alinea's gaan. Het kopje heeft dus iets te maken met het onderwerp van de alinea's' 1 Je leest eerst de alinea`s van de vraag goed door. Dan pas bekijk je de verschillende antwoorden en kies je het beste andwoord. 2. Je gaat na waarover ze samen gaan. Let daarbij vooral op de eerste zin van elke alinea. 3. Je probeert daarna zelf een antwoord te bedenken.

2 Professor Rietjens doet er nog een schepje bovenop: “Ik denk dat studies nog

2 Professor Rietjens doet er nog een schepje bovenop: “Ik denk dat studies nog wel eens zouden kunnen 20 bewijzen dat kunstmatige stoffen in voedsel beter zijn dan natuurlijke stoffen. Kunstmatige stoffen uit een fabriek zijn uitgebreid wetenschappelijk getest. Daarvoor gelden strenge 25 normen, die ook voor plantaardige kleurstoffen gelden. Veiligheidsstudies die momenteel voor alle kleurstoffen, ook de natuurlijke, worden gedaan, moeten uitwijzen of ze ook daadwerkelijk veilig zijn. ” Antwoord B Tip De woorden van het juiste kopje komen vaak in de eerste zin van de alinea voor. 3 Kunstmatige stoffen staan de laatste jaren steeds meer ter discussie. Daarom hebben fabrikanten van voedsel en snoep ze vaak al door plantaardige stoffen vervangen. Sinds 20 juli 2010 zijn ze ook nog eens verplicht om van zes zogeheten kunstmatige azo-kleurstoffen 2) op verpakkingen te vermelden dat ze de activiteit of oplettendheid van kinderen nadelig kunnen beïnvloeden”. Dat is een beslissing van het Europese Parlement. 4 Producenten hebben daar niet zo’n zin in, waardoor ze extra gestimuleerd worden vaker plantaardige stoffen te gebruiken, zoals bijvoorbeeld bèta-caroteen uit wortel om iets oranje te kleuren en bietensap voor diep rood. Het toepassen van plantaardige stoffen is nog niet zo gemakkelijk, want sommige kleuren zijn niet ‘stabiel’ 3) en lastiger tegebruiken in een bak- of kookproces.

(7) Toch blijven velen, met name ouders, ervan overtuigd dat kunstmatige kleurstoffen in snoep

(7) Toch blijven velen, met name ouders, ervan overtuigd dat kunstmatige kleurstoffen in snoep de aandachtstoornis ADHD veroorzaken of verergeren. En ze denken dat plantaardige stoffen dus beter zijn. Hierop inspelend besloten twee grote supermarktketens in Zwitserland onlangs zelfs vrijwillig snoep met de ‘schadelijke’ azo-kleurstoffen uit de schappen te halen. Antwoord A (8) De voedselindustrie speelt verder op dat consumentengevoel in door steeds meer met natuurlijke kleurstoffen aan de slag te gaan. Professor Rietjens vraagt zich af of dat wel verstandig is. “Ik zou eerst de uitkomsten willen afwachten van het laatste onderzoek naar de natuurlijke kleurstoffen. Zo is het maar de vraag wat de uitkomst voor bèta-caroteen is en of die kleurstof wel op de markt mag blijven. Die stof gedraagt zich bij proefdieren anders dan bij mensen. ”

AANPAK VRAAG 8 Wat is het voornaamste doel van de schrijver met deze tekst?

AANPAK VRAAG 8 Wat is het voornaamste doel van de schrijver met deze tekst? A. adviseren B. gevoelens tot uitdrukking brengen C. informeren D. tot handelen aansporen 8 Een schrijver wil iets met zijn artikel bereiken. Een paar doelen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Hij wil informatie geven. Hij wil de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit. Hij wil de lezer overtuigen. Je moet als lezer dus zijn mening overnemen. Hij wil zijn gevoelens tot uitdrukking brengen. Hij wordt emotioneel bij een bepaalde gebeurtenis en wil zijn gevoelens laten blijken. Hij wil de lezer tot handelen aansporen. Hij wil dat de lezer actie ondermeemt Hij wil de mening van de lezer vormen. Hij wil de lezer waarschuwen voor iets. Bijvoorbeeld voor de gevaren van harde muziek. Hij wil de lezer amuseren. Bijvoorbeeld door de vertellen over persoon die iets spannends meemaakt.

Aanpak Hoe kom je snel achter het doel van de schrijver? Stel jezelf de

Aanpak Hoe kom je snel achter het doel van de schrijver? Stel jezelf de volgende vragen. Wat vindt hij goed? Moet je hem geloven? Moet je zijn standpunt overnemen? Dan wil hij je overtuigen van zijn mening. Moet je van hem iets doen? Dan wil hij je aansporen tot handelen. Moet je om hem lachen? Moet je hem amusant vinden? Dan wil hij je amuseren. Moet je van hem de informatie die hij geeft begrijpen? Dan wil hij je informeren Wat zegt hij om je te helpen? Wat raadt hij je aan? Dan wil hij je adviseren. Antwoord C

AANPAK VRAAG 9 De hoofdgedachte: het belangrijkste wat de schrijver wil zeggen met zijn

AANPAK VRAAG 9 De hoofdgedachte: het belangrijkste wat de schrijver wil zeggen met zijn tekst. De aanpak 1. Zorg ervoor dat je de hele tekst goed gelezen hebt! 2. Bepaal het onderwerp van de tekst; 3. Bekijk per antwoord de kernwoorden; 4. Bepaal welk antwoord het best klopt. TIPS • Let op de titel en tussenkopjes (als die er zijn). • Hoofdgedachte wordt vaak genoemd in de inleiding of het slot van de tekst.

Antwoord C Natuurlijke en plantaardige stoffen in voeding hebben de naam beter voor de

Antwoord C Natuurlijke en plantaardige stoffen in voeding hebben de naam beter voor de gezondheid te zijn dan kunstmatige, maar dat is nog niet bewezen. Dieppaars liggen de plakkerige mierzoete ‘Gentse neuzen’ uitgestald in een handkar. Het snoepgoed is, volgens de verkoper, vrij van geur -, 5 kleur- en smaakstoffen. Zonder geur-, kleur- en smaakstoffen, dat moet wel heel gezond zijn, of toch niet? “Vergeet het maar”, stelt de Wageningse toxicologe 1) professor Ivonne Rietjens. “We denken dat alles wat natuurlijk en plantaardig wordt genoemd ook goed is en dat alles wat kunstmatig is gemaakt verkeerd is. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. ” In één klap ben ik dus uit de droom. (9) Dat het ook met plantenextracten goed mis kan gaan, is in het verleden bewezen. Vrouwen die in een Belgische afslankkliniek kruidenpreparaten voorgeschreven kregen, ontwikkelden vaker dan gewoonlijk nierkanker. En in ons land veroorzaakte de kruidenthee sterrenmix grote problemen toen een fabrikant voor het maken van de thee Japanse in plaats van Chinese steranijs gebruikte. Japanse steranijs is namelijk giftig, Chinese niet. “Plantaardige stoffen moeten dus niet worden opgehemeld”, stelt professor Rietjens. “Het is een grote fout er automatisch van uit te gaan dat als iets natuurlijk is het ook gezond is. ”