Taak bouwpathologie Naam Klasgroep Opleiding Hana Mujkanovic 2
Taak bouwpathologie Naam: Klasgroep: Opleiding: Hana Mujkanovic 2 B 2 Vastgoed Academiejaar: Docent: 2017 2018 Dhr. Dirk Gijsemans
Inhoudstabel Voorwoord en beschrijving Vaststelling van het gebrek Diagnose Oplossing WTCB bron 14 1 2022 3
Voorwoord en beschrijving Taak: bouwfysiche Technische problemen Locatie: De Pinte Bouwjaar: 1970 Type: villa 14 1 2022 4
Vaststelling van het gebrek Probleem 1 enkele beglazing + afbrekende raamkader 14 1 2022 5
Probleem 2 scheur in pleisterwerk 14 1 2022 6
Probleem 3 vocht onder behang 14 1 2022 7
Diagnose Probleem 1: raamkozijn Probleem 2: pleisterwerk Beweging van gebouw Te snel drogen van pleisterwerk Vocht in de muren Omgevingswerken Thermische oorzaken (warmte/koude) Vocht Slechte Kitvoeg Slijtage Houtrot Geen sponning Condens 14 1 2022 8
Probleem 3: vocht onder behang Gevangen vocht Lijm aangebracht op vuil ondergrond Schuurstofresten Condenstie Doorslaand vocht Afbeelding: Livios. be 14 1 2022 9
Oplossing: Raamkozijn Nieuwe raamkozijnen Nieuwe beglazing Betere isolatie Goede kit rond het kozijn Beschermlaag over kozijn Goede isolatie Afbeelding: Nelemans. nl 14 1 2022 10
Oplossing: Pleisterwerk Sterk glasvezelbehang plaatsen Nieuwe pleisterlaag Bij kleine scheuren enkel over schilderen Opvulling met vulpasta Afbeelding: Livios. be 14 1 2022 11
Oplossing: Behang Isoleren van de muren Opnieuw behangen Waterkering plaatsen in de muur Membraan aanbrengen Drogen van de muren Zoutafbrekende lijm/verf Afbeelding: Intergamma. be 14 1 2022 12
WTCB bron probleem 1 Prestaties van de afwerkingen voor houten buitenschrijnwerk • De afwerking speelt een essentiële rol • in het behoud van de prestaties van houten buitenschrijnwerk. Niettemin is het noch voor de schilder, noch voor de schrijnwerker vanzelfsprekend om de technische prestaties ervan te achterhalen en aangepaste producten te kiezen. In dit artikel worden de eerste vaststellingen van de recente onderzoeken besproken die hieromtrent gevoerd werden door het WTCB, het TCHN, het Co. RI en de UGent. Hoewel deze studies nog niet voltooid zijn, liggen de eerste resultaten ervan wel in dezelfde lijn als enkele heersende opvattingen en leveren ze interessante pistes op met het oog op de classificatie van de duurzaamheid van de afwerkingen. 14 1 2022 Het WTCB heeft de prestaties van vijf beitsen, bestemd voor een toepassing in situ, met elkaar vergeleken. Het betrof hier zowel solvent als watergedragen afwerkingen, die al dan niet over een milieulabel beschikten (bv. Ecolabel). Het TCHN, het Co. RI en de UGent hebben op hun beurt de prestaties van twaalf afwerkingssystemen voor gebruik in het atelier beoordeeld. Op enkele solventgedragen primers na, ging het hierbij voornamelijk om watergedragen producten. De geselecteerde afwerkingen bevatten onder meer de bindmiddelen die men gewoonlijk aantreft in de samenstelling van verven, vernissen of beitsen voor buitenschrijnwerk: acrylaat, alkyd acrylaat, acrylaat urethaan en alkyd. 13
Impact van de houtsoort • Deze afwerkingen werden aangebracht op diverse houtsoorten die in ons land veelvuldig gebruikt worden. Hun prestaties werden gekarakteriseerd volgens de normenreeks NBN EN 927. Hierbij werd er niet alleen overgegaan tot een beoordeling van de visuele kenmerken en bepaalde technische prestaties (bv. de waterdichtheid) vóór en na kunstmatige en natuurlijke veroudering, maar werd er ook gekeken naar de eventuele veranderingen in de dikte van de afwerkingen. 14 1 2022 • Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de waterdoorlatendheid van de afwerking gewijzigd wordt door het initiële absorptievermogen van het hout. Zo werd er vastgesteld dat de waterdoorlatendheid in aanwezigheid van houtsoorten met een zeer hoog absorptievermogen (bv. eiken of lorken) tot 20 % hoger ligt dan bij de houtsoorten met een laag absorptievermogen (bv. afzelia of merbau). Dit fenomeen zou logischerwijs beperkt kunnen worden door gebruik te maken van afwerkingen met een betere waterdichtheid. Indien dit niet mogelijk is, zal het hygrische gedrag van het schrijnwerk geconditioneerd worden door de combinatie hout/afwerking. 14
