Economische Toepassing 7 Overheidsinterventie op de markt JH

  • Slides: 11
Download presentation
Economische Toepassing 7: Overheidsinterventie op de markt JH Jansen

Economische Toepassing 7: Overheidsinterventie op de markt JH Jansen

a. Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. QV = Q A -P + 10 =

a. Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. QV = Q A -P + 10 = P - 2 -2 P= -12 P* = 6 Q* = 4

b. Teken de vraag en het aanbod in een grafiek. P QA = P

b. Teken de vraag en het aanbod in een grafiek. P QA = P - 2 10 P* = 6 QV = -P + 10 2 Q 0 Q* = 4 10

c. Bereken de kosten voor de overheid van deze maatregel. Pmin = 7 QA

c. Bereken de kosten voor de overheid van deze maatregel. Pmin = 7 QA = 7 - 2 = 5 Aanbodoverschot: QA – QV = 5 – 3 = 2 QV = - 7 + 10 = 3 Kosten overheid van de opkooppolitiek: € 7 * 2 = € 14

Kosten opkooppolitiek € 7 * (5 -3 ) = € 14 P QA =

Kosten opkooppolitiek € 7 * (5 -3 ) = € 14 P QA = P - 2 10 PMIN = 7 7 QV = -P + 10 2 Q 0 3 5 10

Subsidiepolitiek om een minimumprijs van € 7 te realiseren P QA = P -

Subsidiepolitiek om een minimumprijs van € 7 te realiseren P QA = P - 2 10 PMIN = 7 7 subsidie 5 QV = -P + 10 2 Q 0 5 10

Subsidiepolitiek om een minimumprijs van € 7 te realiseren P QA = P -

Subsidiepolitiek om een minimumprijs van € 7 te realiseren P QA = P - 2 10 PMIN = 7 7 subsidie 5 QV = -P + 10 2 Q 0 5 10

d-Bereken de hoogte van de subsidie per verkocht product. Wat zijn de kosten nu

d-Bereken de hoogte van de subsidie per verkocht product. Wat zijn de kosten nu van deze maatregel voor de overheid? De subsidie moet zo hoog zijn dat de aangeboden van 5 (bij een P min = 7 ) wordt verkocht. De consumenten willen bij een prijs van € 5 ook 5 eenheden vragen. De subsidie per product is dan € 2 = € 7 - € 5 De kosten van subsidiepolitiek zijn derhalve: € 2 * 5 = € 10 (en dus lager dan bij opkooppolitiek: € 14)

e-In welke situatie is de bijdrage van de consumenten het grootst? Waardoor wordt dat

e-In welke situatie is de bijdrage van de consumenten het grootst? Waardoor wordt dat bepaald? De kosten voor de overheid zijn dus het laagst bij subsidiepolitiek, dus de bijdrage van de consumenten bij subsidiepolitek zijn het hoogtst voor de consumenten, namelijk: Bijdrage consumenten bij subsidiepolitiek: € 5 * 5 = € 25 Bijdrage consumenten bij opkooppolitiek: € 7 * 3 = € 21 De prijselasticiteit van de vraag speelt hierbij een rol: │Epv │ (7) > │Epv│ (5) en dus de grootte van het consumenten surplus!