Tag Questions Tag questions korte vragen In het

Tag questions (korte vragen) In het Engels gebruik een korte vraag aan het einde

That’s not right, is it? Maar in Engels zegt men niet: “That’s Tom, right?

Hoe maak je Tag Questions? Kijk of er een hulpwerkwoord in het eerste deel

Hoe maak je Tag Questions? Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van

Wait a minute. . . Waarom staat “not” tussen haakjes? , + hulpwerkwoord +

Hoe maak je Tag Questions? Als er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van

Notes Please write these down Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van

Notes Please write these down Als er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van

Let’s practice • You are Ben, aren’t you? • You won’t be late this

Back up Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat

Slides: 12

Download presentation

Tag Questions

Tag questions (korte vragen) In het Engels gebruik een korte vraag aan het einde van een zin. Deze korte vragen betekenen: ‘toch’, ‘he’, ‘niet waar? ’ “Dat is Tom, toch? ”

That’s not right, is it? Maar in Engels zegt men niet: “That’s Tom, right? ”

Hoe maak je Tag Questions? Kijk of er een hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat. must can/could will/would do/does have/has should am/are/is

Hoe maak je Tag Questions? Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat , + hulpwerkwoord + (not) + persoon + ? You are Emma’s sister, . aren’t. . you? You can speak French, . . . you? can’t We aren’t going to buy that car, . are. . we?

Wait a minute. . . Waarom staat “not” tussen haakjes? , + hulpwerkwoord + (not) + persoon + ? You are Emma’s sister, aren’t you? You can speak French, can’t you? We aren’t going to buy that car, are we?

Hoe maak je Tag Questions? Als er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat , + do/does/did (+ not) + onderwerp + ? I never eat with my hands, . do. . I? She speaks Italian, . . . doesn’t she? James plays soccer, . . . doesn’t he? You like pizza, don’t. . . you?

Notes Please write these down Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat: , + hulpwerkwoord + (not) + persoon + ? You can speak French, can’t you? Hulpwerkwoorden: am/is/are have/has should was/were must can/could will/would do/does/did Let op: I am late, aren’t I ? It won’t rain, will it?

Notes Please write these down Als er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat: , + do/does/did (+ not) + onderwerp + ? James plays soccer, doesn’t he? do does did I/you/we/they he/she/it verleden tijd Let op: Gebruik altijd 1 keer not/n’t/never in de zin.

Let’s practice • You are Ben, aren’t you? • You won’t be late this time, will you? • We haven’t met before, have we? • They like playing soccer, don’t they? • I am going to fail this test, aren’t I ? • She went to the cinema last night, didn’t she?

Back up Als er een hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat You can speak French, can’t you? , + hulpwerkwoord + (not) + persoon + ? Hulpwerkwoorden zijn: am/is/are was/were can/could will/would have/has should must Als er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin staat James plays soccer, doesn’t he? , + do/does/did (+ not) + onderwerp + ? do does did I/you/we/they he/she/it verleden tijd Er moet altijd 1 keer not/n’t/never in de zin staan.