SCHAARSTE EN KIEZEN HAVO 3 Planning q Samen

  • Slides: 26
Download presentation
SCHAARSTE EN KIEZEN HAVO 3

SCHAARSTE EN KIEZEN HAVO 3

Planning q Samen nakijken q nieuwe theorie q aan de slag

Planning q Samen nakijken q nieuwe theorie q aan de slag

Wat leer je? ü Wat alternatieve aanwendbaarheid is. ü Wat opofferingskosten zijn.

Wat leer je? ü Wat alternatieve aanwendbaarheid is. ü Wat opofferingskosten zijn.

Samen nakijken blz. 19 Opdracht 1 A. 3 B. Schaarse goederen groente in de

Samen nakijken blz. 19 Opdracht 1 A. 3 B. Schaarse goederen groente in de supermarkt, leidingwater, aardgas dat je thuis gebruikt om te koken en straatverlichting. Hiervoor moeten productiefactoren opgeofferd worden. C. 1 behoeften, 2 middelen, 3 prijs, 4 toename, 5 enge zin.

Samen nakijken blz. 19 Opdracht 2 A. Geen enkele bewering is juist. B. 1

Samen nakijken blz. 19 Opdracht 2 A. Geen enkele bewering is juist. B. 1 C. 3 D. 3

Samen nakijken blz. 20 ◦

Samen nakijken blz. 20 ◦

Samen nakijken blz. 20 Opdracht 4 A. Door milieuverontreiniging neemt de behoefte aan een

Samen nakijken blz. 20 Opdracht 4 A. Door milieuverontreiniging neemt de behoefte aan een beter milieu toe. Als hier niets aan gedaan wordt, neemt de schaarste toe en de welvaart in ruime zin af. B. Met vrijwilligerswerk verdien je geen geld. Hierdoor neemt je welvaart in enge zin niet toe. C. Wie meer vervuilt, moet meer betalen. D. Nu kopen ze meer kant-en-klare maaltijden en die zijn duurder dan wanneer je zelf kookt. E. Samen op het bord.

Alternatieve aanwendbaarheid Omdat je behoeften groter zijn dan je middelen, moet je steeds keuzes

Alternatieve aanwendbaarheid Omdat je behoeften groter zijn dan je middelen, moet je steeds keuzes maken. Je kunt je geld maar één keer uitgeven. Hierdoor moet je prioriteiten stellen. Heeft iedereen dezelfde prioriteiten? Niet alleen consumenten maken keuzes, maar ook bedrijven en de overheid maken keuzes. Alternatieve aanwendbaarheid dwingt tot het maken van keuzes.

Opofferingskosten Thijmen’s tijd is beperkt. Dit betekent dat hij moet kiezen tussen werken en

Opofferingskosten Thijmen’s tijd is beperkt. Dit betekent dat hij moet kiezen tussen werken en vrije tijd. Wat vindt hij belangrijker? Meer vrije tijd of meer inkomen. Waar ligt zijn prioriteit? Je weegt keuzes met elkaar af door naar de opofferingskosten te kijken. Dit zijn de opbrengsten van het beste niet gekozen (opgeofferde) alternatief. Omdat je dit alternatief NIET kiest en deze opbrengsten misloopt, worden deze opbrengsten opofferingskosten genoemd. Als hij voor vrije tijd kiest loopt hij …. Mis. Als hij voor werken kiest loopt hij …. Mis.

Voorbeeld opofferingskosten Aniek kan kiezen tussen een avond oppassen of met vrienden meegaan naar

Voorbeeld opofferingskosten Aniek kan kiezen tussen een avond oppassen of met vrienden meegaan naar een concert. Een avondje oppassen levert € 25 op. Het concert kost € 40, maar ze heeft er wel € 75 voor over om erheen te gaan. 1. Wat zijn haar opofferingskosten als ze naar het concert gaat? 25 euro 2. Wat zijn de opofferingskosten als ze gaat oppassen? € 75 - € 40 = € 35 Zou Aniek voor het concert kiezen of voor het oppassen?

