Ordenen van tijd Tijd meten Klok lezen q

  • Slides: 1
Download presentation
Ordenen van tijd Tijd meten- Klok lezen q. De dag q Tijd meten •

Ordenen van tijd Tijd meten- Klok lezen q. De dag q Tijd meten • Delen van de dag associëren met activiteiten • Duur van activiteit meten en vergelijken (KOjongste-L 2) (KOoudste-L 2) • Vergelijken en associëren van zonnestanden: • • bij aanvang en einde schooltijd, middag. (KOoudste-L 3) Vergelijken van tijdsgebruik en verwoorden van verschillen (KOoudste-L 3) Uren associëren met dagmomenten (L 1 -L 4) Aangeven dat wanneer het bij ons nacht is het elders dag kan zijn (L 5 -L 6) Delen van de dag associëren activiteiten (KOjongste -L 2) Verwoorden hoe een dag is ingedeeld (KOoudste-L 3) Activiteiten beschrijven en chronologisch ordenen met(KOoudste-L 2)/ zonder visuele ondersteuning (L 1 L 3) Omgaan met: daglijn, dagklok, zonnefiguurtjes q. De week Tijd – dagelijkse tijd • Dagen van de week benoemen (KOoudste-L 2) • Onderscheiden, identificeren en vergelijken van de dagen met (KOoudste-L 2) en zonder behulp van visuele ondersteuning (L 1 -L 3) • Onderlinge volgorde van dagen weergeven (KOoudste. L 2) • Gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen ordenen op weeklijn (KOoudste-L 2) • Tellend met tijd omgaan (KOoudste-L 2) Omgaan met weeklijn, weekkalender q. De maand • Chronologisch geordende dagen/ weken associëren met maand (L 1 -L 3) • Maanden benoemen, chronologisch ordenen en hun onderlinge volgorde weergeven (L 1 -L 3) • Gebeurtenissen en ontwikkelingen ordenen op maandkalender (L 1 -L 3) • Onderscheiden naar kenmerken en duur van gebeurtenissen, rubriceren en categoriseren van maanden (L 1 -L 4) q. Het seizoen • De seizoenen en hun onderlinge volgorde weergeven (L 1 -L 3) • Chronologisch geordende maanden en dagen associëren met begrip seizoen (L 1 -L 4) q. Het jaar • jaartal aangeven (L 1 -L 3) • Dag, week, maand situeren op jaarkalender • • • (L 1 -L 4) Datum correct weergeven (L 1 -L 4) Chronologisch geordende dagen/ weken/ maanden/ seizoenen associëren met jaar (L 1 -L 4) Verwoorden hoe het jaar is ingedeeld volgens maanden, weken, dagen (L 1 -L 4) Schooljaar en kalenderjaar aanduiden op een meerjarenlijn (L 2 -L 4) Hun leeftijd zeggen (JK-L 2) Geboortejaar en –datum correct weergeven (L 1 -L 3) Tijdsaanduidingen op uitnodigingen, openings- en sluitingstijden correct interpreteren (L 3 -L 6) Gegevens als: feestaanduiding, zonsopgang, ondergang, weeknummer, dagnummer op een kalender onderscheiden en interpreteren (L 4 -L 6) Tijdsbestedingen vergelijken en Illustreren dat deze mee bepaald wordt door waarden, normen, gebruiken, …L 3 -L 6) Omgaan met verjaardagskalender, maand-, jaar-, seizoenskalender • Aangeven dat tijd op verschillende B E G R I P P E N • • • van • T IJ D S A A N D U I D I N G manieren kan gemeten worden (KOoudste-L 3) Uurtabellen, openings- en sluitingsuren correct interpreteren (L 2 -L 6) Tijdsduur tussen 2 gegeven momenten berekenen in uren, minuten, seconden. (L 3 -L 6) Tijd tussen 2 gebeurtenissen met een kalender correct bepalen(L 3 -L 6) Tijd kunnen inschatten en voorspellen van een bekende bezigheid (L 3 -L 6) Kunnen reflecteren over relatieve en subjectieve waarde van tijdsbegrippen (L 2 -L 6) Voorbeelden van culturen geven die tijd anders meten (L 5 -L 6) q Kloklezen • wijzerstanden/ digitale aanduidingen • • • associëren met dagelijkse activiteiten (KOoudste-L 2) Aangeven dat 1 uur= 2 x½ uur (L 1 -L 4) en 4 kwartieren ((L 2 -L 3) 1 uur = 60 min en ½ uur= 30 min (L 1 -L 4) 1 dag = 24 uren (L 2 -L 4) Lezen en interpreteren van digitale (L 1 L 6) en analoge klok (L 1 -L 6) Omgaan met zandloper, chronometer, speelklok, digitale klok, analoge klok, uurtabellen, tijdsaanduidingen… & I N D E L I N G Plannen in de tijd q Activiteiten plannen • 2 opeenvolgende activiteiten plannen (KOoudste-L 2) • 4 opeenvolgende activiteiten plannen (L 2 -L 6) op een üSchoolagenda/ weekkalender (L 1 -L 6) üMaandkalender (L 3 -L 6) q Plannen lezen en uitvoeren • Visueel voorgesteld plan uitvoeren ZIE LIJST (KOjongste-L 2) volgens taakverdeling en tijdsplanning (L 3 -L 6) • Terugblikken op voorbije activiteiten (KOjongste-L 2) q Plan bijsturen • Voorgesteld plan kunnen bijsturen en haalbaarheid inschatten (L 3 -L 6) • Nodige tijd kunnen inschatten (L 4 -L 6) Omgaan met stappenplan, keuzebord, planningsbord, contractwerk, schoolagenda, week en maandkalender… Pedagogische begeleidingsdienst GO! 27 september 2010