NatuurlijkeTaalinterfaces week 3 1 evaluatie van een formule
- Slides: 21
Natuurlijke-Taalinterfaces week 3 1. evaluatie van een formule in een model 2. vraag-antwoord dialogen 3. Modellen en applicaties Natuurlijke-Taalinterfaces
Een eenvoudig vraagantwoord systeem n n Vraag logische formule Applicatie (database/kennissysteem): n n n Antwoord (Ja/nee vraag): n n (Vertaalbaar naar) Een Model met objecten en relaties logische formule in waar (ja) / onwaar (nee) in het Model Antwoord (WH-vraag): n alle objecten die de formule waar maken in het Model Natuurlijke-Taalinterfaces 2
Betekenis van Logische Formules n n n (Blackburn & Bos, hst 1) De formule lopen(ruud) zingen(ruud) is waar in een model M d. e. s. d. a. lopen(ruud) waar is in M en zingen(ruud) waar is in M. Natuurlijke-Taalinterfaces 3
Wat is een (eerste-orde) Model? n n n Een domein (verzameling objecten), en een interpretatiefunctie F, die voor ieder element van het vocabulaire de semantische waarde (een object of een verzameling objecten, of een verz. van tuples van objecten) geeft. F(ruud) = r, F(mona) = m, F(lopen) = {r, m, s} F(nomineren) = {<r, m>, <m, s>, <w, r>} Natuurlijke-Taalinterfaces 4
Betekenis van connectieven De formule is waar d. e. s. d. a. n A B n A waar is en B waar is n A B n A waar is of B waar is n n ~A A B n n A niet waar is of B waar is Natuurlijke-Taalinterfaces 5
Betekenis van atomaire formules n n pred(a 1, …. an) is waar d. e. s. d. a F(a 1) = o 1, …. F(an) = on, en <o 1, …. on> F(pred) Nomineer(bart, ruud) is waar d. e. s. d. a <b, r> nom Natuurlijke-Taalinterfaces 6
Betekenis van kwantoren De formule is waar d. e. s. d. a. n x. F n Er een interpretatie is van x die F waar maakt. Iedere interpretatie van x F waar maakt Natuurlijke-Taalinterfaces 7
Modellen in Prolog n n n F(bart) = b, F(willem) = w, … Prolog: constant(bart). constant(willem). …. Natuurlijke-Taalinterfaces 8
Modellen in Prolog n n n F(slapen) = { bart, willem, ruud} F(nomineren) = {<bart, willem>} F(helpen) = Prolog: [ slapen(bart), slapen(willem), slapen(ruud), nomineren(bart, willem) ] Natuurlijke-Taalinterfaces 9
Modellen in Prolog n n Prolog: [ slapen(bart), slapen(willem), slapen(ruud), nomineren(bart, willem) ] Een model is een lijst Prolog-relaties, (ground terms), !!! Negatieve informatie ontbreekt. Natuurlijke-Taalinterfaces 10
Waar in een model, Satisfaction % satisfy(Formula, Model) n satisfy(For, Model) : atomic_formula(For), member(For, Model). n satisfy(A & B, Model) : satisfy(A, Model), satisfy(B, Model). n satisfy(A v B, Model) : satisfy(A, Model) ; satisfy(B, Model). Natuurlijke-Taalinterfaces 11
Waar in een model, Satisfaction n n % + is Prolog voor `not’ satisfy(~ A, Model) : + satisfy(A, Model). satisfy(A > B, Model) : + satisfy(A, Model) ; satisfy(B, Model). Natuurlijke-Taalinterfaces 12
Waar in een model, Satisfaction n n % satisfy(Formula, Model) satisfy(exists(X, Form), Model) : constant(X), satisfy(Form, Model). satisfy(forall(X, Form), Model) : satisfy(~ exists(X, ~ Form), Model). Natuurlijke-Taalinterfaces 13
Testen of een formule een sentence is n n Wanneer we een formule testen voor satisfactie in een model, gaan we ervan uit dat het een sentence is, d. w. z. alle constanten en relaties zijn gedefinieerd, de zin is syntactisch correct, en er zijn geen vrije variabelen. Natuurlijke-Taalinterfaces 14
Ja/Nee vragen n slaapt ruud? parser : vr(slapen(R)) janee(Formula) : sentence([], Formula), model(Model), ( satisfy(Formula, Model) -> zegja ; zegnee ). Natuurlijke-Taalinterfaces 15
Semantiek van wh-vragen n n Wie slaapt? Semantiek? parser: wh(X, slapen(X)) whvraag(X, Formula) : sentence([X], Formula), model(M), findall(X, satisfy(Form, M), Xs), zeg(Xs). Natuurlijke-Taalinterfaces 16
Modellen n n lijst van (ground) relaties kunnen we definieren m. b. v. een programma maakt definitie van modellen eenvoudiger, interface naar een db betekenispostulaten Natuurlijke-Taalinterfaces 17
Modellen als programma’s n n n example(mymodel, Facts) : findall(F, fact(F), Facts). fact(aandeel(X)) : - fonds(X, _). fact(bedrijf(X)) : - fonds(X, _). fact(belegger(X)) : - speler(X, _, _). fact(rijk(X)) : rekening(X, Saldo), Saldo > 1000. Natuurlijke-Taalinterfaces 18
Interface naar een db n n fact(koers(Fonds, Koers)) : haal_koersen_van_tt, aex(Fonds, _, Koers). haal_koersen_van_tt : retractall(aex(_, _, _)), process_tt_aex(“www. omroep. nl/…. . ”). Natuurlijke-Taalinterfaces 19
Betekenispostulaten n Wie een man/vrouw is, is een mens. Wie een moeder is, is een vrouw. Wie een appel eet, eet. n n n fact(mens(X)) : fact(vrouw(X)) : moeder(X). fact(eet(X)) : eet(X, _). Natuurlijke-Taalinterfaces 20
Ambiguiteit…. . n n Wat/wie bezit ieder mens? Wie/wat bezit een auto? n wh(y, forall(x, auto(x) > bezit(x, y)) wh(y, forall(x, auto(x) > bezit(y, x)) n Oplossing: n n n verschil wie/wat maken voor relaties vastleggen wat voor soort argumenten ze verwachten…. (het subject c. q. object van bezit is een mens c. q. niet een mens) Natuurlijke-Taalinterfaces 21
- Ongeslachtelijke voortplanting planten
- Onderdelen van alinea's
- Hoeveel ribben heeft een cilinder
- Schaaldeel liniaal
- Bedrijvende zin naar lijdende zin
- Fasciculair cambium
- Kernplasma
- Omaha system zorgplan
- Rumba methode voorbeeld
- Evaluatie stage voorbeeld
- Gespreide evaluatie
- Start.lerarenstage
- Creatieve evaluatie
- Evaluatiefase
- Soorten evaluatie
- Rubrics evaluatie
- Week by week plans for documenting children's development
- Een draaiboek voorbeeld
- Bladwijzer in atlas
- Sluwe sjaantje sloeg de slome
- Is een balans een momentopname
- Een eigen huis een plek onder de zon