Voorbeeld opofferingskosten Stel voor een transportbedrijf krijgt € 400 bij bedrijf A voor vrachtgoederen

Voorbeeld opofferingskosten Stel voor een transportbedrijf krijgt € 400 bij bedrijf A voor vrachtgoederen en bij bedrijf B krijgt het transportbedrijf € 450 voor dezelfde vrachtgoederen. 1. Aan welk bedrijf zou het transportbedrijf zijn vrachtgoederen verkopen? Antwoord: Als het transportbedrijf voor bedrijf A kiest zijn de opofferingskosten laagst Nu is bedrijf A een vaste klant van het transportbedrijf. Zou dan de keuze anders zijn? Antwoord: Het verliezen van een vaste klant kan zwaarwegend zijn. het

Aan de slag q Huiswerk: opdracht 1 en 2 van schaarste en kiezen op

Aan de slag q Huiswerk: opdracht 1 en 2 van schaarste en kiezen op blz. 27 en 28 voor donderdag het 2 e uur. q Klaar? Alvast het onderdeel budgetlijn doornemen. q OF het onderdeel welvaart/welzijn en alternatieve aanwendbaarheid & opofferingskosten samenvatten.

BUDGETLIJN HAVO 3

BUDGETLIJN HAVO 3

Planning q Herhalen q Samen nakijken q nieuwe theorie q aan de slag

Planning q Herhalen q Samen nakijken q nieuwe theorie q aan de slag

Herhalen Alternatieve aanwendbaarheid houdt in dat de beschikbare middelen op verschillende manieren zijn in

Herhalen Alternatieve aanwendbaarheid houdt in dat de beschikbare middelen op verschillende manieren zijn in te zetten. Je kunt tijd of geld op verschillende manieren besteden!! Voorbeeld 1: Gebruikt een boer landbouwgrond voor het poten van aardappels, maïs of tarwe? Voorbeeld 2: Geeft de overheid meer uit aan defensie, aan onderwijs of worden de sociale uitkeringen verhoogd?

Samen nakijken op blz. 27 Opdracht 1 A. € 250 - € 75 =

Samen nakijken op blz. 27 Opdracht 1 A. € 250 - € 75 = € 175 B. Hij ziet zijn kinderen niet. C. Hij kan zijn tijd op meerdere manieren invullen: werken of kinderen zien. D. Hij vindt zijn kinderen belangrijker dan de € 175 extra winst. E. 1 = niet waar, 2 = niet waar, 3 = niet waar.

Samen nakijken op blz. 27 Opdracht 2 A. Opofferingskosten bij aardappelen is de opbrengst

Samen nakijken op blz. 27 Opdracht 2 A. Opofferingskosten bij aardappelen is de opbrengst van Maïs: € 55. 000 B. Opofferingskosten bij maïs is de opbrengst van aardappelen: € 50. 000 C. Hij kiest voor Maïs laagste opofferingskosten. D. Opofferingskosten bar: € 25 E. Opofferingskosten film: € 30 F. Hij kiest voor een avondje bar: laagste opofferingskosten G. Daling van kwaliteit zorg en onderwijs.

Wat leer je? ü wat een budgetlijn is. ü hoe je een budgetlijn moet

Wat leer je? ü wat een budgetlijn is. ü hoe je een budgetlijn moet tekenen. ü hoe je de budgetlijn moet afleiden.

Budgetlijn ◦ Als je wilt weten welke productcombinaties je met je besteedbare inkomen kunt

Budgetlijn ◦ Als je wilt weten welke productcombinaties je met je besteedbare inkomen kunt kopen, kun je een budgetlijn opstellen. ◦ Een budgetlijn is een lijn met alle denkbeeldige productcombinaties die je bij de gegeven prijzen en een gegeven budget kunt kopen. ◦ Een budgetlijn is een rechte lijn. Je hebt maar twee punten nodig om deze te tekenen.

