Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfdst 5

  • Slides: 121
Download presentation
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfdst 5. Klik telkens op de driehoek om

Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfdst 5. Klik telkens op de driehoek om verder te gaan! Zet deze toetspresentatie op volledig scherm. (F 5 of rechter muisknop) en zorg dat je een pen en kladblaadje hebt. Hoofdstuk: Verbrandingen.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B. Alleen het verlagen van de temperatuur. C. Het afsluiten van zuurstof en het verlagen van de temperatuur.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B. Alleen het verlagen van de temperatuur. C. Het afsluiten van zuurstof en het verlagen van de temperatuur. Er is een beperkte invloed op de temperatuur. Probeer het opnieuw.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B. Alleen het verlagen van de temperatuur. C. Het afsluiten van zuurstof en het verlagen van de temperatuur. Er is een beperkte invloed op de temperatuur. Probeer het opnieuw.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B.

1. Waarop berust het blussen met poeder? A. Alleen het afsluiten van zuurstof. B. Alleen het verlagen van de temperatuur. C. Het afsluiten van zuurstof en het verlagen van de temperatuur. Juist, poeder sluit hoofdzakelijk de zuurstof af. Vraag 2.

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit kopersulfaat

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit kopersulfaat Kalkwater is een reagens voor kooldioxide. Probeer het opnieuw.

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater B. Joodwater C. Wit kopersulfaat is een reagens voor water. Probeer het opnieuw.

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater wordt troebel (witte suspensie)

2. Met welk reagens kun je zwaveldioxide aantonen? A. Kalkwater wordt troebel (witte suspensie) door kooldioxidegas. B. Joodwater C. Wit kopersulfaat wordt blauw door water. Het reagens op zwaveldioxide is joodwater. Het heldere geel-bruine joodwater ontkleurt door zwaveldioxide. Vraag 3.

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A.

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A. 1 B. 2 C. 3

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A.

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A. 1 B. 2 C. 3 Helaas, er ontstaan er meer!

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A.

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A. 1 B. 2 C. 3 Helaas, er ontstaan er minder!

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A.

3. Hoeveel stoffen ontstaan bij het verbranden van de stof C, H, O(s)? A. 1 B. 2 Juist, denk aan H, O(l) en C, O(g). C. 3 Vraag 4:

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben een ontbrandingstemperatuur? Waar Niet waar

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben een ontbrandingstemperatuur? Waar, helaas niet alle stoffen willen branden! Niet waar

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben een ontbrandingstemperatuur? Waar Niet waar; niet alle stoffen zijn brandbaar (denk maar aan water. ) B. Bij een onvolledige verbranding blijft altijd brandstof over? Waar Niet waar

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben

4. Zijn de volgende beweringen waar of niet waar ? A. Alle stoffen hebben een ontbrandingstemperatuur? Waar Niet waar; niet alle stoffen zijn brandbaar (denk maar aan water. ) B. Bij een onvolledige verbranding blijft altijd brandstof over? Waar Niet waar Beide antwoorden kunnen goed zijn afhankelijk van je redenering. Er ontstaat bij een onvolledige verbranding roet en koolmono-oxide. Deze stoffen zijn ook enigszins brandbaar. Vraag 5:

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis wordt een stof verbrand. Het ontstane gas wordt geleid door de getekende wasfles. Maakt het uit hoe je de wasfles aansluit? Zo ja, aan welke kant moet je deze aansluiten? A. Ja, aan X B. Ja, aan Y C. Nee

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis wordt een stof verbrand. Het ontstane gas wordt geleid door de getekende wasfles. Maakt het uit hoe je de wasfles aansluit? Zo ja, aan welke kant moet je deze aansluiten? A. Ja, aan X In de wasfles komt een vloeistof, als je de waterstraalpomp dan op Y aansluit, zuig je deze vol met vloeistof. Probeer het opnieuw. B. Ja, aan Y C. Nee

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis wordt een stof verbrand. Het ontstane gas wordt geleid door de getekende wasfles. Maakt het uit hoe je de wasfles aansluit? Zo ja, aan welke kant moet je deze aansluiten? A. Ja, aan X B. Ja, aan Y C. Nee Helaas, het maakt wel uit hoe je de wasfles aansluit. Probeer het opnieuw.