Prestaties van watergedragen afwerkingen Duurzaamheid van de afwerkingen • • In tegenstelling tot de heersende opvattingen, hebben de gevoerde onderzoeken uitgewezen dat watergedragen afwerkingen uiterst goede prestaties kunnen opleveren, die vergelijkbaar zijn met deze van hun solventgedragen tegenhangers. Onder de meest performante producten bestaan er bovendien afwerkingen met een Ecolabel, wat aantoont dat het in aanmerking nemen van de ecologische aspecten geen afbreuk hoeft te doen aan de technische prestaties. Het spreekt echter voor zich dat niet alle watergedragen afwerkingen hetzelfde prestatie niveau vertonen. Zo heeft het Co. RI vastgesteld dat er bij acrylaten vaak een chemische aantasting optreedt die te wijten is aan de aanwezigheid van styreen in de verfsamenstelling. In voorkomend geval zou de voorkeur dus moeten uitgaan naar bindmiddelen die zo min mogelijk styreen bevatten. In het algemeen blijft het moeilijk om zonder voorafgaande proef uit te maken welke de meest performante producten zijn. Dit geldt des te meer voor de aannemers aangezien er hieromtrent in de technische fiches slechts weinig gegevens opgenomen zijn. 14 1 2022 Men zou kunnen uitgaan van de veronderstelling dat dikkere afwerkingen duurzamer zijn. Uit de gevoerde onderzoeken is evenwel gebleken dat dit niet het geval is en dat de dikte niet de enige parameter is die in aanmerking genomen moet worden. De metingen die uitgevoerd werden tijdens de kunstmatige verouderingscycli hebben echter wel aangetoond dat de duurzaamheid nauw verbonden is met de erosie, d. w. z. de snelheid waarmee de dikte afneemt. Op basis van dit criterium konden er vier categorieën van afwerkingen onderscheiden worden: groep 1: afwerkingen die gekarakteriseerd worden door een zwakke erosie aan het begin van de proef • groep 2: afwerkingen waarbij de erosie zwak is, maar wel op constante wijze optreedt gedurende de hele proef • groep 3: afwerkingen waarbij er een progressieve verwering optreedt, die op termijn tot een aanzienlijke erosie leidt • groep 4: afwerkingen die vanaf het begin van de veroudering een aanzienlijke en snelle erosie vertonen, die zich gedurende de proef verderzet. Deze resultaten moeten nog verder aangevuld worden, onder met een correlatie met een natuurlijke verouderingsproef. Hierdoor zou het immers mogelijk moeten worden om de duurzaamheid in jaren uit te drukken. Op termijn zouden voornoemde categorieën ook in de technische fiches van de afwerkingen opgenomen kunnen worden met het oog op hun selectie in functie van de gewenste duurzaamheid en de periodiciteit van het onderhoud. • 15
• E. Cailleux, dr. , WTCB I. Wuijtens, ir. , en H. Coppens, dr. ir. , TCHN H. Dedeurwaerder, dr. wet. , Co. RI I. De Windt, lic. , en J. Van Acker, prof. dr. ir. , UGent Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Technologische Dienstverleningen Suremat en COM MAT, gesubsidieerd door het Waalse Gewest. Bron: https: //www. wtcb. be/homepage/index. cfm? cat=publicat ions&sub=bbri-contact&pag=Contact 46&art=688 14 1 2022 16
WTCB bron probleem 2 Profielen voor bepleisteringen 2012/02. 