Thema 3 voortplanting en ontwikkeling bij de mens
Thema 3 voortplanting en ontwikkeling (bij de mens)
Geslachtelijke voortplanting d. w. z. : De kernen van voortplantingscellen (spermacel en eicel) Versmelten met elkaar tot een nieuwe cel (bevruchte eicel) (dit is de eerste lichaamscel van een nieuw individu)
Voortplanting mens
BS 1 Reductie – deling (Meiose) (Reductie =vermindering) 23 46 23 Reductie deling 23 23
Gewone celdeling (Mitose) 1. http: //www. bioplek. org/animaties/cel/mitose. html 2. Film: celdeling 46 46 46
Verloop van de reductiedeling Schematisch Meiose en mitose Animatiefilmpjes: 1. http: //www. bioplek. org/animaties/cel/meiose. html 2. http: //www. bioplek. org/animaties/cel/mitose. html
Begrippen bij BS 1 -Geslachtelijke voortplanting -geslachtscellen (mens 23 chromosomen) -bevruchting(versmelting kernen) -mitose (gewone celdeling) -lichaamscellen (mens 46 chromosomen) -zaadcellen(spermacellen) -eicellen -meiose (reductiedeling) -chromosomen
BS 2 Voortplantingsstelsel man 1. Teelballen: Produceren de zaadcellen (mannelijke geslachtscellen). 2. Zaadleider: Vervoeren de zaadcellen van de balzak via de zaadblaas naar de prostaat. 3. Zaadblaas: Voegt vocht toe aan de zaadcellen. 4. Prostaat: Voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen. 5. Penis: Dient voor het inbrengen van de zaadcellen in het lichaam van de vrouw 6. Zwellichamen: Kunnen zich met bloed vullen waardoor de penis stijf wordt (erectie) 7. Urinebuis: Voert urine af vanuit de urineblaas. Bij een zaadlozing komt het sperma hierdoor naar buiten. 8. Bijballen: Tijdelijke opslagplaats voor zaadcellen. 9. Balzak: Huidplooi die de teelballen omgeven en beschermen.
Stijve penis (doorsnede )
Zaadcel (spermacel) Miljoenen Spermacellen naar 1 eicel KI Sperma ingevroren
Sperma (elektronenmicroscoop) Éénduizendste millimeter
IVF (bevruchting in petrischaaltje) eicel Inbrengen spermacel
baarmoeder KI Sperma-injectie
Besnijdenis Penis (i. v. m. hygiene/godsdienst) Besneden onbesneden (Voorhuid weggehaald)
Begrippen bij BS 2 -testes (teelballen) -zweepstaart (bij spermacellen) -balzak -bijballen -zaadleiders -Zaadblaasjes -Prostaat -sperma -urinebuis
Begrippen bij BS 2 -zaadlozing -penis -zwellichaam -erectie -seksuele prikkels -eikel -geslachtsgemeenschap -orgasme (klaarkomen) -masturberen -voorhuid
BS 3 Voortplantings -telsel vrouw
1. Eileider, 2. Blaas, 3. Schaambeen, 4. G-plek, 5. Clitoris, 6. Urinebuis, 7. Vagina, 8. Eierstok, 9. Dikke darm, 10. Baarmoeder, 11. Fornix Uteri, 12. Baarmoederhals, 13. Endeldarm, 14. Anus
Vagina 1 = clitorishoed 2 = clitoris (gevoelig knobbeltje) 3 = grote schaamlippen 4 = Urethra(urinebuis) 5 = kleine schaamlippen 6 = vaginale ingang 7 = resten maagdenvlies
Eisprong (in eierstokken)
De weg van het sperma
Vervolg : Weg van de spermacellen naar de eicel
Waar vindt de bevruchting van de eicel plaats ?
Bevruchting van eicel door één spermacel (vergroot) Eicel
Wat gebeurt met een bevruchte eicel ? innesteling
Vrouwelijke cyclus De vrouwelijke cyclus Wanneer een eicel in een cyclus niet bevrucht wordt, sterft ze af en ongeveer 12 tot 16 dagen na de eisprong begint de menstruatiebloeding. Daarna rijpt in een van beide eierstokken opnieuw een eicel. Bij de eisprong wordt deze uit de eierstok gestoten en door de eileider opgevangen. Opnieuw volgt er 12 tot 16 dagen na de eisprong een bloeding, als de eicel niet wordt bevrucht. Dit steeds terugkerend gebeuren noemt men de cyclus van de vrouw. Deze wordt door centra in de hersenen bestuurd en begint de eerste dag van de menstruatie en eindigt de laatste dag voor de volgende bloeding.