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis

5. Bekijk de volgende opstelling: Ingang Y Ingang X In de linker (schuine) bolbuis wordt een stof verbrand. Het ontstane gas wordt geleid door de getekende wasfles. Maakt het uit hoe je de wasfles aansluit? Zo ja, aan welke kant moet je deze aansluiten? A. Ja, aan X B. Ja, aan Y C. Nee Het gas dat ontstaat in de bolbuis moet door de vloeistof. Dat betekent dat de bolbuis moet worden aangesloten op het lange buisje. En dus de waterstraalpomp aan het korte (X) buisje. Vraag 6:

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij dit onderzoek moet doen? A. Klaas verbrandt allebei de stoffen en kijkt hoe lang dit duurt. B. Klaas verbrandt allebei de stoffen en blust de langzaamste. C. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en kijkt hoe lang dit duurt. D. Klaas verbrandt allebei de stoffen en weegt daarna de as.

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij dit onderzoek moet doen? A. Klaas verbrandt allebei de stoffen en kijkt hoe lang dit duurt. B. Klaas verbrandt allebei de stoffen en blust de langzaamste. C. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en kijkt hoe lang dit duurt. D. Klaas verbrandt allebei de stoffen en weegt daarna de as. Klaas verbrandt allebei de stoffen, maar weet nu niet of hij evenveel karton als papier heef gebruikt. Probeer het opnieuw.

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij dit onderzoek moet doen? A. Klaas verbrandt allebei de stoffen en kijkt hoe lang dit duurt. B. Klaas verbrandt allebei de stoffen en blust de langzaamste. C. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en kijkt hoe lang dit duurt. D. Klaas verbrandt allebei de stoffen en weegt daarna de as. Klaas verbrandt allebei de stoffen, maar weet nu niet of hij evenveel karton als papier heef gebruikt. Probeer het opnieuw.

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij dit onderzoek moet doen? A. Klaas verbrandt allebei de stoffen en kijkt hoe lang dit duurt. B. Klaas verbrandt allebei de stoffen en blust de langzaamste. C. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en kijkt hoe lang dit duurt. D. Klaas verbrandt allebei de stoffen en weegt daarna de as. Klaas verbrandt allebei de stoffen, maar weet nu niet of hij evenveel karton als papier heef gebruikt. De ene kan meer of minder vochtig zijn. Probeer het opnieuw.

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij

6. Klaas wil onderzoeken welke stof sneller verbrandt: karton of papier. Beschrijf hoe hij dit onderzoek moet doen? A. Klaas verbrandt allebei de stoffen en kijkt hoe lang dit duurt. B. Klaas verbrandt allebei de stoffen en blust de langzaamste. C. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en kijkt hoe lang dit duurt. D. Klaas verbrandt allebei de stoffen en weegt daarna de as. Klaas weegt allebei de stoffen, verbrandt ze daarna en moet hierna de tijd meten, die nodig is voor beide verbrandingen. Ga verder met vraag 7.

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, Joodwater is het reagens voor zwaveldioxide!

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, Broomwater is het reagens voor zwaveldioxide!

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, zuurstof is een onderdeel van water, maar geen reagens.

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, waterstof is een onderdeel van water, maar geen reagens.

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, kalkwater is het reagens voor koolstofdioxide!

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat

7. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Ga verder met vraag 7 b.

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een opstelling die je kunt gebruiken om dit aan te tonen. Maak eerst zelf een tekening op een kladblaadje!

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een opstelling die je kunt gebruiken om dit aan te tonen. Begin met verwarmen, dit kan ook in een reageerbuis en vang het water op.

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een opstelling die je kunt gebruiken om dit aan te tonen. Begin met verwarmen, dit kan ook in een reageerbuis en vang het water op.