09 Functie en aard van de profielen • Het gebruik van profielen is cruciaal voor de uitvoering van binnen en buitenbepleisteringen. Dit artikel geeft een overzicht van de bestaande producten en geeft een aantal algemene aanbevelingen in verband met de geschiktheid ervan, naargelang van de blootstelling en de aard van de bepleistering. • 14 1 2022 Profielen voor bepleisteringen kunnen verschillende functies vervullen. Zo kunnen ze gebruikt worden om de verbinding tussen de bepleistering en de andere materialen te garanderen, om de optimale afwerking ervan te verzekeren (onder meer door de waterafvoer te bevorderen), om de scherpe hoeken van de bepleistering te beschermen tegen schokken of nog om als richtlat te dienen tijdens de uitvoering. Ze kunnen eveneens ingedeeld worden volgens hun aard : uit metaal (gegalvaniseerd staal, aluminium, . . . ) of uit kunststof (vaak PVC). De profielvleugels zijn doorgaans voorzien van doorboringen om hun mechanische bevestiging in de bepleistering mogelijk te maken. De profielen worden ofwel aan de ondergrond bevestigd met behulp van geschikte (corrosiebestendige) schroeven of nagels of worden vastgezet mortel. 17
Selectiecriteria • De keuze van de aard van het profiel is afhankelijk van verschillende economische en technische factoren, waaronder zijn compatibiliteit met de aard van de bepleistering en de dikte en de blootstelling van deze laatste (vooral in een vochtig milieu of een agressief klimaat). Profielen uit kunststof, die alsmaar vaker gebruikt worden als hulpstuk bij bepleisteringen op isolatie, vertonen minder gebruiksbeperkingen dan profielen uit metaal, vermits ze niet onderhevig zijn aan corrosie. De zichtbare delen ervan moeten echter wel UV bestendig zijn. Ze worden soms ook voorzien van een alkalibestendig verstevigingsnet uit glasvezels. Er is een ruim gamma aan producten op de markt en in ontwikkeling. Zo bestaan er niet alleen stopprofielen met een klevend oppervlaktelaagje voor het bevestigen of voor het plaatsen van tijdelijke beschermingen, maar ook stopprofielen met een dichtingsstrip en stopprofielen die de relatieve vervormingen tussen de bepleistering en het aangrenzende materieel (bv. vensterraam) kunnen opvangen. 14 1 2022 • e metalen profielen, die volgens de normen NBN EN 13658 1 en 2 een CE markering moeten dragen, kunnen uit diverse metalen opgebouwd zijn (gegalvaniseerd staal, roestvast staal, aluminium, . . . ) en al dan niet voorzien zijn van een bijkomende beschermende afwerking (lak, epoxylaag, neus of bies uit UV bestendig PVC, . . . ) of van een oppervlaktebehandeling die de hechting met de bepleistering bevordert. De beschikbare profielen bestaan doorgaans uit geperforeerde stroken (met een minimale dikte van 0, 4 mm voor aluminium en gegalvaniseerd staal en van 0, 3 mm voor roestvast staal) of uit roestvaste of gegalvaniseerde staaldraden (met een minimale diameter van 1, 4 mm). 18
• In het geval van stroken uit verzinkt staal moet er • een minimale galvanisatie van 275 g/m² zijn, die verdeeld is over twee lagen van minstens 137 g/m² per zijde, hetzij een minimale dikte van 20 µm (staal Z 275). Voor staaldraden bedraagt de minimale galvanisatie 200 g/m², wat overeenstemt met een dikte van minstens 28 µm. In het geval van aluminium zink gegalvaniseerde stroken moet er een minimale galvanisatie van 100 g/m² zijn (staal AZ 100), hetzij een dikte van 13 µm per zijde. De bijkomende organische bescherming van gegalvaniseerd staal moet een minimale dikte van 40 µm vertonen. De corrosiebestendigheid van metalen profielen is afhankelijk van de aard van het metaal en zijn eventuele bescherming, van de bepleistering in het bijzonder van haar alkaliteit, haar carbonatatiesnelheid, haar dikte en haar vochtgedrag (droogsnelheid, capillariteit, water dampdoorlatendheid) en van de blootstelling (intensiteit, frequentie, duur). Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen een blootstelling aan de binnenomgeving ('droog'), aan de buitenomgeving en aan een agressieve (industriële of maritieme) buitenomgeving. 14 1 2022 In een binnenomgeving dient men er voornamelijk op te letten dat de optimale verhardings en drogingsvoorwaarden van de bepleistering gerespecteerd worden (zie de WTCB Dossiers nr. 2010/4. 