Voorzetsels Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels Vaste voorzetsels met

  • Slides: 6
Download presentation
Voorzetsels Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels

Voorzetsels Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels

Vaste voorzetsels met een 3 e naamval De volgende voorzetsels krijgen altijd een 3

Vaste voorzetsels met een 3 e naamval De volgende voorzetsels krijgen altijd een 3 e naamval: • aus Ich komme aus der Schweiz. • bei Er lebt bei seiner Tante. • mit Gehst du mit deinem Freund mit? • nach Ich fahre nach meinen Eltern. • seit Seit diesem Jahr wohnt er in Oss. Ich bekomme das Buch von meiner Schwester. • von Das Auto geht zu dem Garage. • zu Außer dem letzten Tag war das Wetter gut. • außer Der Strömung entgegen lief ich durch die Straße. • entgegen Die Post ist gegenüber dem Backer. • gegenüber

Vaste voorzetsels met een 4 e naamval De volgende voorzetsels krijgen altijd een 4

Vaste voorzetsels met een 4 e naamval De volgende voorzetsels krijgen altijd een 4 e naamval • Durch Ich laufe durch die Stadt. • für Das ist für meine Mutter. Er ist gegen die Wand gelaufen. • gegen Ohne dein Freund gehst du nicht? ! • ohne Es ist genau um die Ecke. • um Es dauert bis in die Nacht. • bis Er macht ein Radtour die Donau • entlang.

Het voordeel van voorzetsels is dat je niet meer de zin hoeft te ontleden

Het voordeel van voorzetsels is dat je niet meer de zin hoeft te ontleden om te weten met welke naamval je te maken hebt. Bij de vaste voorzetsels staat namelijk al vast welke naamval er achter volgt! Altijd 3 e naamval aus (uit) bei (bij) mit (met) nach (naar) seit (sinds) von (van) zu (naar) außer (behalve) entgegen (tegemoet) gegenüber (tegenover) Altijd 4 e naamval durch (door) für (voor) gegen (tegen) ohne (zonder) um (om) bis (tot) entlang (langs)

Keuzevoorzetels Er zijn ook voorzetsels die de ene keer een 3 e en de

Keuzevoorzetels Er zijn ook voorzetsels die de ene keer een 3 e en de andere keer een 4 e naamval krijgen. Het gaat dan om onderstaande voorzetsels: • • • an vor hinter neben in zwischen unter auf über om te bepalen of er achter dit voorzetsel een 3 e of 4 e naamval volgt, volg je een 3 -stappen plan!

Het 3 -stappen plan voor keuzevoorzetsels • Stap 1: Kun je de ‘waar/wanneer’ vraag

Het 3 -stappen plan voor keuzevoorzetsels • Stap 1: Kun je de ‘waar/wanneer’ vraag stellen en geeft het gedeelte met het voorzetsel hier ook antwoord op? Ja: na het voorzetsel volgt een 3 e naamval Nee: ga verder met stap 2 (voorbeeld: Das Auto steht neben meinem Haus. Waar staat je auto? Naast mijn huis. ) • Stap 2: Kun je de ‘waarheen’ vraag stellen of is er sprake van beweging in de zin en geeft het gedeelte met het voorzetsel hier ook antwoord op? Ja: na het voorzetsel volgt een 4 e naamval Nee: ga verder met stap 3 (voorbeeld: Morgen fahren wir an den Strand. Waarheen ga je morgen? Naar het strand. ) • Stap 3: Heb je op beide vragen geen antwoord kunnen vinden? Dan maak je gebruik van de 7/2 regel. Deze regel houdt in dat ‘auf’ en ‘über’ een 4 e naamval krijgen, en de overige 7 voorzetsels een 3 e naamval. LET OP: Deze stap pas je alleen toe als je op bovenstaande vragen nee hebt geantwoord! Gebruik hem dus niet als stap 1!