Geschiedenis van de Antillen deel 1 Antwoorden Hoofdstuk

  • Slides: 9
Download presentation
Geschiedenis van de Antillen deel 1 Antwoorden

Geschiedenis van de Antillen deel 1 Antwoorden

Hoofdstuk 1 De oorspronkelijke bewoners 1. 3000 v. Chr 2. Er zijn voorwerpen uit

Hoofdstuk 1 De oorspronkelijke bewoners 1. 3000 v. Chr 2. Er zijn voorwerpen uit die tijd gevonden zoals krabbers, steensplinters en schelpenbergen 3. a) vis + leguaan + vogels b) komkommertjes + vruchten + tamarinde 4. Caiquetio’s uit Venezuela 5. Tabak en kralen van steen 6. Hoop op goede jacht , stand van de sterren om goede seizoen te kunnen bepalen. 7. Om te gebruiken in een leven na de dood

Hoofdstuk 2 De Spanjaarden 8. 1499 9. Er was geen goud of zilver en

Hoofdstuk 2 De Spanjaarden 8. 1499 9. Er was geen goud of zilver en er kon geen landbouw gedaan worden. 10. Die werden naar Hispaniola gebracht om als slaven op de plantages te werken 11. Het hoeden van het vee 12. Ja, ze zien er mooi en gezond uit, vrolijk, goede gezin, papegaai op schouder

Hoofdstuk 3 De Nederlanders 13. 1630 14. Mooie plek van waaruit ze de Spanjaarden

Hoofdstuk 3 De Nederlanders 13. 1630 14. Mooie plek van waaruit ze de Spanjaarden konden aanvallen + zout 15. Curaçao vanwege de prachtige haven die goede bescherming bood en Bonaire vanwege het zout 16. Om vlees, vis en groente langer te kunnen bewaren 17. Je langer de tijd om ze te verkopen + voldoende voedsel voor langere zeereizen 18. WIC = West Indische Compagnie 19. Ze mochten oorlog voeren, schepen kapen en verdragen sluiten

20. Het was de veeplantage voor Curaçao + er mochten geen particulieren komen wonen.

20. Het was de veeplantage voor Curaçao + er mochten geen particulieren komen wonen. 21. Het waren slaven ‘van de koning’, dus niet van particuliere plantage-eigenaren 22. Te droog 23. Indigo, suiker, katoen, tabak 24. Smalle ingang + forten links en rechts + huis helemaal rechts op schilderij 25. Er staat GWC op in plaats van WIC. Afkorting van Geoctrooieerde Westindische Compagnie

Hoofdstuk 4 Slavenhandel 26. Aan de Spanjaarden in Zuid- en Midden-Amerika en aan de

Hoofdstuk 4 Slavenhandel 26. Aan de Spanjaarden in Zuid- en Midden-Amerika en aan de Engelsen en Fransen op de andere eilanden in het Caribisch gebied. 27. Sint Eustatius was een knooppunt in de slavenhandel naar de Noordelijke Caribische eilanden en Noord-Amerika en is daar erg rijk van geworden in deze periode. 28. Door Afrikaanse slavenhandelaren 29. Daar werden de slaven vanuit het binnenland verzameld voor verkoop aan de slavenhalers en vanuit de forten werd de handel beschermd tegen concurrenten. 30. Als een volk in de oorlog werd overwonnen + als je schulden had + als straf voor een misdaad + verkocht als kind omdat ouders geld nodig hadden 31. (blz. 7 bovenaan) Een Europese slavenhandelaar keurt aan de Afrikaanse kust de slaven voordat hij ze koopt. De betaling zie je op de voorgrond: drank en geweren. 32. Ze lagen dicht op elkaar + het was er smerig + uitbraak van ziektes 33. Om er goed uit te zien voordat ze worden doorverkocht.

34. Die werden rechtstreeks naar de Nederlandse kolonies in Brazilië en Suriname gebracht. 35.

34. Die werden rechtstreeks naar de Nederlandse kolonies in Brazilië en Suriname gebracht. 35. Er zijn zoveel (zwarte) Afrikanen onmenselijk behandeld en gedood bij deze slavenhandel (13 miljoen) dat het lijkt op de poging van Hitler om de Joden uit te roeien. Hoofdstuk 5 Slavenij op Curacao en Bonaire 36. Werk op het land + in huis + als ambachtsman 37. Ze werkten op kleinere plantages waar de baas zijn slaven nog kende + de plantages produceerden niet voor de export waardoor de slaven niet hoefden te worden afgebeuld om een zo laag mogelijke (kost)prijs voor de producten te kunnen krijgen + er waren relatief veel ‘stadsslaven’ + ook werden relatief veel slaven vrijgelaten (dit alles in vergelijking met de situatie in Suriname of bijv. de Franse kolonies. 38. Slaven die in de stad werkten en woonden en eigen inkomen konden verdienen als ambachtsman. 39. Met dat inkomen konden ze een huisje huren of sparen om zichzelf later vrij te kopen 40. Cattrijn Janga

41. Dan kan hij of zij altijd aantonen dat hij/zij mocht gaan en staan

41. Dan kan hij of zij altijd aantonen dat hij/zij mocht gaan en staan waar hij/zij zelf wilde. 42. De wijze waarop ze op de schepen naar Amerika werden vervoerd + de onmenselijke straffen + het uiteenrukken van gezinnen 43. Alleen de overheid (gouvernement) mocht slaven en plantages hebben op Bonaire. 44. Mais + vee + hout voor Curaçao 45. Slaven die iets misdaan hadden op Curaçao en voor straf naar Bonaire werden gestuurd 46. Het was erg zwaar werk, waarbij je blind kon worden en je voeten kapot gingen van het witte zout. 47. De huisjes werden pas 15 jaar voordat de slavernij werd afgeschaft, gebouwd. Het grootste deel van de tijd hebben slaven dus in de open lucht moeten slapen en was er nauwelijks schaduw overdag.

48. langzaam of slecht werken + de eigenaar bespotten in een taal die hij

48. langzaam of slecht werken + de eigenaar bespotten in een taal die hij niet verstond + weglopen + zelfmoord plegen Hoofdstuk 6 Tula en de afschaffing van de slavernij 49. De slaven in de Franse kolonies hadden hun vrijheid gekregen en Nederland heeft de oorlog tegen de Fransen verloren, dus nu gelden de Franse wetten op Curaçao. 50. Om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen zodat niemand ooit nog in opstand zou durven komen 51. Die waren nodig om het werk op de plantages te kunnen doen. 52. Jawel: kleine verbeteringen in de behandeling van slaven op Curaçao. 53. 1 juli 1863