Zoogdieren uitwendig a Huidbedekking b Lichaamsvorm romp kop

Zoogdieren uitwendig a) Huidbedekking b) Lichaamsvorm: romp, kop, ledematen, staart

Zoogdieren Het konijn

Het wilde konijn

Het tamme konijn

Uitwendige bouw • Huidbedekking: – Dekharen – Wolharen

Uitwendige bouw • Huidbedekking: – Dekharen • Grijsbruin: schutkleur om niet op te vallen • Naar achter geplaatst: bescherming tegen binnendringen van stof en water • Glad: bescherming tegen stoten – Wolharen • Pluizig: lucht + warmte vasthouden = isolatie

Uitwendige bouw • Lichaamsvorm: – Romp: • Breed achter, smal vooraan: – Stabiel evenwicht bij het rennen – Makkelijk in pijp kunnen kruipen • Soepele wervelkolom: – Snelle bochten nemen bij het rennen – Makkelijk bewegen in pijpenstelsel onder de grond

Uitwendige bouw • Lichaamsvorm: – Kop: • Grote, zijdelings geplaatste ogen (prooidier) • Grote, lange, lepelvormige, beweeglijke oren • Lange, stevige tastharen om in donker de weg te vinden en obstakels te vermijden • Spleetvormige, vrij lange neus • Kleine mond met gespleten bovenlip om makkelijker te knagen met bovenste snijtanden

Uitwendige bouw • Lichaamsvorm: – Ledematen: • Korte voorpoten: (dun) – 5 vingers + klauwen – Aarde loskrabben en graven – Steun bij het springen • Lange achterpoten: (dik: gespierd) – – 4 vingers + klauwen Afstoten bij springen Losgekrabde aarde wegduwen Trommelen bij gevaar

Uitwendige bouw • Lichaamsvorm: – Staart: • Wit onderaan • Waarschuwen anderen bij wegvluchten • Synoniem: vlag

Andere zoogdieren

ZOOGDIEREN

Kenmerken van zoogdieren • Welke gemeenschappelijke uitwendige kenmerken vertonen de zoogdieren? – – Ze hebben dekharen aangepast aan de omgeving => schutkleur Ze hebben wolharen als isolatie Ze hebben soms tastharen om in het donker hun weg te vinden Ze hebben een beschermende hoornlaag aan het uiteinde van tenen en vingers – Ze zijn levendbarend • Vogelbekdier legt eieren • Mierenegel legt eieren – Ze zogen hun jongen