Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen Deze presentatie Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen
Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen
Deze presentatie Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen Ernstige gedragsproblemen: definitie, risicofactoren en diagnostiek Interventies Opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders Toepassing van cognitief-gedragstherapeutische principes door jeugdprofessionals • Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in het onderwijs • •
2. Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen • Handvatten voor de diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen van jeugdigen van drie tot achttien jaar, binnen de context van het gezin en de school • Ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) “Dankzij de richtlijn zijn we ons ervan bewust geworden dat het belangrijk is om complimenten te geven. ” - Hetty Neyenhuizen, pedagogisch medewerker bij Entréa
Beschikbare materialen • Om online en offline te raadplegen: • • De richtlijn zelf De onderbouwing Info voor ouders Set werkkaarten • Om aan de slag te gaan met deze richtlijn: • Werkblad • Deze powerpointpresentatie • Zie ook tools op de website!
Uitgangsvragen 1. 2. 3. 4. 5. Waaraan kun je ernstige gedragsproblemen en zich ontwikkelende gedragsstoornissen herkennen? Hoe ziet het diagnostisch proces eruit wanneer jeugdigen worden aangemeld met een vermoeden van gedragsproblemen? Welk type diagnostische instrumenten moet bij welke leeftijdsgroep worden ingezet? Welk type interventie is het meest effectief voor welke leeftijdsgroep? Welke interventies zijn in welke behandelsetting het meest geëigend? Welke interventies kunnen een negatief effect hebben op gedrag? Welke specifieke opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders die jeugdigen in groepsverband behandelen (dagbehandeling en residentieel) dragen bij aan de vermindering van gedragsproblemen? Hoe kunnen jeugdzorgwerkers cognitief-gedragstherapeutische principes toepassen in de dagelijkse praktijk? Hoe kunnen jeugdzorgmedewerkers bevorderen dat jeugdigen met gedragsproblemen naar school (blijven) gaan?
Hoofdstuk 1: Ernstige gedragsproblemen: definitie, risicofactoren en diagnostiek Er zijn vijf subtypen gedragsproblemen: • • • Dwars en opstandig gedrag Anderen ergeren Prikkelbaar en driftig gedrag Antisociaal gedrag Agressief gedrag
Screenen Instrumenten die kunnen worden ingezet om te screenen op gedragsproblemen: • De ASEBA-vragenlijsten: Child Behavior Checklist (CBCL), (Caregiver-) Teacher’s Report Form ((C-)TRF) en Youth Self Report (YSR) • Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) • Sociaal-Emotionele Vragenlijst (SEV) • Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag (VOG)
Samen met ouders en/of jeugdige beslissen over passende hulp Is er sprake van: -ernstige gedragsproblemen -gezinsproblemen Is er aanvullende diagnostiek nodig? In het schema staan belangrijke overlegmomenten aangegeven. Afhankelijk van de leeftijd van het kind door naar één van de volgende werkkaarten voor passende interventies.
Kernaanbeveling Het vaststellen van ernstige gedragsproblemen start met een screening. Geschikte screeningsinstrumenten zijn de CBCL, de SDQ en de SEV. Na een eerste vaststelling van ernstige gedragsproblemen, is nader diagnostisch onderzoek op zijn plaats. Diagnostiek van ernstige gedragsproblemen omvat drie stappen: ü Onderkenning van de problemen: aard en ernst van de gedragsproblemen; ü Nagaan van andere problemen (is er sprake van een crisis, ernstige gezinsproblemen of andere problemen of stoornissen bij de jeugdige); ü Nagaan van beschermende factoren en risicofactoren die de gedragsfactoren verklaren (deze vormen aanknopingspunten voor behandeling)
Hoofdstuk 2: Interventies Kernaanbeveling: • Zet bij kinderen tot twaalf jaar een ouderinterventie gericht op opvoedingsvaardigheden in. Levert deze onvoldoende op, of zijn de gedragsproblemen bij aanvang al zeer ernstig, bied kinderen van acht tot twaalf jaar dan óók cognitieve gedragstherapie aan. Zet bij jongeren vanaf twaalf jaar gezinstherapie of een multisysteeminterventie in, én cognitieve gedragstherapie.
