Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de

  • Slides: 8
Download presentation

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit

Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm 2 = ik-vorm + t 3 = hele werkwoord (infinitief)

Verleden tijd Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat, volg je de volgende

Verleden tijd Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat, volg je de volgende regels: 1. Ga op zoek naar de stam (hele ww – en) 2. Kijk of de laatste letter in ‘t ex-kofschip staat WEL? Komt er –te of –ten bij NIET? Komt er –de of –den bij 3. Neem dan de ik-vorm + -te(n) of –de(n)

Voorbeeld Hele werkwoord = verhuizen 1. stam = verhuiz 2. De Z (laatste letter

Voorbeeld Hele werkwoord = verhuizen 1. stam = verhuiz 2. De Z (laatste letter van de stam) zit NIET in ‘t ex-kofschip 3. De ik-vorm = verhuis + de(n) Hele werkwoord = praten 1. Stam = prat 2. De T (laatste letter van de stam) zit WEL in ‘t ex-kofschip 3. De ik-vorm = praat + te(n)

Geen persoonsvorm? Als je niet met een persoonsvorm te maken hebt, kan het misschien

Geen persoonsvorm? Als je niet met een persoonsvorm te maken hebt, kan het misschien één van de volgende zijn: - Heel werkwoord - Voltooid deelwoord - Bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord Een voltooid deelwoord kent dezelfde regels als de persoonsvorm in verleden tijd

Voltooid deelwoord Een voltooid deelwoord kent dezelfde regels als de persoonsvorm in verleden tijd Ge + ik-vorm + t/d 1. Zoek de stam (hele ww – en) 2. Zit de laatste letter in ‘t ex-kofschip 3. JA? Dan komt er een T 4. Nee? Dan komt er een D

Tip! Maak een werkwoord langer om te horen wat erachter moet komen te staan.

Tip! Maak een werkwoord langer om te horen wat erachter moet komen te staan. Dit mag je alleen doen bij: 1. persoonsvorm verleden tijd 2. voltooid deelwoord