Presentatie Orintatie muzische vorming Sarah Makela 1 Balo
Presentatie Oriëntatie muzische vorming Sarah Makela 1 Balo - avond
Visie op muzisch werken. § 1 ste visie: § Door muzisch bezig te zijn, kijken kinderen kritisch naar zichzelf, anderen en de wereld om zich heen. Het maakt hen weerbaarder, waardoor ze bouwen aan hun zelfvertrouwen. Bv. Het ontwerpen van een anti – pestlied. § 2 de visie: Muzische vorming is geen doel op zich, maar wordt gebruikt als middel om andere vaardigheden te ontwikkelen. Het wordt doorgetrokken naar alle leergebieden. Bv. Het zonnestelsel namaken in papier – maché. § 3 de visie: Muzisch werken verenigt het verstand met het gevoel op een harmonieuze manier. De kinderen zijn actief bezig. Niet door na te doen, maar door zelf dingen te bedenken en zich creatief helemaal te uiten. Bv. Materiaal uitzoeken in het bos om kijkdozen te maken.
Kernbegrippen § Creativiteit Bv. Lies heeft vorige week met klei op school gewerkt. Toen ze nog eens met klei werkte thuis, kreeg ze het idee om ook met verf te werken, want ze had dit eens bij haar tante gedaan op harde materialen. Nadat haar boetseerwerk droog en hard is geworden, besluit ze om het ook te beschilderen. Lies combineerde 2 ervaringen (werken met klei en schilderen). Zo ontstaat er een nieuw product, een nieuwe ervaring en een nieuw idee. § Expressie betekent zichzelf uitdrukken, een verbeelding gebruiken, zich inleven in een rol, een emotie tonen…De leerlingen krijgen de ruimte om een eigen creatief proces door te maken.
Kernbegrippen § Betrokkenheid Muzische vorming doet iets met kinderen: ze genieten, maken plezier…Zowel mentaal als fysiek komen ze in beweging. De activiteiten moeten wel op maat van de kinderen zijn, ze moeten uitdagen en aansluiten bij de leefwereld. Hoe hoger de betrokkenheid, hoe intenser de activiteit of het muzisch project. § Procesmatig Muzische vorming is een proces. In een gekozen tijdspanne werken de kinderen rond een bepaald muzisch project. Dat kan een project op zich zijn of een project dat verschillende leergebieden erbij betrekt. Muzische activiteiten bevatten 2 processen: een inhoudelijk en een groepsdynamisch proces. Voor beide processen moet de leerkracht aandacht hebben. Het projectmatige legt het accent op opbouw, begeleiding en geleidelijkheid.
Activiteiten: Drama 1 ste leerjaar: de circusdieren § De leerlingen leren vanuit beweging tot een tableau te komen. In duo’s maken ze samen een tableau, ze leren elkaar in een tableau zetten en brengen een tableau tot leven § 2 de leerjaar: heksenfee Aan de hand van het boek ‘Heksenfee’ (Carl Cneut) leven de leerlingen zich in in de rol van een fee: ze doen haar bewegingen na en verzinnen zelf toverspreuken.
Activiteiten: Drama § 3 de leerjaar: het emotionele vierkant De leerlingen verkennen de 4 basisemoties en gaan ermee aan de slag in diverse situaties. Ze maken die emoties ook steeds groter. De leerlingen onderzoeken wat basisemoties met hun gezicht doet. § 4 de leerjaar: levende poppen De leerlingen worden in groepjes van 5 verdeeld en kiezen een omgeving waarvan zij er een poppenspel in kunnen opzetten. (oerwoud, in de ruimte…) Ze bereiden een presentatie voor die zich afspeelt in die omgeving zonder dat er wordt gepraat en tonen die dan ook aan de klas.
Activiteiten: Drama § 5 de leerjaar: mise – en - scène De leerlingen leven zich in in hoe ze een ruimte zullen oversteken: veel ruimte gebruiken, van dichtbij, met een rechte lijn…Ze vertellen telkens erbij welk personage ze zijn: oude man, kind, ober… § 6 de leerjaar: boeken dicht en wegwezen. Kleine groepjes leerlingen beelden een vakantiesituatie uit met enkele vakantiespulletjes. Ze krijgen enkele minuten bedenktijd, zodat de spanning er wordt ingehouden. De andere leerlingen kijken toe.