Gegevens die bij de budgetlijn horen Y = het budget P 1 = prijs

Gegevens die bij de budgetlijn horen Y = het budget P 1 = prijs van het eerste product Q 1 = de hoeveelheid die je kan kopen van het eerste product P 2 = prijs van het tweede product Q 2 = de hoeveelheid je kan kopen van het tweede product Voorbeeld: Lianne heeft € 100 te besteden. Ze wil dit budget volledig uitgeven aan kleding en sieraden. Een kledingstuk kost gemiddeld € 20 en een sieraad € 10. Y = € 100 P 1 = € 10 (sieraad) Q 1 = 10 sieraden (€ 100 : € 10 = 10 sieraden) P 2 = € 20 (kledingstuk) Q 2 = 5 kledingstukken (€ 100 : € 20 = 5 kledingstukken)

De budgetlijn tekenen De rode lijn is de budgetlijn van Lianne. Bij een budgetlijn

De budgetlijn tekenen De rode lijn is de budgetlijn van Lianne. Bij een budgetlijn kijk je dus alleen naar de hoeveelheid producten die je van je budget kunt kopen.

De budgetlijn afleiden Als je een budget van Y = € 100 uitgeeft aan

De budgetlijn afleiden Als je een budget van Y = € 100 uitgeeft aan sieraden en kleding geldt: Stap 1: noteerde vergelijking P 1 x Q 1 + P 2 x Q 2 = Y Stap 2: vul voor P 1 en P 2 prijzen in en het budget 10 x Q 1 + 20 x Q 2 = 100 10 Q 1 + 20 Q 2 = 100 Stap 3: verplaats Q 2 rechts van het =-teken 10 Q 1 = - 20 Q 2 + 100 Stap 4: Los op! Deel links en rechts van = door 10 De afgeleide zet je bij de budgetlijn in de grafiek. Q 1= -2 Q 2 + 10

Voorbeeld: Lianne heeft € 120 te besteden. Ze wil dit budget volledig uitgeven aan

Voorbeeld: Lianne heeft € 120 te besteden. Ze wil dit budget volledig uitgeven aan kleding en sieraden. Een kledingstuk kost gemiddeld € 20 en een sieraad € 10. Y = € 100 P 1 = € 10 (sieraad) Q 1 = 12 sieraden (€ 120 : € 10 = 12 sieraden) P 2 = € 20 (kledingstuk) Q 2 = 6 kledingstukken (€ 120 : € 20 = 6 kledingstukken)

De budgetlijn tekenen De blauwe lijn is de nieuwe budgetlijn van Lianne. Bij een

De budgetlijn tekenen De blauwe lijn is de nieuwe budgetlijn van Lianne. Bij een budgetlijn kijk je dus alleen naar de hoeveelheid producten die je van je budget kunt kopen.

Voorbeeld afgeleide Als je een budget van Y = € 120 uitgeeft aan sieraden

Voorbeeld afgeleide Als je een budget van Y = € 120 uitgeeft aan sieraden en kleding geldt: Stap 1: noteerde vergelijking P 1 x Q 1 + P 2 x Q 2 = Y Stap 2: vul voor P 1 en P 2 prijzen in en het budget 10 x Q 1 + 20 x Q 2 = 120 10 Q 1 + 20 Q 2 = 120 Stap 3: verplaats Q 2 rechts van het =-teken 10 Q 1 = - 20 Q 2 + 120 Stap 4: Los op! Deel links en rechts van = door 10 De afgeleide zet je bij de budgetlijn in de grafiek. Q 1= -2 Q 2 + 12

Aan de slag q Huiswerk: opdracht 3 en 4 van schaarste en kiezen q

Aan de slag q Huiswerk: opdracht 3 en 4 van schaarste en kiezen q Klaar? Alvast het onderdeel arbeidsverdeling, welvaart en ruil doornemen. q OF de stof tot nu toe samenvatten.