11 voor meer informatie hieromtrent). Verder dient er volgens ons en zoals vermeld in de norm NBN EN 13914 1 zowel in een binnen als een buitenomgeving bijzondere aandacht uit te gaan naar de keuze van de stalen profielen indien deze voorzien zijn voor gebruik in zeer vochtige (binnenwand die blootstaat aan waterprojecties, zeer vochtige ruimten, buitenwand die blootstaat aan sterke neerslag) of zoutachtige (contact met zeewater, dooizouten, aanwezigheid van zouten in de ondergrond, . . . ) omstandigheden. In dergelijke situaties is het gebruik van roestvast staal aanbevolen. Bij een geschikte profielkeuze zal de bepleistering minder hinder ondervinden van de negatieve gevolgen van een eventuele corrosie van de profielen (vlekvorming, scheurvorming, onthechting of barsten gevolge van de druk van de corrosieproducten). 19
Algemene aanbevelingen voor de profielkeuze naargelang van de blootstelling en de aard van de bepleistering Blootstelling Agressieve (industriële of maritieme) Binnenomgeving Buitenomgeving buitenomgeving (1) Aard van de bepleistering (op basis van. . . ) Norm Gips NBN EN 13279 1 Cement en/of kalk NBN EN 998 1 Organisch bindmiddel (4) Niet van toepassing A, B, C, D, E Niet van toepassing A, B (2), C (3), D, E A of E NBN EN 15824 A, C (3), D, E (1) Uitgezonderd wanden die blootgesteld zijn aan waterprojecties en ruimten die gekenmerkt worden door een zeer vochtig binnenklimaat. Aanbevolen keuze : A of E. (2) Uit te sluiten in een buitenomgeving : staal met een beschermlaagje uit een aluminium zinklegering (AZ). Gegalvaniseerd staal Z 275 is enkel geschikt voor dikke (> ~10 mm), weinig capillaire (W 2 volgens de norm NBN EN 998 1) bepleisteringen en voor wanden die niet blootgesteld worden aan sterke neerslag. Uit te sluiten indien het gaat om het dunne grondpleister van een ETICS. (3) Enkel geschikt voor het dunne grondpleister van een ETICS. (4) Bijvoorbeeld acrylhars. De norm is eveneens van toepassing op anorganische bindmiddelen zoals silicaten en siliconen. 14 1 2022 • Betekenis van de letters A, B, C, D en E die gebruikt worden naargelang van de aard van het profiel : A : niet metallisch (PVC) B : gegalvaniseerd staal (minimum Z 275 of AZ 100, minimum 200 g/m² voor draden) C : aluminium D : gegalvaniseerd staal (bv. minimum Z 275) of aluminium, beschermd door een organische afwerking (bv. lak of epoxylaag). E : roestvast staal (bv. inox 304). 20
• De aanbevelingen die geformuleerd kunnen worden aan de hand van de hiervoor besproken parameters zijn samengevat in onderstaande tabel. Gelet op de grote diversiteit van de producten die door de verschillende normen over bepleisteringen beschouwd worden en de complexiteit van de corrosieverschijnselen, vervangen deze aanbevelingen in geen geval de specifieke aanbevelingen van de fabrikanten, noch de garanties die deze laatsten bieden naargelang van de gekozen bepleistering profielcombinatie en haar blootstelling. Ook het gebruik van profielen die een betere of equivalente bescherming bieden, blijft uiteraard mogelijk. 14 1 2022 • Voor bijkomende informatie verwijzen we de geïnteresseerde lezer naar de brochure 'Aanbevelingen voor het gebruik van metalen hoekprofielen in binnen en buitenbepleisteirngen', uitgegeven door Europrofiles, de Europese beroepsvereniging van profielfabrikanten (www. europrofiles. com). P. Steenhoudt, ir. , laboratoriumhoofd, laboratorium 'Bouwchemie', WTCB I. Dirkx, ir. , onderzoeker, laboratorium 'Ruwbouw en afwerkingsmaterialen', WTCB Y. Grégoire, ir. arch. , afdelingshoofd, afdeling 'Materialen', WTCB Bron: https: //www. wtcb. be/homepage/index. cfm? cat= publications&sub=bbricontact&pag=Contact 34&art=523&lang=nl 21
