Leestekens 5 vwo Leestekens Namen met een hoofdletter

  • Slides: 7
Download presentation
Leestekens 5 vwo

Leestekens 5 vwo

Leestekens • Namen met een hoofdletter. – Anna ter Beek. – Mevrouw Ter Beek.

Leestekens • Namen met een hoofdletter. – Anna ter Beek. – Mevrouw Ter Beek. – Mevrouw Jansen – ter Beek. • Directe rede: – – Hij zei: ‘We gaan naar huis. ’ ‘We gaan naar huis’, zei hij. ‘Gaan we naar huis? ’ zei hij. ‘We gaan naar huis’, zei hij, ‘want ik heb honger. ’ • Maanden in het Nederlands niet met een hoofdletter. • Aardrijkskundige aanduidingen met een hoofdletter. • Voor een tussenwerpsel een komma.

Leestekens • ‘s Zomers … / ‘s Avonds … (niet: ‘S zomers/’S avonds). •

Leestekens • ‘s Zomers … / ‘s Avonds … (niet: ‘S zomers/’S avonds). • Voor een voegwoord een komma. • Tussen twee gezegden/persoonsvormen een komma. • Geloven niet met een komma, de boeken van die geloven wel. – christelijk/gereformeerd/katholiek – de Bijbel – islamitisch/moslim – de Koran

Leestekens • Titels van boeken, films programma’s et cetera tussen aanhalingstekens (of cursief) en

Leestekens • Titels van boeken, films programma’s et cetera tussen aanhalingstekens (of cursief) en alleen het eerste woord krijgt een hoofdletter.

Leestekens • Een komma na een aangesproken persoon. • Bij een citaat in een

Leestekens • Een komma na een aangesproken persoon. • Bij een citaat in een citaat gebruik je eerst enkele en dan dubbele aanhalingstekens. – Peter zei: ‘Mevrouw Jansen-van der Veen zei tegen haar zoon: “Ik vind het best dat je …” …’

Leestekens • Een bijstelling staat tussen twee komma’s. • Een uitbreidende bijvoeglijke bijzin krijgt

Leestekens • Een bijstelling staat tussen twee komma’s. • Een uitbreidende bijvoeglijke bijzin krijgt twee komma’s. – De leerlingen, die geslaagd waren, mochten naar huis. • Een beperkende bijvoeglijke bijzin krijgt een komma. – De leerlingen die geslaagd waren, mochten naar huis.

Leestekens • Voor een verklaring, uitleg of opsomming staat een dubbele punt. – Jan

Leestekens • Voor een verklaring, uitleg of opsomming staat een dubbele punt. – Jan ging naar huis: hij had geen zin meer in het gezeur van zijn collega’s. – Voor de barbecue hebben we nodig: vlees, vis, aardappels, salade, stokbrood en pindasaus.