Voeding en overgewicht Inleiding in de voedingsleer en

Voeding en overgewicht Inleiding in de voedingsleer en Eetpatronen.

Waarom vormt overgewicht een probleem? ØVerhoogde l l l kans op: hart- en vaatziekten Kanker Artrose Diabetes Arbeidsongeschiktheid ØVerlaagde levensverwachting en QOL (quality of life)

BMI: Definitie Obesitas Gewicht De Body Mass Index moet tussen 18, 5 en 25 liggen en de middelomtrek mag niet meer bedragen dan 94 cm (mannen) of 80 cm (vrouwen)

voeding En Ø Fysiologie Ø Gezondheid Ø Economie Ø Sociaal Ø Psychologie Ø Levensbeschouwing Ø tijdsbesteding

Waarom eten we? Ø Gezond te blijven Ø Sociaal gebeuren, gezelligheid Ø Onrust en emotie Ø Stress eten Ø Gemakseten Ø Honger / trek Ø Behoefte aan een voldaan gevoel

gedachten Ø Ik ben gewoon een emotie-eter Ø Nou ja, vandaag is toch al verpest, dus kan ik net zo goed dooreten Ø Ik word al dik van een glas water Ø Om af te vallen kan ik nooit meer wat lekkers eten.

afvallen Ø Wil je afvallen, dan moet je meer verbruiken dan je opneemt/eet Ø Bij een dieet houd je rekening met wat je binnen krijgt en niet wat je verbruikt. Ø Je krijgt een hongergevoel en denkt: met wat discipline en zelfbeheersing komt het goed. ECHTER

Lichamelijke reactie Ø Vertraging van de stofwisseling Ø Minder spierweefsel afbraak eiwit-reserve Ø Moe, futloos, somber, prikkelbaar Ø Lichaam houd zo lang mogelijk vetreserve

Energie balans Ø Binnengekregen per dag 2000 kcal Ø Verbruik 2000 kcal Ø Resultaat: gewicht stabiel Ø Dan ga je lijnen en je lichaam past zich aan Ø Binnen gekregen 1500 kcal Ø Verbruik 1600 kcal Ø Resultaat 100 kcal uit reserve gebruikt

Energie balans Ø Stop je dan met je dieet en eet je weer : “normaal”, dan is je verbruik nog 1600 kcal. Je eet weer 2000. Dus de overige 400 wordt opgeslagen in de vorm van vet. En je hebt het JOJO -effect

Doen Ø Maak een lijst van manieren die je al hebt geprobeerd om gewicht te verliezen. En is het resultaat blijvend? Ø Zet een kan / fles water naast je en drink regelmatig Ø Zorg voor goede nachtrust Ø Gebruik je spieren bij dagelijkse dingen

bewegen

bewegen Ø Het bevordert de stevigheid van je botten Ø Het versterkt je spieren Ø Het vergroot de kracht van je hartslag en de doorbloeding van de weefsels Ø Het stimuleert de verwerking van afvalstoffen Ø Het vergroot de capaciteit van je longen Ø Vermindert de kans op ziekten Ø Geestelijk beter gevoel, ontspanning

De voedingsstoffen Ø Bouwstoffen: Eiwitten (dierlijk en plantaardig) water Ø Beschermende stoffen: vitamines (A, B, C, D, K) en mineralen (Fe, Ca) Ø Brandstoffen: vetten en koolhydraten

De schijf van 5 Ø Ø Ø Ø Ø 1. Groente en fruit Belangrijk vanwege: vitamines, zoals vitamine C en foliumzuur, mineralen, zoals kalium, vezels en bioactieve stoffen. 2. Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten Belangrijk vanwege: koolhydraten, eiwit, vezels, B-vitamines en mineralen, zoals ijzer. 3. Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers Belangrijk vanwege: eiwit, mineralen, zoals ijzer en calcium, Bvitamines en visvetzuren. 4. Vetten en olie Belangrijk vanwege: vitamine A, D en E en essentiële vetzuren. 5. Dranken Belangrijk vanwege: water.

Gezond eten betekent Ø Ø Ø Eet gevarieerd. Eet niet te veel en beweeg. Gebruik minder verzadigd vet. Eet volop groente, fruit en brood Ga veilig met voedsel om.

Functies van het eten Ø 1. lichamelijke functie Ø 2. sociale functie Ø 3. geestelijke functie Ø Door op vaste tijden te eten met het gezin of op je werk creëer je voor een deel een gevoel van veiligheid en geborgenheid.

Een goede voeding moet Ø 1. gevarieerd zijn Ø 2. preventief Ø 3. aangepast, bv energiebehoefte Ø 4. uitgaan verse producten

Het maken van een werkschema Noteer van de gerechten Ø De hoeveelheden die je nodig hebt Ø De voorbereiding Ø De afwerking Ø Het gerecht dat het meest tijd vraagt moet je het eerst maken. Ø Maak een tijdsplanning

Let bij de samenstelling van de maaltijd op 1. 2. 3. 4. 5. 6. De voedingswaarde De kosten (jaargetij) De combinatie van de gerechten, kleur, smaak, ingrediënten, consistentie De bereidingstijd De gelegenheid De verzadigingswaarde, goed/slecht, zwaar/licht