WTCB bron probleem 3 Technieken voor de energetische renovatie van muren • • De energetische renovatie van muren bestaat er doorgaans in hun thermische isolatieprestaties te verbeteren en de graad van luchtdichtheid te verhogen, voornamelijk ter hoogte van de aansluitingen met het schrijnwerk. De luchtdichtheid van de lopende delen wordt in de regel verzekerd door de binnenbepleistering. Om met behulp van ‘traditionele’ isolatiematerialen het gewenste ambitieniveau te behalen, moeten er een of meerdere bijkomende isolatielagen van in totaal om en bij de 12 tot 20 cm dik toegevoegd worden. Men kan verschillende thermische isolatietechnieken onderscheiden in functie van hun typologie, de voorziene positie van de te renoveren draagmuur ten opzichte van het beschermde volume en de invloed op het uitzicht van de gevel. Een combinatie van verschillende isolatietechnieken is niet ondenkbaar en kan in bepaalde gevallen zelfs uiterst nuttig blijken. 14 1 2022 1. Belangrijkste technieken • De na-isolatie van een bestaande spouwmuur door de opvulling van de luchtspouw wordt beschreven in de TV 246. Gelet op het feit dat deze techniek relatief goedkoop en rendabel is en voor weinig hinder zorgt tijdens de werken, is de toepassing ervan ten stelligste aangeraden. Doordat de ingespoten isolatie vaak slechts 5 tot 6 cm dik is en een invloed heeft op het gedrag van de gevel, vormt deze techniek doorgaans slechts een voorafgaandelijke stap in afwachting van de toepassing van een performanter isolatiemateriaal dat de overblijvende koudebruggen zal wegwerken. In deze context vormt het aanbrengen van een bijkomende isolatielaag op de buitenzijde van de gevel veelal de gunstigste oplossing. Bij het isoleren langs de binnenzijde (zie de WTCB Dossiers 2012/4. 16 en 2013/2. 4) wordt er een isolatielaag aangebracht langs de binnenzijde en tegen de muur (zonder luchtspouw). Deze techniek brengt niettemin een aantal risico’s met zich mee die zorgvuldig beoordeeld moeten worden. De bouwknopen oefenen een niet te verwaarlozen invloed uit op het totale warmteverlies doorheen de wand. Een toename van de isolatiedikte met meer dan 6 tot 8 cm zal vanuit een energetisch oogpunt dan ook enkel zin hebben wanneer ook de aansluitingen zorgvuldig behandeld worden. Men dient bovendien rekening te houden met het feit dat de aanwezigheid van koudebruggen het risico op condensatie en schimmelvorming verhoogt. Hoewel deze vaststelling opgaat voor om het even welke gevelisolatietechniek, is het wel zo dat een isolatie langs de binnenzijde de behandeling van bepaalde knopen bemoeilijkt. 22
• • • Isoleren langs de buitenzijde is een • techniek die erin bestaat de gevels te beschermen door middel van geschikte isolatietechnieken, waaronder: geïsoleerde gevelbekledingen (TV 243, WTCB Dossiers 2014/4. 8) geïsoleerde verankerde natuursteenbekledingen (TV 146) ETICS, hetzij bepleisteringen (TV 209, in herziening) of harde bekledingen op buitenisolatie (WTCB Dossiers 2015/4. 9) nieuw gevelmetselwerk met geïsoleerde spouw (te verschijnen STS 22 en TV). Met voornoemde technieken is de plaatsing van een voldoende dikke isolatielaag (12 tot 20 cm) gewoonlijk eenvoudig haalbaar. Bovendien zijn de esthetische keuzes zeer talrijk, waardoor het mogelijk wordt om aan de meest uiteenlopende wensen te beantwoorden. 14 1 2022 Wanneer een isolatie langs de buitenzijde toegelaten is (bv. door de wetgeving op de ruimtelijke ordening en stedenbouw), geniet deze optie de voorkeur, aangezien zij op hygrothermisch vlak gunstiger is dan een isolatie langs de binnenzijde (behoud van de thermische massa van de muur in het beschermde volume, beperking van het condensatierisico. . . ). Bovendien beschermt zij de draagmuur tegen de klimatologische belastingen. Tot slot blijft de in de ruimten ondervonden hinder tijdens de werken beperkt (zie afbeelding 1). Wanneer een isolatie langs de buitenzijde uitgesloten is, kan men teruggrijpen naar een isolatie langs de binnenzijde, eventueel in combinatie met de na isolatie van de spouwmuur. 23