Cyclus eicel baarmoederwand Vruchtbare dagen menstruatie Eisprong
embryo
Tampon
Begrippen bij BS 3 -ovaria (eierstokken) -jonge follikel (eicel omgeven met laag cellen) -overgang -rijpe follikel (puilt uit eierstok) -ovulatie (eisprong) (eicel barst uit rijpe follikel ) -gele lichaam (follikel zonder eicel)
Begrippen bij BS 3 -eileider -uterus(baarmoeder) -vagina(schede, vulva) -innesteling -embryo -clitoris(kittelaar) -kleine schaamlippen -grote schaamlippen -maagdenvlies
BS 4 Hormonen en voortplanting
Begrippen bij BS 4 -hormonen -hormoonklieren -hypofyse -primaire geslachtskenmerken -secundaire geslachtskenmerken -mannelijk geslachtshormoon -vrouwelijk geslachtshormoon -menstruatiecyclus (ongesteldheidscyclus) -vruchtbare periode
Begrippen bij BS 4 -verminderde vruchtbaarheid -Kunstmatige inseminatie ( KI ) -donorsperma -spermabank -IVF -implantatie
BS 5 Embryonale ontwikkeling
Embryo van 1 8 cellen
Ontwikkeling van een embryo in 1 week
Vergelijking embryo's rund mens
Embryonale ontwikkeling Vervolg
7 weken (2, 4 cm)
12 weken oud
Duimzuigen in de baarmoeder
Ligging vlak voor de geboorte
Zwangere vrouw
Begrippen bij BS 5 -placenta (moederkoek) -navelstrengslagaders -navelstrengader -2 vruchtvliezen -vruchtwater -foetus (embryo vanaf de 3 de maand ) -
BS 6 Geboorte en verdere ontwikkeling
Indaling en ontsluiting http: //www. babyplein. nl/ontsluiting. asp
persweeën
Spontane geboorte (bevalling)van een volgroeide baby (uitdrijving)
Stuitligging
Na de geboorte Navelstreng doorknippen
Nageboorte (placenta) navelstreng
Placenta
Levenscyclus van de mens
Motorische ontwikkeling in jaar 1
Levensfasen van een mens Baby 0 -1, 5 j Peuter 1, 5 -4 j Kleuter 4 -6 j Schoolkind 6 -12 j Puber 12 -16 j Adolescent 16 -21 j Volwassene 21 -65 j Bejaarde > 65 j
BS 7 Seksualiteit Dient voor : voortplanting lustbeleving Onderhouden van relaties
Heteroseksueel / homoseksueel of biseksueel 5 % homoseksueel lesbisch of homofiel
Seksueel geweld Ongewenste intimiteiten Incest Aanranding Verkrachting Loverboys Prostitutie (vrouwenhandel) Pedofilie (seks met kinderen) Vertrouwensarts Vertrouwenspersoon op school
Seksueel Overdraagbare Aandoeningen SOA’s
Geslachtsziekten (SOA’s) http: //www. soa. nl/ http: //www. soaaids. nl/veiligvrijen/wat_is_veilig_vrijen http: //www. nvsh. nl/soa/index. htm Gonorroe Syfilis Chlamydia Candida Aids
Enkele voorbeelden van SOA’s Syfilis Gonorroe (druiper) bacteriën
http: //www. nvsh. nl/soa/aids. htm virus aids
NVSH (seksuele voorlichting) http: //www. nvsh. nl/informatie/index. htm
BS 8 Geboorteregeling
Anticonceptie zonder hulpmiddelen Periodieke onthouding in de vruchtbare periode geen seks Coïtus interruptus (voor het zingen de kerk uit ) (pas op !!!!)
Anti conceptie De pil
Anti conceptie De prikpil 1 keer om de drie maanden krijg je een injectie met een bepaald hormoon. Deze stof zorgt ervoor dat je geen eisprong hebt en dat het baarmoederslijm minder doorlaatbaar wordt voor zaadcellen.
Anti conceptie 2. Condoom
Anti conceptie Condoom
Anti conceptie Vrouwencondoom
Anti conceptie Pessarium
Anti conceptie Zaaddodende middelen
Anti conceptie spiraaltje
Anti conceptie sterilisatie
Noodmatregelen tegen ongewenste zwangerschappen Morning –afterpil Overtijdbehandeling met spiraaltje Abortus
Abortus
BS 9 leren en werken Kraamverzorgende http: //www. kraamzorgnederland. nl/
Verrijkingsstof 1 metamorfose bij insecten ei larve Pop Volwassen insect
Metamorfose bij amfibieën
- Slides: 80