TAALGESCHIEDENIS DT JAAR 1 2016 2017 PERIODE 3

  • Slides: 24
Download presentation
TAALGESCHIEDENIS DT JAAR 1, 2016 -2017, PERIODE 3 collegeweek 3 Oudnederlands

TAALGESCHIEDENIS DT JAAR 1, 2016 -2017, PERIODE 3 collegeweek 3 Oudnederlands

KERNBEGRIPPEN COLLEGEWEEK 3 Germaanse klankverschuiving Duits, Duuts, Diets West-Germaans Oudnederlands Middelnederlands 2

KERNBEGRIPPEN COLLEGEWEEK 3 Germaanse klankverschuiving Duits, Duuts, Diets West-Germaans Oudnederlands Middelnederlands 2

DOELEN COLLEGEWEEK 3 Je kunt vertellen wanneer het Germaans is ontstaan en er een

DOELEN COLLEGEWEEK 3 Je kunt vertellen wanneer het Germaans is ontstaan en er een paar typische kenmerken van noemen. Je kunt uitleggen hoe het Germaans zich heeft opgedeeld in nieuwe taalfamilies. Je kunt vertellen waar het Oudnederlands werd gesproken. Je kunt een paar typische kenmerken van het Oudnederlands opnoemen. Je kunt een paar taalveranderingen noemen die horen bij de overgang van Oud- naar Middelnederlands. 3

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN? 1. 2. 3. 4. Terugblik vorig college Van Indo-Europees

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN? 1. 2. 3. 4. Terugblik vorig college Van Indo-Europees naar Germaans Groeiende verscheidenheid binnen het Germaans Oudnederlands 4

1. TERUGBLIK EERSTE COLLEGE 5

1. TERUGBLIK EERSTE COLLEGE 5

WAAR OF NIET WAAR? WAAROM? 1. Het Fries, het Russisch en het Spaans zijn

WAAR OF NIET WAAR? WAAROM? 1. Het Fries, het Russisch en het Spaans zijn verwante talen. 2. Wat we 'de geschiedenis van het Nederlands' noemen, is voor het grootste deel de geschiedenis van een heleboel dialecten. 3. De woorden 'moeder' en 'drie' vormen een goed hulpmiddel bij onderzoek naar taalverwantschap. 4. Rond 200 n. C. waren de verschillen tussen de Germaanse dialecten van Zweden en Nederland nog erg klein. 5. Het golfmodel laat zien hoe talen met elkaar verwant zijn. 6. De grote meerderheid van de Europese talen is ontstaan uit het Latijn. 7. Taalverandering komt alleen tot stand door externe factoren, zoals prestige van een bepaalde taalgemeenschap. 6

2. HET BEGIN VAN DE TAALGESCHIEDENIS Filmpje over het *Indo-Europees 7

2. HET BEGIN VAN DE TAALGESCHIEDENIS Filmpje over het *Indo-Europees 7

2. HET GERMAANS 8

2. HET GERMAANS 8

2. GERMAANSE KLANKVERSCHUIVING Proto-Indo. Europees (verg. Latijn) p Germaans f - pater - piscis

2. GERMAANSE KLANKVERSCHUIVING Proto-Indo. Europees (verg. Latijn) p Germaans f - pater - piscis - pedis / v - father, Vater, vader, faar - fish, Fisch, vis, fisk - foot, Fuß, voet, foet k (c) h - canis - cordis - cannabis - hound, Hund, hond, hûn - heart, Herz, hart, hert - hemp, Hanf, hennep, himp d t - duo - decem - two, Zwei [tswai], twee, twa - ten, Zehn [tseen], tien, tsien 9

2. KLEMTOON Proto-Indo-Europees (verg. Latijn) Germaans (Nederlands) wisselende klemtoon vaste klemtoon op de eerste

2. KLEMTOON Proto-Indo-Europees (verg. Latijn) Germaans (Nederlands) wisselende klemtoon vaste klemtoon op de eerste lettergreep patér váder fráter bróeder 10

2. GERMAANS ± 1000 v. C. Germaanse klankverschuiving klemtoon Zuid-Germaans 11

2. GERMAANS ± 1000 v. C. Germaanse klankverschuiving klemtoon Zuid-Germaans 11

2. GERMAANS? Germaans = Duits (Diets, Duuts, Tsjutsk enz. ) 12

2. GERMAANS? Germaans = Duits (Diets, Duuts, Tsjutsk enz. ) 12

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Vanaf ongeveer 200 n. C. worden de verschillen tussen Noord-, Oost-

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Vanaf ongeveer 200 n. C. worden de verschillen tussen Noord-, Oost- en West-Germaans langzaam groter: Noord-Germaans (bv. Noors) West-Germaans -T natt -CHT night, Nacht, nacht ulv Wwolf, Wolf, wolf - Jyear, Jahr, jaar, jier år 13

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Rond 400 n. C. begint de Anglo-Friese klankverschuiving, waardoor het Noordzee-Germaans