2. Technische diagnose • Teneinde de toepasbaarheid van de technieken voor de energetische renovatie na te gaan, dient men een voorafgaandelijke analyse van de muur en diens blootstelling uit te voeren. In de referentiedocumenten worden er hiervoor verschillende controlepunten vermeld, in het bijzonder met betrekking tot de stabiliteit van de muur en de aanwezigheid van vocht of andere schadevormen (vorst, barsten. . . ). De muur moet eerst en vooral stabiel zijn en de toepassing van de isolatie en de afwerking toelaten zonder de functionele en esthetische prestaties in het gedrang te brengen. Actieve scheuren kunnen bijvoorbeeld een teken zijn van instabiliteit. Ook de luchtspouw van de spouwmuren moet onderzocht worden om zich er onder meer van te vergewissen dat de bestaande spouwankers nog steeds functioneel zijn (afwezigheid van corrosie). 14 1 2022 • Ongeacht de beoogde isolatietechniek, moeten de muurvoeten steeds voorzien zijn van de nodige vochtwerende schermen. Geen enkele isolatietechniek laat immers toe om het optreden van opstijgend vocht tegen te gaan. Gebeurlijke vochtproblemen mogen dus nooit louter weggemoffeld worden. In de plaats daarvan dient men over te gaan tot een precieze diagnose en te onderzoeken welke maatregelen eventueel getroffen moeten worden vóór de isolatie van de gevel. De na isolatie van een spouwmuur en de isolatie langs de binnenzijde vergen een systematische studie van de blootstelling van de gevel aan de weersomstandigheden. Deze technieken worden in de regel afgeraden wanneer er zichtbare vochtproblemen vastgesteld worden (vorstschade, zichtbare waterinfiltraties, bepaalde uitbloeiingen). Het aanbrengen van een isolatie langs de buitenzijde kan een oplossing bieden voor vochtproblemen als gevolg van waterinfiltraties via de gevel en voor vorstschade. 24
3. Aansluitingen 3. 1. Muurvoet • • Hoewel bouwknopen volgens de regelgeving enkel in aanmerking genomen moeten worden bij nieuwbouw of gelijkwaardige constructies, kan men niet ontkennen dat de zorg waarmee ze behandeld worden een aanzienlijke invloed heeft op de kwaliteit van de energetische renovatie. Het strekt dan ook tot aanbeveling om zich ook in dit kader te laten inspireren door de ontworpen en uitgevoerde details voor nieuwbouwwoningen. Waar mogelijk past men de vereenvoudigde regels uit de thermische regelgevingen toe. Hieronder worden enkele aansluitingen besproken ter illustratie. 14 1 2022 In het geval van een isolatie langs de buitenzijde van een bestaande muur, vereist de zorgvuldige behandeling van de bouwknoop ter hoogte van de muurvoet de uitgraving van de grond die in contact staat met de muur tot op een diepte van zo’n 40 à 50 cm en de plaatsing van een aangepaste, vochtbestendige isolatielaag (zie afbeelding 2). Dit maakt het mogelijk om de warmteverliezen tussen de binnen en de buitenomgeving te beperken dankzij een voldoende lange weg van de minste warmteweerstand (≥ 1 m). Indien een isolatie langs de buitenzijde niet mogelijk is en men teruggrijpt naar een isolatie langs de binnenzijde, is de zorgvuldige behandeling van de knoop niet zo vanzelfsprekend. Aandacht is dus geboden, aangezien we er reeds op gewezen hebben dat het aanbrengen van een bijkomende isolatie aan de binnenzijde van meer dan 6 à 8 cm slechts weinig zin heeft wanneer de bouwknopen onbehandeld blijven. 25
3. 2. Combinatie van technieken • Wanneer men geen isolatie • Ter hoogte van de vloer langs de buitenzijde kan compenseert de isolatie van toepassen, zal de zorgvuldige de luchtspouw vaak de thermische behandeling van de afwezigheid van isolatie aanwezige bouwknopen zeer langs de binnenzijde. Ter moeilijk zijn. Bij een spouwmuur hoogte van de latei van de kan de combinatie van de na opening gaat deze isolatie van de luchtspouw en redenering op in omgekeerde het aanbrengen van een isolatie richting. langs de binnenzijde echter een Y. Grégoire, ir. , A. Tilmans, interessante oplossing vormen, aangezien beide technieken ir. , J. Wijnants, ing. , toelaten om verschillende afdelingen Materialen, koudebruggen weg te werken, Energie en Technisch advies, zoals blijkt uit afbeelding 3. WTCB Bron: https: //www. wtcb. be/homepage/i ndex. cfm? cat=publications&sub=bbricontact&pag=Contact 49&art=737 14 1 2022 26
- Slides: 26