Activiteiten: Dans § 1 ste leerjaar: plastic zakken De leerlingen staan ter plaatse en beschrijven met plastic zakjes zoveel mogelijk cirkels in verschillende richtingen: boven het hoofd, onder de benen, vooruit…Als de muziek stopt, moeten de leerlingen bevriezen en blijven de zakjes verder bewegen. § 2 de leerjaar: dansen als een figuurtje uit een muziekdoosje Alle leerlingen staan stil verspreid in de ruimte. Er klinkt een rustig en traag muziekje. Een leerling tikt een andere leerling zacht op een lichaamsdeel (bv. arm). Deze leerling beweegt traag zijn lichaamsdeel en tikt een volgende leerling aan.
Activiteiten: Dans § 3 de leerjaar: feesten en dansen De leerlingen de voorbereiding van een feest en het feest zelf. Na het bekijken van een fragment experimenteren ze met het dansen met gebruiksvoorwerpen aangestuurd door een andere danser. Op het einde laten ze hun fantasie de vrije loop. https: //www. youtube. com/watch? v=0 GRj 3 Zk 79 Cg § 4 de leerjaar: De favoriete snoepjes van de leerlingen hebben elk hun bewegingskarakter. Op het liedje ‘Alles op’ (Jan Coeck) maken ze in kleine groepjes een dansje. De leerkracht leert hen enkele basispassen aan, maar daarna improviseren ze.
Activiteiten: Dans • 5 de leerjaar: aan tafel: Mexican wave De leerlingen zitten in een kring op een stoel. Iemand maakt een beweging met het en geeft die door (Mexican Wave). Ieder kind verzint een beweging, die de kring rondgaat. Het is belangrijk dat de leerlingen blijven zitten en enkel bewegingen verzinnen met het bovenlichaam, hoofd en armen. § 6 de leerjaar: lijnen Telkens als de muziek stopt, moeten de leerlingen ook stoppen. Ze zoeken daarbij naar verschillende manieren van stilstaan. Ze wandelen rond op denkbeeldige lijnen en als de leerkracht een ander soort lijn zegt, moeten ze ook zoeken naar een manier van voortbewegen die voor hen past op die lijn.
Activiteiten: Beeld § 1 ste leerjaar: insectenboekje De leerlingen bekijken een stukje van de film ‘een luizenleven. ’ Daarna maken ze a. d. h. v. satéstokjes, tekenpapier, verf, kleurpotloden en sjablonen hun eigen insect en versieren die. § 2 de leerjaar: de stoere piraat. De leerlingen kijken naar een fragment van Peter Pan en 3 de Kapitein Haak en beschrijven hoe hij eruit ziet, is hij stoer of vriendelijk…? Daarna tekenen de leerlingen een piraat waarbij ze hun volledige blad gebruiken. Ze schilderen de piraat in mengkleuren en leren de 3 basiskleuren te mengen.
Activiteiten: Beeld § 3 de leerjaar: seizoensboom De leerlingen maken een seizoensboom, d. w. z. een boom die de 4 seizoenen weerspiegelt. Ze gebruiken verschillende materialen en technieken om er een persoonlijk werk van te maken. § 4 de leerjaar: met mijn ogen op de tippen van mijn schoenen De leerlingen kiezen een bepaalde invalshoek en bekijken en noteren wat ze op schoenhoogte zien: tafelpoten, andere schoenen…of ze fantaseren. Vanuit het kelderraam zie je de schoenen van voorbijgangers…Ze zetten op papier wat ze in het echt of in hun fantasie zien. Ze gebruiken de volledige ruimte van het blad. Wat dichtbij staat, is heel groot en loopt over de hoogte van het blad. Wat verder ligt, is zie je kleiner en komt hoger op het blad. Met je oogbol op je schoen zie je meer grond dan lucht.
