Werken met plegers van partnergeweld Geval per geval

  • Slides: 13
Download presentation
Werken met plegers van partnergeweld: Geval per geval Time-Outteam Antwerpen

Werken met plegers van partnergeweld: Geval per geval Time-Outteam Antwerpen

De bril waardoor we kijken n n Ik zou het willen hebben over de

De bril waardoor we kijken n n Ik zou het willen hebben over de bril waarmee we naar plegers van partnergeweld kijken. Een bril waardoor ieder van ons kijkt met zijn eigen lenssterkte. Zijn we verziend en hebben we een vertekend beeld van het oppervlakte fenomeen agressie en zien we niet wat voorbij wat zich voor onze neus aandient? Of zijn we bijziend en zijn we blind voor de mechanismen werkzaam ‘achter’ het gedrag? Zijn onze lenzen gekleurd? Met donkere glazen om onze eigen hekel of net fascinatie voor de agressie niet onder ogen te moeten zien? Zien we nog wel de bril die op onze eigen neus staat?

1. Fascinatie en walging: Twee zijden van het ‘er niet van willen weten’ n

1. Fascinatie en walging: Twee zijden van het ‘er niet van willen weten’ n n n Werken met plegers van partnergeweld vereist een ‘zelfonderzoek’ om te kunnen werken met een onbevooroordeelde blik. Iedere nieuwe cliënt is onvergelijkbaar en uniek. De therapeut die afkeer voelt, dreigt zijn cliënt onbewust op een afstand te houden en zo verwordt de therapie tot een soort verwerping met een bestraffende ondertoon voor de gepleegde feiten. Aan de kant van de gefascineerde therapeut wordt de cliënt eenvoudigweg niet meer gehoord in zijn of haar klacht.

2. De angst van de hulpverlener: een bril die verblindt n n n Hoe

2. De angst van de hulpverlener: een bril die verblindt n n n Hoe kan een cliënt zijn eigen angsten, verlangens en fantasieën bespreken en bewerken wanneer ik zelf angstig ben? Onze houding is dat we er van uit gaan dat we helemaal niets weten over de persoon die voor ons zit. De logica van de hulpverlening is dan ook niet te baseren op wat de therapeut zelf ervaart, maar uit de woorden van de cliënt. Het is het verlangen dat alle overtuigingen en weten opschort en zo een vraagteken introduceert op de plaats waar we spontaan gaan invullen in de plaats van degene die we zouden moeten beluisteren.

n n We gaan proberen te luisteren voorbij de woorden: pleger, agressie, partnergeweld, dader,

n n We gaan proberen te luisteren voorbij de woorden: pleger, agressie, partnergeweld, dader, delinquent… In het ‘zelfonderzoek’ worden onze eigen verhouding tot zaken die verband houden tot het thema partnergeweld geëxploreerd. De eigen houding ten opzichte van de wet, de seksualiteit en relaties, het man/vrouw zijn en de agressie.

3) Diagnostieken: verschillende soorten brillen n n Diagnostiek is alomtegenwoordig en bepaalt onze bril

3) Diagnostieken: verschillende soorten brillen n n Diagnostiek is alomtegenwoordig en bepaalt onze bril waarmee we naar plegers kijken. Dit labelen is vaak niet zo onschuldig want het zal onze bril en dus ook onze benadering van de cliënt mee bepalen. We onderscheiden 3 soorten van diagnostische brillen. Ik baseer mij hiervoor op het artikel: ‘Diagnostiek en daderhulp: Een pleidooi voor een functiegerichte benadering’ van Professor Stijn Vanheule. a) regelgerichte diagnostiek b) stoornisgerichte diagnostiek en c) functiegerichte diagnostiek.