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een opstelling die je kunt gebruiken om dit aan te tonen. Breng het water over in een schaaltje met wit kopersulfaat.

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een

7 b. Bij verhitting van een stof ontstaat water. Geef een tekening van een opstelling die je kunt gebruiken om dit aan te tonen. Breng het water over in een schaaltje met wit kopersulfaat. Vlam Het wit kopersulfaat kleurt blauw. Ga verder met vraag 8.

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen met kalkwater? Er zit te weinig koolstofdioxide in de lucht. Er zit te weinig stikstofdioxide in de lucht. Kalkwater reageert snel en heftig met koolstofdioxide.

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen met kalkwater? Er zit te weinig koolstofdioxide in de lucht. Er zit te weinig stikstofdioxide in de lucht. Kalkwater reageert snel en heftig met koolstofdioxide. Stikstofdioxide reageert niet met kalkwater. Probeer het opnieuw.

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen met kalkwater? Er zit te weinig koolstofdioxide in de lucht. Er zit te weinig stikstofdioxide in de lucht. Kalkwater reageert snel en heftig met koolstofdioxide. Als kalkwater snel zou reageren, dan zou je koolstofdioxide in de lucht ook goed kunnen aantonen. Probeer het opnieuw.

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen

8. Hoe komt het dat je koolstofdioxide in de lucht niet snel kunt aantonen met kalkwater? Er zit te weinig koolstofdioxide in de lucht. Er zit te weinig stikstofdioxide in de lucht. Kalkwater reageert snel en heftig met koolstofdioxide. Er zit te weinig koolstofdioxide in de lucht. Kalkwater is vrij ongevoelig; er is veel koolstofdioxide nodig om kalkwater troebel te laten worden. Ga verder met vraag 9.

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat water en koolstof. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolstof

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat water en koolstof. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolstof Fout, let goed op de elementen!

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat water en koolstof. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolstof Fout, let goed op de elementen!

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat water en koolstof. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolstof Fout, let goed op de elementen!

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat

9. Een koolwaterstof wordt verbrand. a. Wat is een koolwaterstof? - Een koolwaterstof bevat water en koolstof. - Een koolwaterstof bevat waterstof en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat water en koolzuur. - Een koolwaterstof bevat de elementen waterstof en koolstof Juist, ga verder met 9 b.

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Dit is géén naam van een koolwaterstof!

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof

9 b. Geef de naam van een koolwaterstof. - Kalkwater - Zwaveldioxide - Zuurstof - Aardgas - Magnesium - Koolstof - Waterstof Juist! Ga naar 9 c.

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C, H(g) + - H(g) +

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + Dit is géén symbool! - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C, H(g) + - H(g) +

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C, H(g) + - H(g) + Dit is géén symbool!

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + Dit is géén symbool! - C(g) + - C, H(g) + - H(g) +

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C(g) + Dit is géén koolwaterstof! - C, H(g) + - H(g) +

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C, H(g) + - H(g) + Dit is géén koolwaterstof!

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C(g) + - H(g) + Juist, ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + C(g) → O(g) → H(g) →

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C(g) + - H(g) + Juist, ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + C(g) → O(g) → H(g) → Koolstof reageert niet met aardgas!

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C(g) + - H(g) + Juist, ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + C(g) → O(g) → H(g) → Waterstof reageert niet met aardgas!

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. -

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. - Koolstof(g) + - Koolwaterstof (g) + - Waterstof(g) + - C(g) + - H(g) + C(g) → H(g) → Juist, ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + O(g) →

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + O(g) → H(g) + H, O(l) O(g) + C, H, O(g) C, O(g) + H, O(l)

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + O(g) → H(g) + H, O(l) O(g) + C, H, O(g) C, O(g) + H, O(l) Koolstof zit niet in het schema en er ontstaat geen waterstofgas! Probeer het opnieuw.