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Rond 400 n. C. begint de Anglo-Friese klankverschuiving, waardoor het Noordzee-Germaans en het Land-Germaans ontstaan. Noordzee-Germaans Land-Germaans TS(J) church [tsjurtsj], tsjerke cheese [tsjiez], tsiis K Kirche, kerk Käse, kaas J yarn, jern way, wei G Garn, garen Weg, weg EE / IE sheep, skiep deed, die AA Schaf, schaap Tat, daad 14

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Rond 600 n. C. begint de Hoogduitse klankverschuiving, waardoor het Hoogduits

3. GROEIENDE VERSCHEIDENHEID Rond 600 n. C. begint de Hoogduitse klankverschuiving, waardoor het Hoogduits en Nederduits ontstaan. Hoogduits Nederduits (P)F Apfel Pfund Schlafen P apple, appel pound, pond, pûn sleep, slapen, sliepe CH Buch brechen K book, boek break, breken, brekke (T)S zwei [tswai] essen was T two, twee, twa eat, eten, ite what, wat 15

4. OUDNEDERLANDS Na 600 n. C. is het dus mogelijk 'Oudnederlandse' dialecten op basis

4. OUDNEDERLANDS Na 600 n. C. is het dus mogelijk 'Oudnederlandse' dialecten op basis van een aantal klankverschillen te onderscheiden van: Noord-Germaanse en Oost-Germaanse dialecten Noordzee-Germaanse (Friese en Engelse) dialecten Hoogduitse dialecten Er is geen duidelijke oostelijke grens tussen Oudnederlands en overige Nederduitse dialecten. 16

4. OUDNEDERLANDSE TEKSTEN Malbergse Glossen 6 e eeuw (handschriften 8 e eeuw) Wachtendonckse Psalmen

4. OUDNEDERLANDSE TEKSTEN Malbergse Glossen 6 e eeuw (handschriften 8 e eeuw) Wachtendonckse Psalmen 10 e eeuw Leidse Willeram 11 e eeuw Hebban olla uogala 12 e eeuw 17

4. HET BEKENDSTE OUDNEDERLANDS? 18

4. HET BEKENDSTE OUDNEDERLANDS? 18

 OPDRACHT 1 Pak tekst 1 erbij uit het collegemateriaal. a) Lees de tekst.

OPDRACHT 1 Pak tekst 1 erbij uit het collegemateriaal. a) Lees de tekst. b) Noteer verschillen tussen Oudnederlands en hedendaags Nederlands op het gebied van: - uitspraakverschillen in vergelijkbare woorden - woordenschat - naamvalsuitgangen - woordvolgorde 19

4. ENKELE KENMERKEN OUDNEDERLANDS Klank: - Volle klinkers aan woordeinde: singit (vs 2), ertha

4. ENKELE KENMERKEN OUDNEDERLANDS Klank: - Volle klinkers aan woordeinde: singit (vs 2), ertha (vs 2), namon (vs 2) enz. - th-klank: ertha (vs 2), thing (vs 3) enz. Verdwenen woorden: quethet, kierit, thurriton Naamvallen: - singit gode (vs 2) [‘zingt voor God] - gesiet uuerk godis (vs 5) [‘ziet de daden van God’] - herro (vs 3), o Heer! Syntaxis (zinsbouw): - bezittelijk vnw. na zelfst. nmw. : namon sinin (vs 2) 20

 OPDRACHT 2 Pak de teksten 2, 3 en 4 erbij. a) Hoe ziet

OPDRACHT 2 Pak de teksten 2, 3 en 4 erbij. a) Hoe ziet het voegwoord 'en' eruit in het Oudnederlands? b) En in het Nederlands van daarna? c) Komen er in het Oudnederlands veel onbeklemtoonde volle klinkers in de laatste lettergreep voor? d) En in het Nederlands van daarna? e) Welke Oudnederlandse klank vinden we in het Middel- en Nieuwnederlands niet meer? 21

4. HET EINDE VAN HET OUDNEDERLANDS In de 12 e eeuw beginnen er veranderingen

4. HET EINDE VAN HET OUDNEDERLANDS In de 12 e eeuw beginnen er veranderingen plaats te vinden, bijvoorbeeld: De volle klinkers aan het woordeinde worden een sjwa: enda -> ende. Veel naamvalsuitgangen verdwijnen. De th-klank wordt een d. De periode van het Middelnederlands begint. 22

DOELEN COLLEGE 2 Je kunt vertellen wanneer het Germaans is ontstaan en er een

DOELEN COLLEGE 2 Je kunt vertellen wanneer het Germaans is ontstaan en er een paar typische kenmerken van noemen. Je kunt uitleggen hoe het Germaans zich heeft opgedeeld in nieuwe taalfamilies. Je kunt vertellen waar het Oudnederlands werd gesproken. Je kunt een paar typische kenmerken van het Oudnederlands opnoemen. Je kunt een paar taalveranderingen noemen die horen bij de overgang van Oud- naar Middelnederlands. 23

AFSLUITEND Voor het huiswerk: zie het uitgedeelde collegemateriaal. Volgende week: het Middelnederlands 24

AFSLUITEND Voor het huiswerk: zie het uitgedeelde collegemateriaal. Volgende week: het Middelnederlands 24