Werkkaart 2 t/m 4 Leeftijd In stand houdende factoren? Wat kan er helpen? Welke interventies zijn er?
Welke interventies leiden tot het best mogelijke resultaat? Onder de 12 jaar: Intensieve gedragstherapeutische oudertraining Vanaf 8 jaar: Zo nodig aangevuld met cognitieve gedragstherapie Vanaf 12 jaar: Multisysteeminterventie en cognitieve gedragstherapie
Hoofdstuk 3: Opvoedingstechnieken van beroepsopvoeders Kernaanbeveling: • Zorg als beroepsopvoeder voor een positief pedagogisch en veilig leefklimaat en een goede werkrelatie met de jeugdige. Het belang van de jeugdige dient hierbij centraal te staan. Ook is het van belang om de jeugdige voortdurend te betrekken in de besluitvorming. Creëer situaties die het voor de jeugdige mogelijk maken om gewenst gedrag te laten zien en bekrachtig dit gedag door complimenten te geven en de jeugdige te belonen. Leer de jeugdige nieuwe vaardigheden aan, negeer ongewenst gedrag en geen alleen in uiterste gevallen een milde straf.
Werkkaart 5 ABC-methode A. B. C. De situatie voorafgaande aan het gedrag Het gedrag De gevolgen van het gedrag
Werkkaart 5 (vervolg) Aandachtspunten bij het inzetten van opvoedtechnieken Differentieer tussen jeugdigen Wees sensitief voor: • Culturele verschillen • Verschillen in cognitieve vermogens • Andere problemen naast de gedragsproblemen (zoals trauma- en/of hechtingsproblemen) Werk samen met ouders Ondersteun ouders en bespreek met hen hoe de opvoeding in de groep en thuis op elkaar kan worden afgestemd. Bevorderen van gewenst gedrag De technieken zijn bedoeld voor het bevorderen van gewenst gedrag. Zet ze dus niet alleen in voor het beheersen van ongewenst gedrag! Werk samen met de bredere omgeving van de jeugdige Betrek bijvoorbeeld familieleden, vrienden en (sport)leer- krachten. Wanneer overal met dezelfde opvoedtechnieken wordt gewerkt, dan versterkt dit de effecten. Bewaken van de effectieve uitvoering van de opvoed- technieken Zorg dat je als beroepsopvoeder ondersteund wordt. Vraag om structurele methodische werkbegeleiding, monitoring en een scholingsaanbod. Zo bewaak je een effectieve uitvoering van opvoedtechnieken.
Hoofdstuk 4: Toepassing van cognitiefgedragstherapeutische principes door jeugdprofessionals • Uitgangsvraag 4 • Met behulp van cognitief-gedragstherapeutische principes de cognitieve vaardigheden van jongeren vergroten
Werkkaart 6 • , Zorg voor een goede relatie en tussen jeugdige, ouders, school en jeugdprofessional • Betrek altijd de ouders bij contact met school Jeugdprofessional Jeugdige Ouders School
Kernaanbeveling • Help de jeugdige vaardiger te worden in het oplossen van problemen, zelfmanagement, het waarnemen van situaties en het trekken van juiste conclusies over oorzaak en gevolg. Laat het achterhalen en uitdagen van storende gedachten over aan hiertoe opgeleide cognitief gedragstherapeuten.
Hoofdstuk 5: Jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in het onderwijs Kernaanbeveling: • Neem in samenspraak met ouders en jeugdigen altijd contact op met school. Stel vervolgens samen met ouders, school en jeugdige één plan op waarin staat hoe de gedragsproblemen zullen worden aangepakt en de jeugdige op school kan blijven.
Vragen?
Meer weten? • Bekijk www. richtlijnenjeugdhulp. nl • Volg Richtlijnen op Twitter: @Richtlijn. Jeugd • Vragen? Stuur een mail naar info@richtlijnenjeugdhulp. nl
- Slides: 21