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + O(g) → H(g) + H, O(l) O(g) + C, H, O(g) C, O(g) + H, O(l) C, H, O zit niet in het schema en er ontstaat geen zuurstofgas! Probeer het opnieuw.

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga verder met het reactieschema! - C, H(g) + O(g) → H(g) + H, O(l) O(g) + C, H, O(g) C, O(g) + H, O(l) C, H, O zit niet in het schema! Probeer het opnieuw.

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga

9 c. Geef het reactieschema in symbolen van de verbranding van deze koolwaterstof. Ga verder met het reactieschema! H(g) + H, O(l) O(g) + C, H, O(g) C, O(g) + C, H, O(g) - C, H(g) + O(g) → C, O(g) + H, O(l) Juist, ga verder met vraag 10.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. a. Welke voorwaarden zijn nodig voor een verbranding? Één van de onderstaande is niet juist, welke? - Er moet brandstof zijn. - Er moet massa zijn. - Er moet zuurstof zijn. - De temperatuur moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. a. Welke voorwaarden zijn nodig voor een verbranding? Één van de onderstaande is niet juist, welke? - Er moet brandstof zijn. Dit is juist, probeer opnieuw. - Er moet massa zijn. - Er moet zuurstof zijn. - De temperatuur moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. a. Welke voorwaarden zijn nodig voor een verbranding? Één van de onderstaande is niet juist, welke? - Er moet brandstof zijn. - Er moet massa zijn. - Er moet zuurstof zijn. Dit is juist, probeer opnieuw. - De temperatuur moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. a. Welke voorwaarden zijn nodig voor een verbranding? Één van de onderstaande is niet juist, welke? - Er moet brandstof zijn. - Er moet massa zijn. - Er moet zuurstof zijn. - De temperatuur moet hoger zijn Dit is juist, probeer opnieuw. dan de ontbrandingstemperatuur.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. a. Welke voorwaarden zijn nodig voor een verbranding? Één van de onderstaande is niet juist, welke? - Er moet brandstof zijn. - Er moet massa zijn. - Er moet zuurstof zijn. - De temperatuur moet hoger zijn dan de ontbrandingstemperatuur. Juist, ga verder met 10 b.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. b. Welke extra voorwaarde is nodig om er voor te zorgen dat een explosie kan plaats vinden? - Er moet meer zuurstof dan brandstof zijn. - De brandstof en zuurstof moeten in de juiste verhouding gemengd zijn. - Er moet meer brandstof zijn dan zuurstof.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. b. Welke extra voorwaarde is nodig om er voor te zorgen dat een explosie kan plaats vinden? - Er moet meer zuurstof dan brandstof zijn. - De brandstof en zuurstof moeten in de juiste verhouding gemengd zijn. - Er moet meer brandstof zijn dan zuurstof. Probeer het opnieuw. Het gaat om de verhouding.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. b. Welke extra voorwaarde is nodig om er voor te zorgen dat een explosie kan plaats vinden? - Er moet meer zuurstof dan brandstof zijn. - De brandstof en zuurstof moeten in de juiste verhouding gemengd zijn. - Er moet meer brandstof zijn dan zuurstof. Probeer het opnieuw. Het gaat om de verhouding.

