PROJECT PLANLAST LOKALE BESTUREN Prof Dr Geert Bouckaert
PROJECT PLANLAST LOKALE BESTUREN Prof. Dr. Geert Bouckaert Dr. Ellen Wayenberg Wouter van Dooren Projectstuurgroep 29 November 2005 – 14. 00 uur 1
PROJECT PLANLAST LOKALE BESTUREN • • DOELSTELLING PROJECT METHODIEK – FASE 1 METHODIEK – FASE 2 TIMING 2
DOELSTELLING PROJECT • Instrument ter opmaak doelmatigheidsprofiel lokale planverplichtingen – De focus is niet de opportuniteit van de sectorale doelstellingen – De focus is wel het nuttig gebruik van het instrument planning – Planning die effectief bruikbaar is voor alle actoren 3
DOELSTELLING PROJECT 4
METHODIEK PROJECT - FASE 1: Ontwikkeling van het instrument ter opmaak van het doelmatigheidsprofiel van lokale planverplichtingen - FASE 2: Empirische toetsing van dit instrument in een aantal sectoren 5
METHODIEK – FASE 1 Aanpak: – Doelmatigheidscriteria planning uit de literatuur en vorig onderzoek – Eerste aftoetsing van de criteria bij vertegenwoordigers centrale en lokale besturen Output: – Nota met instrument doelmatigheidsprofiel 6 ter opmaak
METHODIEK – FASE 1 Uitgangspunten: - Lokale planning dient doelmatig te zijn voor centrale overheid, lokale overheid en lokale actoren - Lokale planning is doelmatig indien centrale overheid, lokale overheid en lokale actoren er hun doel(-en) mee kunnen bereiken - Centrale overheid bereikt haar doel via sturing; ingeval van lokaal bestuur en lokale actoren vereist doelbereiking autonomie 7
METHODIEK – FASE 1 Uitgangspunten: - Centrale sturing / lokale autonomie verhouden zich langsheen continuüm - Uittekening van scenario’s langsheen drie ijkpunten op dit continuüm Centrale sturing Lokale autonomie Maximalistisch Middenoptie Minimalistisch Middenoptie 8 Minimalistisch Maximalistisch
METHODIEK – FASE 1 Uitgangspunten: - Opmaak instrument via invulling van elk scenario voor criteria betreffende A) Afstemming centrale en lokale cyclus B) Afstemming subsidie en planning C) Afstemming tussen beleidssectoren - Toepassing instrument via onderzoek naar scenario waaraan invulling van elk criterium beantwoordt ingeval van lokale planverplichting 9
METHODIEK – FASE 1 Uitgangspunten: - Bij dit onderzoek telkens vragen naar de doelmatigheid van de geobserveerde invulling voor centrale overheid, lokale overheid en lokale actoren: - Is de invulling doelmatig? - Ja, waarom? - Nee, waarom niet? Hoe de invulling veranderen met het oog op doelmatigheid? 10
Afstemming centrale en lokale cyclus C 1: In hoeverre stuurt de centrale overheid de lokale planningsketen? Planningsketen = strategische doelstellingen (SD) + operationele doelstellingen (OD) + acties Maximalistisch: centrale bepaling SD, OD en acties Middenoptie: centrale bepaling SD en OD Minimalistisch: hooguit centrale bepaling SD 11
Afstemming centrale en lokale cyclus C 2: In hoeverre stuurt de centrale overheid de lokale planningsmethodiek? Planningsmethodiek = resultaats- en marktgeoriënteerd Maximalistisch: detailbepalingen Middenoptie: stappenplan / kader Minimalistisch: hooguit principe 12
Afstemming centrale en lokale cyclus C 3: In hoeverre stuurt de centrale overheid het lokale planningsbeheer? Planningsbeheer = personeel, organisatie, procedure Maximalistisch: detailbepalingen Middenoptie: stappenplan / kader Minimalistisch: / 13
Afstemming centrale en lokale cyclus C 4: Is de planningstermijn afgestemd op de lokale legislatuur? Planningstermijn = 6 jaar, startend in eerste jaar lokale legislatuur Maximalistisch: niet specifiek Middenoptie: ja, met bijsturing na 3 jaar Minimalistisch: ja 14
Afstemming centrale en lokale cyclus C 5: Hoe verloopt de centrale-lokale interactie voor de lokale planning van start gaat ? Interactie = tijdens centrale uittekening regelgeving en lokale reflectie over planning Maximalistisch: top-to-down Middenoptie: tweewegs op centraal initiatief Minimalistisch: tweewegs op lokaal initiatief 15
Afstemming centrale en lokale cyclus C 6: Wanneer en hoe legt het lokale bestuur verantwoording af over de planning? En hoe verloopt de centrale-lokale interactie tijdens die verantwoording? Maximalistisch: meerdere keren/elk jaar via werkingsverslag en jaarplan en top-to-down Middenoptie: na 3 en 6 jaar via geïntegreerd document en tweewegsverkeer op centraal initiatief Minimalistisch: na 6 jaar via geïntegreerd document en tweewegsverkeer op lokaal initiatief 16