a) Regelgerichte diagnostiek n n n Bij het woord ‘dader’ of ‘pleger’ of ‘psychopaat’

a) Regelgerichte diagnostiek n n n Bij het woord ‘dader’ of ‘pleger’ of ‘psychopaat’ krijgen we reeds een eerste vorm van diagnostiek; degene die iets mispeuterd heeft, tegenover degenen die zich aan de wet houden. Hierbij staat de disciplinering van de ‘daders’ centraal. De regelgerichte diagnostiek heeft zijn criminologisch nut, maar wij vinden dit therapeutisch te beperkt, ze kan er wel een aanzet toe zijn.

b) Stoornisgerichte diagnostiek n n In de stoornisgerichte (of syndroomgerichte) diagnostiek is men op

b) Stoornisgerichte diagnostiek n n In de stoornisgerichte (of syndroomgerichte) diagnostiek is men op zoek naar de abnormaliteit. De agressie is in deze optiek abnormaal, het is bij voorbaat een ‘ziektebeeld’ en ‘afwijkend’. Wij vinden het interessanter om te vertrekken vanuit het lijden van diegene die voor je zit en om dit lijden in kaart te brengen. Niet zozeer de wet of de stoornis is het uitgangspunt, maar hoe iemand zichzelf ervaart in verhouding tot zichzelf en de ander.

c) Functiegerichte diagnostiek n n n Hierin gaan we na welke betekenis en functie

c) Functiegerichte diagnostiek n n n Hierin gaan we na welke betekenis en functie de feiten innemen in het individuele levensverhaal. Functiegerichte diagnostiek vertrekt van de individuele gevoels-en denkwereld van de cliënt, van zijn concrete sociale inbedding en van zijn verhouding tot relaties, zijn seksualiteit, zijn angsten, zijn agressie, zijn verleden, zijn toekomst, zijn … en niet dat van ‘een groep’ of ‘categorie’. Het houdt een verschuiving in van de focus welke stoornis de oorzaak is van het gedrag naar de ervaring van verstoring voor de dader zélf en voor zijn omgeving.

4. Daders en slachtoffers: een complexe verstrengeling n n n De hulpverlening wordt netjes

4. Daders en slachtoffers: een complexe verstrengeling n n n De hulpverlening wordt netjes met een scalpel verdeeld. Of je werkt met slachtoffers of je werkt met daders. Wanneer de stukken zijn rondgestrooid moet die dader ze zelf weer zien samen te puzzelen. Wat te doen met daders die ook slachtoffer zijn? En slachtoffers die ook dader zijn? Heel wat hulpverleners hebben het gevoel dat, indien ze het slachtofferschap van de dader bespreken, ze de dader vrijpleiten. Het gaat echter om een precair evenwicht. Erkenning en verantwoordelijkheid.

n n Opgelegde hulpverlening is altijd besmet door de verplichte aard van de begeleiding.

n n Opgelegde hulpverlening is altijd besmet door de verplichte aard van de begeleiding. Je hebt sowieso de ruis van ‘de verplichting’. Ik kan als hulpverlener naar deze ‘wet’ refereren zonder dat ik er zelf mee wordt gelijkgesteld. Het vrijuit laten spreken over agressie staat in schril contrast met het steeds benoemen ervan als een risicofactor en het spreken zo het zwijgen op te leggen. In de begeleiding zien we dat deze identificatie met het woord ‘dader’ geen definitieve uitkomst mag zijn, maar een tijdelijke identificatie. Een noodzakelijke tijd om tot een andere positie te komen.

n n n Veel plegers zitten volledig vast in de identificatie met ‘de pleger’.

n n n Veel plegers zitten volledig vast in de identificatie met ‘de pleger’. Of ze nemen dit woord volledig op zich, waardoor ze verstenen of ze verwerpen het vollédig waardoor ze alle verantwoordelijkheid van zich afwentelen. De identificatie met het woord dader mag geen definitieve uitkomst zijn, maar een tijdelijke identificatie. Een noodzakelijke tijd om tot een andere positie te komen. De ‘waarom vraag’ naar het geweld is vaak naast de kwestie. Telkens weer botst men op de muur van het niet begrijpen, van het ‘onzinnige’ van de agressie.