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het

10. Bij een explosie moet snel veel zuurstof beschikbaar zijn. Explosieven bevatten daarom het element zuurstof. b. Welke extra voorwaarde is nodig om er voor te zorgen dat een explosie kan plaats vinden? - Er moet meer zuurstof dan brandstof zijn. - De brandstof en zuurstof moeten in de juiste verhouding gemengd zijn. - Er moet meer brandstof zijn dan zuurstof. Juist, ga verder met vraag 11.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Korte tijd na het blussen van de pallets brak een brand uit in een aluminiumhandel aan de Overschieseweg in Rotterdam. Een nabijgelegen partycentrum en transportbedrijf werden uit voorzorg ontruimd. De loods brandde goeddeels uit. De brandweer had alle branden omstreeks negen uur onder controle. Het nablussen van het autobedrijf en de specerijenloods duurde nog de hele zondag. De directie van de specerijenhandel schat de schade op 1 à 2 miljoen euro. De brandweer denkt dat het schadebedrag bij het autobedrijf tussen de 0, 5 en 1 miljoen euro ligt. Het ontstaan van de vuurzeeën toont grote overeenkomsten met eerdere branden in Rotterdam en Schiedam. In 1997 woedden binnen drie maanden drie felle branden bij palletbedrijven. Van één brand staat vast dat deze is aangestoken. Daarvoor is echter nooit iemand aangehouden. Een politiewoordvoerder wil nog geen uitspraken doen over mogelijke pyromanie. ‘Enkele branden zijn veroorzaakt door een brandhaard buiten de loodsen. De technische recherche gaat dit verder onderzoeken. Vooralsnog houden we rekening met brandstichting’. (De vragen 11 t/m 15 staan opgesplitst op de volgende dia’s. )

Branden in Schiedam. Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van

Branden in Schiedam. Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. 11. Waarom moesten de meeste mensen in Schiedam hun ramen sluiten? Antwoord in de tekst:

Branden in Schiedam. Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van

Branden in Schiedam. Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Vraag 11. Waarom moesten de meeste mensen in Schiedam hun ramen sluiten? Antwoord zie tekst: Vanwege sterke rookontwikkeling. ↑ Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) + O(g) → Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) + O(g) → C, O(g) Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) + O(g) → C, O(g) + C(s) Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl.

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) + O(g) → C, O(g) + C(s) Reactieschema in symbolen: Klik op de pijl. + H, O(l)

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in

Branden in Schiedam. Vraag 12. Autobanden worden gemaakt van rubber waar veel zwavel in zit. Je mag daarom zeggen dat rubber de volgende formule heeft: C, H, S(s). Geef het reactieschema voor de verbranding van rubber in woorden en symbolen. Reactieschema in woorden: Rubber(vast) + zuurstof(gas) →koolstofdioxide(gas) + koolstof(vast) + water(vloeibaar) + zwaveldioxide(gas) C, H, S(s) + O(g) → C, O(g) + C(s) + H, O(l) + S, O(g) Reactieschema in symbolen. Opmerking: Rookontwikkeling wijst op een onvolledige verbranding, waarbij koolstof ontstaat. Ga verder met vraag 13.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, Joodwater is het reagens voor zwaveldioxide!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, broomwater is het reagens voor zwaveldioxide!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, wit kopersulfaat is het reagens voor water!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, zuurstof is een onderdeel van koolstofdioxide, maar geen reagens.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, waterstof is niet het reagens.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 a. Wat is het reagens op koolstofdioxide? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Juist! Ga verder met 13 b.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, Joodwater is het reagens voor zwaveldioxide!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, broomwater is het reagens voor zwaveldioxide!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, zuurstof is een onderdeel van koolstofdioxide, maar geen reagens.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater Helaas, waterstof is niet het reagens.

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater. Helaas, kalkwater is het reagens voor koolstofdioxide!