Afstemming centrale en lokale cyclus C 7: Is de basisregelgeving m. b. t. de lokale planning veranderlijk of stabiel tijdens de planningstermijn? Basisregelgeving = invulling overige criteria Maximalistisch: veranderlijk Middenoptie: veranderlijk mits centraal-lokaal overleg Minimalistisch: stabiel 17
Afstemming centrale en lokale cyclus C 8: Is de basisregelgeving m. b. t. lokale actoren afgestemd op die m. b. t. het lokale bestuur? Lokale actoren = vaak betrokken partij in planning lokale bestuur Maximalistisch: niet specifiek Middenoptie: ja Minimalistisch: ja 18
Afstemming subsidie en planning C 9: : Wat subsidieert de centrale overheid? Maximalistisch: Subsidies voor SD , OD, en acties Middenoptie: Subsidies voor Doelstellingen (OD en/of SD) Minimalistisch: enkel subsidies voor planning 19
Afstemming subsidie en planning C 10: Is het subsidietraject duidelijk af te leiden? Subsidietraject = de aanvraag, de verlening, de beschikking, de uitbetalingen van voorschotten, de verantwoording, het vaststellen, en eventueel het terugvorderen Maximalistisch: onduidelijk Middenoptie: indirect af te leiden Minimalistisch: direct af te leiden 20
Afstemming subsidie en planning C 11: Wat zijn de verdelingssystemen? Verdelingssysteem = eerst komt, eerst maalt; prioritisering ex post, prioritisering ex ante, trekkingsrechten Maximalistisch: eerst komt, eerst maalt; prioritisering ex post Middenoptie: prioritisering ex ante Minimalistisch: trekkingsrechten 21
Afstemming subsidie en planning C 12: Wat is de omvang en de benuttingsgraad van de subsidie? Wat is de omvang in absolute cijfers? Hoe verhoudt zich dit tot de totale lokale uitgave? – Gerelateerde vragen betreffen de impact van de subsidie op de planning: Zouden gemeenten begonnen zijn met planning zonder subsidie? Als morgen de subsidie wegvalt, gaat men door met plannen? En onder welke vorm? Is de subsidie impulsfinanciering of is ze recurrent? Wat is de benuttingsgraad? Hoeveel gemeenten dienen plannen in? 22
Afstemming subsidie en planning De combinaties van benuttingsgraad en omvang geven indicaties over hoe de lokale besturen de combinatie subsidie/plan percipiëren 23
Afstemming subsidie en planning C 13: Hoe dient het lokale bestuur de subsidie te verantwoorden? De verantwoording van subsidies kan van maximalistisch tot minimalistisch ingevuld worden. Maximalistisch: controle op bewijsstukken Middenoptie: enveloppe met een verslag Minimalistisch: externe audit, controle van begroting en rekening 24
Afstemming subsidie en planning C 13: Hoe dient het lokale bestuur de subsidie te verantwoorden? De verantwoording kan voornamelijk inputgericht zijn, maar kan ook opschuiven in de richting van de outputs, en de effecten. Maximalistisch: nadruk op input Middenoptie: nadruk op output Minimalistisch: nadruk op effecten 25
Afstemming binnen beleidssectoren C 14: Van hoeveel centrale-lokale beleidsplannen is er sprake? Maximalistisch: onbeperkt aantal Middenoptie: beperkt aantal Minimalistisch: 1 26
Afstemming binnen beleidssectoren C 15: Zijn de centrale-lokale beleidsplannen centraal geclusterd? Maximalistisch: nee Middenoptie: ja, binnen 4 à 5 clusters Minimalistisch: / 27
Afstemming binnen beleidssectoren C 16: Is er centraal een hiërarchie bepaald onder de centrale-lokale beleidsplannen? Maximalistisch: nee Middenoptie: ja, binnen elke cluster Minimalistisch: / 28
Afstemming binnen beleidssectoren C 17: Is de basisregelgeving m. b. t. de lokale planning in de verschillende sectoren op mekaar afgestemd? Maximalistisch: nee Middenoptie: ja, binnen elke cluster Minimalistisch: / 29
METHODIEK – FASE 2 Fase 2: Empirische toetsing instrument in een aantal sectoren Aanpak: – Interviews met Vlaamse en lokale beleidsverantwoordelijken • 3 sectoren: stedenbeleid, jeugdwerk, mobiliteit • 3 lokale besturen: Gent (grootstad), Leuven (centrumstad) en Heuvelland (kleine gemeente) Output: – Nota met doelmatigheidsprofiel per sector 30
TIMING Totaalduur: 6 maanden van 01/10/05 tot 30/11/06 Fase 1: 2 maanden van 01/10/05 tot 31/11/06 Fase 2: 3 maanden - Stedenbeleid - Jeugdwerk - Mobiliteit - van 01/12/05 tot 31/12/05 - van 01/01/06 tot 31/01/06 - van 01/02/06 tot 28/02/06 Eindrapportering: 1 maand van 01/03/06 tot 31/03/06 31
Instituut voor de Overheid Van Evenstraat 2 a B-3000 LEUVEN Tel: 016 323270 Fax: 016 323267 E-mail: io@soc. kuleuven. be www. instituutvoordeoverheid. be 32
- Slides: 32