Wetenschap Havo lesboek deel 1 Hoofdstuk 4 Paragrafen
Wetenschap Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 4
Paragrafen 4. 1 Criminaliteit 4. 2 Concepten en vraagstukken 4. 3 Onderzoek doen 4. 4 Eisen aan onderzoek 4. 5 Tegendraads
4. 1 Criminaliteit Onderzoek doen Stap 1. Kennis vergaren over het onderwerp. Let op: bij maatschappijwetenschappen is er geen sprake van dé definitie.
4. 1 Criminaliteit; gedrag dat door de overheid strafbaar is gesteld. Criminaliteit is relatief; het verschilt per tijd en per samenleving. Vragen: - Wat houdt het in als iets plaats en tijd gebonden is? - Geef een voorbeeld
4. 1 Criminaliteit Criminologie - Maatschappelijk probleem - Veiligheid als basisfunctie van de overheid In het lesboek op blz. 73 staan vier verschillende afbeeldingen van aanpakken voor criminaliteit. Welke aanpak denk jij dat de meest gunstigste gevolgen heeft? Leg dit uit.
4. 1 Criminaliteit Criminologische theorieën 1. Gelegenheidstheorie/ rationele-keuzetheorie ØCrimineel gedrag is een weloverwogen keuze, waarbij de voordelen hoger zijn dan de nadelen 2. Etiketteringstheorie ØMensen plakken snel bij elkaar etiketten op, waaronder het etiket ‘crimineel’. Hierdoor kan er selffulfilling prophecy (omdat je het verwacht komt het uit) plaatsvinden.
4. 1 Criminaliteit 3. Bindingstheorie Ø Bindingen die mensen hebben in de maatschappij kunnen ertoe leiden dat crimineel gedrag voorkomen wordt. 4. Structurele-deviantietheorie Ø Structuren in de samenleving zijn zo dat de machtigen, de rijken, in het voordeel zijn.
4. 2 Concepten en vraagstukken Onderzoek doen Stap 2: Kennis verdelen in hoofdconcepten en kernconcepten Opfrissingsvraag: Weten jullie de hoofd- en kernconcepten van maatschappijwetenschappen nog?
4. 2 Concepten en vraagstukken Hoofdconcept vorming: het vormingsvraagstuk ØDe manier waarop mensen een identiteit ontwikkelen ØBegint bij baby’s en gaat hele leven door ØKernconcepten Hoofdconcept binding: het bindingsvraagstuk (cohesievraagstuk) Ø Hoe zijn mensen met elkaar verbonden in een samenleving Ø Affectief, cognitief, economisch en politiek afhankelijk ØKernconcepten ØLeg uit waarom het kernconcept cultuur zowel bij vorming als bij binding past.
4. 2 Concepten en vraagstukken Hoofdconcept verhouding: het verhoudingsvraagstuk Ø De manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden Ø Objectieve verschillen en de maatschappelijke waardering Ø Kernconcepten Hoofdconcept verandering: het veranderingsvraagstuk Ø De oorzaken dat een samenleving verandert en hoe de samenleving verandert. Ø Het verleden + gedrag op de veranderingen Ø Kernconcepten
4. 2 Concepten en vraagstukken Het welvaartsvraagstuk Ø Hoe houdt een samenleving haar welvaart in stand en hoe wordt deze verdeeld. Om welk vraagstuk gaat het in de voorbeelden? 1. Geen belastingdeal met het koningshuis 2. Milieusatelliet 3. Vuurwerk: veiligheid, milieu en traditie
4. 3 Onderzoek doen Stap 3: De methode van het onderzoek bedenken/uitkiezen Soorten onderzoek: - Kwantitatief onderzoek - Kwalitatief onderzoek - Breedte onderzoek - Diepte onderzoek
4. 3 Onderzoek doen Verschillende soorten vragen Beschrijvende vragen Meer weten over het onderwerp Verklarende vragen Verbanden tussen variabelen Evaluatieve vragen Beoordelen van een project/beleid Voorspellende en voorschrijvende vragen Toekomst voorspellen
4. 3 Onderzoek doen Methode van onderzoek - Enquête - Interview - Observatie - Experiment Opdracht: geef een voor- en nadeel van elke methode van onderzoek doen.
4. 4 Eisen aan onderzoek Betrouwbaarheid Herhaling zorgt voor dezelfde resultaten Validiteit Je meet wat je wilt meten Representativiteit Dwarsdoorsnede van de totale groep Transparantie Onderzoek moet doorzicht en openbaar zijn
4. 4 Eisen aan onderzoek Soorten variabelen - Onafhankelijke variabele (oorzakelijke variabele) - Afhankelijke variabele (gevolg variabele) Causaal model Later naar bed gaan Wat is de afhankelijke variabele? Tijdens de les liggen slapen
4. 4 Eisen aan onderzoek Soorten variabelen Interveniërende variabele > Dit is een variabele wat tussen de afhankelijke en onafhankelijk variabele in staat. Opdracht: Bedenk een voorbeeld van een causaal model met een interveniërende variabele
4. 5 Tegendraads - Criminoloog Buikhuisen Ø Biologische kenmerken van crimineel gedrag - Dina Siegel Ø Observatie van crimineel gedrag
Tot slot, een samenvatting 4. 1 Criminaliteit is relatief en plaats- en tijdgebonden. Voor verklaringen van crimineel gedrag zijn verschillende theorieën bedacht: gelegenheidstheorie, etiketteringstheorie, bindingstheorie en structurele-deviantietheorie. 4. 2 Bij onderzoek naar criminaliteit kun je gebruik maken van de verschillende hoofd- en kernconcepten. Door deze concepten te gebruiken kun je het onderwerp beter in delen en afbakenen. De hoofdconcepten bieden verschillende vraagstukken. 4. 3 Wanneer het theoretische gedeelte van het onderzoek afgerond is, is het tijd voor de methode. Hierbij kan gekozen worden voor: kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Daarnaast zijn er verschillende soorten vragen een kan er gekozen worden uit meerdere soorten onderzoeksmethodes (enquête, observatie etc. )
Samenvatting 4. 4 Wanneer je een onderzoek uitvoert, moet je ook rekening houden met allerlei soorten eisen. Betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en transparantie spelen hierbij een grote rol. Daarnaast spelen verschillende soorten variabelen: afhankelijke, onafhankelijk en interveniërend een belangrijke rol in het causale model. 4. 5 Tegendraads gedrag wordt bijvoorbeeld getoond door de criminoloog Buikhuisen die onderzoek deed naar de biologische kenmerken van crimineel gedrag en Dina Siegel die crimineel gedrag observeerde, als één van de weinige.
- Slides: 21