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen

Branden in Schiedam. Vraag 13. De brandweer heeft onderzocht of de rook schadelijke stoffen bevat. Bij de brand van cacaobonen heeft de brandweer twee stoffen in de rook aangetoond: koolstofdioxide en waterdamp. 13 b. Wat is het reagens op water? A. Joodwater B. Broomwater C. Wit kopersulfaat Juist! D. Zuurstof E. Waterstof F. Kalkwater. Ga verder met vraag 13 c.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Korte tijd na het blussen van de pallets brak een brand uit in een aluminiumhandel aan de Overschieseweg in Rotterdam. Een nabijgelegen partycentrum en transportbedrijf werden uit voorzorg ontruimd. De loods brandde goeddeels uit. De brandweer had alle branden omstreeks negen uur onder controle. Het nablussen van het autobedrijf en de specerijenloods duurde nog de hele zondag. Vraag 13 c. Waarom ontruimde de brandweer uit voorzorg een nabijgelegen partycentrum. Antwoord 13 c.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Korte tijd na het blussen van de pallets brak een brand uit in een aluminiumhandel aan de Overschieseweg in Rotterdam. Een nabijgelegen partycentrum en transportbedrijf werden uit voorzorg ontruimd. De loods brandde goeddeels uit. De brandweer had alle branden omstreeks negen uur onder controle. Het nablussen van het autobedrijf en de specerijenloods duurde nog de hele zondag. Vraag 13 c. Waarom ontruimde de brandweer uit voorzorg een nabijgelegen partycentrum. De brand kan overslaan naar het partycentrum. Vervolg antwoord 13 c.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Korte tijd na het blussen van de pallets brak een brand uit in een aluminiumhandel aan de Overschieseweg in Rotterdam. Een nabijgelegen partycentrum en transportbedrijf werden uit voorzorg ontruimd. De loods brandde goeddeels uit. De brandweer had alle branden omstreeks negen uur onder controle. Het nablussen van het autobedrijf en de specerijenloods duurde nog de hele zondag. Vraag 13 c. Waarom ontruimde de brandweer uit voorzorg een 13 c. nabijgelegen partycentrum. De brand kan overslaan naar het partycentrum. Bovendien weet je van tevoren nooit hoe een brand zal verlopen.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. De eerste brand brak kort na middernacht uit in een garagebedrijf in Schiedam. Een loods met autobanden en onderdelen brandde geheel uit. Vanwege de sterke rookontwikkeling kregen buurtbewoners het advies om ramen en deuren dicht te houden. Rond drie uur ontstond een brand in de opslagloods voor cacaobonen en specerijen aan de Fokkerstraat. De felle, uitslaande brand leverde geen gevaar op voor de omgeving, al was er wel sprake van hevige stankoverlast. De loods brandde volledig uit en is inmiddels ontruimd vanwege instortingsgevaar. Een stapel brandende pallets in de Alegrastraat was rond vier uur wederom een reden om uit te rukken. De brandweer wist door snel blussen een brand in naastgelegen gebouwen te voorkomen. Korte tijd na het blussen van de pallets brak een brand uit in een aluminiumhandel aan de Overschieseweg in Rotterdam. Een nabijgelegen partycentrum en transportbedrijf werden uit voorzorg ontruimd. De loods brandde goeddeels uit. De brandweer had alle branden omstreeks negen uur onder controle. Het nablussen van het autobedrijf en de specerijenloods duurde nog de hele zondag. Vraag 13 c. Waarom ontruimde de brandweer uit voorzorg een 13 d. nabijgelegen partycentrum. De brand kan overslaan naar het partycentrum. Bovendien weet je van tevoren nooit hoe een brand zal verlopen. Er kunnen explosies optreden of giftige stoffen ontstaan.

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is als blusmiddel: Water zorgt voor afkoeling en verdamping Water zorgt voor afkoeling en neemt weinig warmte op. Water is duur en neemt weinig warmte op. Water is geschikt voor vloeistofbranden en neemt weinig warmte op.

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is als blusmiddel: Water zorgt voor afkoeling en verdamping Water zorgt voor afkoeling en neemt weinig warmte op. Water is duur en neemt weinig warmte op. Water is geschikt voor vloeistofbranden en neemt weinig warmte op. Water zorgt voor afkoeling en neemt veel warmte op. Probeer het opnieuw!

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is als blusmiddel: Water zorgt voor afkoeling en verdamping Water zorgt voor afkoeling en neemt weinig warmte op. Water is duur en neemt weinig warmte op. Water is geschikt voor vloeistofbranden en neemt weinig warmte op. Water is relatief goedkoop en neemt veel warmte op.

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is als blusmiddel: Water zorgt voor afkoeling en verdamping Water zorgt voor afkoeling en neemt weinig warmte op. Water is duur en neemt weinig warmte op. Water is geschikt voor vloeistofbranden en neemt weinig warmte op. Water is minder geschikt voor vloeistofbranden en neemt veel warmte op.

