Voedingsstoffen l Stoffen waaruit het lichaam de benodigde brand- en bouwstoffen haalt l Voedingsstoffen bevinden zich in voedingsmiddelen (vast en vloeibaar)
Mond- en keelholte l l l Voedsel grijpen en verkleinen (kauwen!) Voedsel mengen met speeksel Speeksel uit speekselklieren – l Speeksel bevat amylase Slikreflex
Slokdarm l l l Gespierde buis Vervoer van voedsel naar de maag Peristaltiek
Maag l l Overgang slokdarm naar maag heeft kringspier Onderzijde bevat ook een kringspier (=portier) Zoutzuur + enzymen toegevoegd Kneden van het voedsel
Dunne darm l Drie delen: – – – l l Twaalfvingerige darm Nuchtere darm Kronkeldarm Darmsappen voor vertering vetten, koolhydraten en eiwitten Opname via darmvlokken in bloedsomloop
Dikke darm l Vijf delen: – – – l l Blinde darm Opstijgende deel Dwarsverlopende deel Afdalende deel S-vormige deel Indikken van onverteerde en onverteerbare resten onttrekken van water Darmflora (o. a. vitamine K!)
Endeldarm l l l Twee kringspieren Opslaan Transport naar de anus
Alvleesklier l Twee soorten klieren
Lever en galblaas l Lever: – – – Maakt gal Stofwisseling (koolhydraat, eiwit en vet) Ontgifting Opslag (glycogeen, aminozuren, vetten, vitamine A, D, E, K en B-complex, ijzer etc. ) Warmteproductie Uitscheiding