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is

Branden in Schiedam. Vraag 13 d. Noem twee argumenten waarom water zo geschikt is als blusmiddel: Water zorgt voor afkoeling en verdamping Water zorgt voor afkoeling en neemt weinig warmte op. Water is duur en neemt weinig warmte op. Water is geschikt voor vloeistofbranden en neemt weinig warmte op. Vraag 14. 1. Water zorgt voor afkoeling en verdamping. Zo probeert de brandweer de temperatuur te laten dalen tot onder de ontbrandingstemperatuur. 2. Er zal veel water verdampen. (1 liter water geeft ong. 1700 liter stoom) De stoom die zo ontstaat, belemmert de toevoer van verse lucht (zuurstof). Hierdoor kan de brand verstikken.

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm; Oplopen. Dalen.

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm; Oplopen. Dalen. Let even op, s. v. p. !

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm oplopen; Het duurt …. voordat alles is afgekoeld. Kort Lang

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm oplopen; Het duurt …. voordat alles is afgekoeld. Let even Kort op, s. v. p. ! Lang

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm oplopen; Het duurt lang voordat alles is afgekoeld. Ook kan door ___voer van frisse lucht (zuurstof) de brand opnieuw oplaaien. toe af

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm oplopen; Het duurt lang voordat alles is afgekoeld. Ook kan door ___voer van frisse lucht (zuurstof) de brand opnieuw oplaaien. toe af Let even op, s. v. p. !

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom

Branden in Schiedam. Vraag 14. Het nablussen duurde nog tot de volgende dag. Waarom duurt dat vaak zo lang? De temperatuur kan in het binnenste van de brand enorm oplopen; Het duurt lang voordat alles is afgekoeld. Ook kan door toevoer van frisse lucht (zuurstof) de brand opnieuw oplaaien. Vraag 15.

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam

Branden in Schiedam. (Lees eerst dit artikel. ) Rotterdam. – In Schiedam en Rotterdam hebben in de nacht van zaterdag op zondag vier grote branden gewoed, waardoor drie opslagloodsen in de as werden gelegd. De schade bedraagt miljoenen euro’s, maar persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan. Ruim honderd brandweerlieden werden ingezet. De politie vermoedt een verband tussen de branden en sluit brandstichtingen niet uit. Het ontstaan van de vuurzeeën toont grote overeenkomsten met eerdere branden in Rotterdam en Schiedam. In 1997 woedden binnen drie maanden drie felle branden bij palletbedrijven. Van één brand staat vast dat deze is aangestoken. Daarvoor is echter nooit iemand aangehouden. Een politiewoordvoerder wil nog geen uitspraken doen over mogelijke pyromanie. ‘Enkele branden zijn veroorzaakt door een brandhaard buiten de loodsen. De technische recherche gaat dit verder onderzoeken. Vooralsnog houden we rekening met brandstichting’. Vraag 15. Wat betekent pyromanie? (Zoek dit eventueel op in het woordenboek) Pyromanie = (vuurzucht). Dit is een ziekelijke neiging tot brandstichting. Een pyromaan heeft een onweerstaanbare drang om brand te stichten. Nog enkele feitjes op de volgende en laatste dia:

Branden in Schiedam. Vraag 15. Iets over pyromanie: - Soms blijken pyromanen na arrestatie

Branden in Schiedam. Vraag 15. Iets over pyromanie: - Soms blijken pyromanen na arrestatie lid te zijn (geweest) van de brandweer. - Er is géén standaard profiel voor een pyromaan. - Vaak is het een samenloop van factoren die iemand aanzet tot brandstichting: Bijvoorbeeld: Geestelijke afwijking (vernielzucht, sensatiezucht) Psychische toestand Alcoholgebruik Omstandigheden (wraak, gefrustreerd, zoeken naar een uitweg) - Kijk goed rond, pyromanen zijn vaak jonge mannen. Deze Test jezelf is ten einde. Probeer te zoeken naar een goede uitweg zonder vuur! Succes met je verdere huiswerk.