Activiteiten: Beeld § 5 de leerjaar: het verhaal van de voeten De leerlingen fotograferen in duo samen hun voeten, terwijl ze iets met hun voeten uitbeelden (weggaan, omhelzen…). De voeten worden getekend met een potlood en geschilderd met ecoline of waterverf. Met pastelkrijt wordt hierover de uiteindelijke kleuren gezet. De kleuren worden gemengd. § 6 de leerjaar: de detective De leerlingen tekenen met potlood een openstaande deur d. m. v. lijnperspectief. Ze tekenen eerst de deurlijst en daaraan een openstaande deur. Dan de vloer en de achtergrond. In de deuropening tekenen ze de detective, rekening houdend met hoe hij eruit ziet. De tekening wordt ingevuld met zwart en grijstonen. (Oost-Indische inkt en water) De detective wordt zwart gemaakt, de binnenmuren en het buitenlandschap geschilderd in verschillende grijstonen. Het buitenlandschap wordt met witte ecoline of verdunde witte plakkaatverf overschilderd.
Activiteiten: Muziek 1 ste leerjaar: in het groot orkest § De leerlingen beluisteren een stuk klassieke muziek en bespreken het achteraf: waaraan doet die muziek je denken? Wat kun je erop doen? Daarna bekijken ze een videofragment waarbij de muziek wordt gemaakt door een groot orkest. Welke instrumenten komen erin voor? Elk orkest heeft een dirigent en de leerlingen bespreken de taken ervan en leven zich in in de rol van de dirigent. Ze bewegen en maken grote gebaren waneneer de muziek hevig wordt. Ze dirigeren met armen, mimiek en bovenlichaam. § 2 de leerjaar: syncopated clock. De leerlingen beluisteren enkele wekkers en proberen het geluid te onthouden. Ze bootsen precies het geluid na met hun stem, tong, …Ze doen dit om beurt in een kring en daarna doen ze dit door elkaar. https: //www. youtube. com/watch? v=VNP 4 r. YQw_g. U
Activiteiten: Muziek 3 de leerjaar: vliegen naar de wolken § Met het nummer ‘vliegen’ van Jan Coeck gebruiken de leerlingen hun fantasie, hun dromen rond thema’s die met de lucht of met vliegen te maken hebben. Ze stellen zich voor dat ze heel hoog in de lucht hangen, vliegen en mooie dingen zien. https: //www. youtube. com/watch? v=UCK_s 4 vo 4_8 § 4 de leerjaar: nachtgeluiden De leerlingen kennen het gedicht ‘bang zijn’ (Wardje De Clercq). Ze kunnen klanken beschrijven of ordenen volgens de klankeigenschappen (duur, hoogte, sterkte, richting, kleur). Ze vertellen kort waarom ze ‘s nachts bang zijn en beschrijven enkele vreemde nachtgeluiden. Ze luisteren naar tracks met nachtgeluiden en noteren de klankeigenschappen van elk geluid in een schema. Ze beschrijven hoe de klank wordt geproduceerd.
Activiteiten: Muziek § 5 de leerjaar: ritmebox De leerlingen verkennen moderne ritmes en imiteren een beat van de ritmebox. Ze verzinnen zelf woorden die goed passen om een ritme weer te geven: kedeboem/pok-pok-pok…Ze werken even in kleine groepen samen en elke groep verzint een ritme met 1 of meerdere ritmewoorden. De groep met een rustige beat begint en de 2 de groep pikt in op hun ritme. De andere groepen volgen. § 6 de leerjaar: game boy over De leerlingen zitten in een kring en laten de geluiden van hun computerspelletjes aan elkaar horen. Straks moeten ze 1 specifiek geluid aan de groep laten horen en die ook proberen te imiteren. Daarna probeert iedereen dit geluid na te bootsen. Er wordt een dirigeerspek gespeeld en dan een hoorspel gedaan. De groep wordt verdeeld in 2. 1 groep blijft zeggen: piepiep-piep. De andere groep zegt het woord dubbel zo snel. De leerlingen zoeken zelf nog andere combinaties.
Bronvermelding. - Drama aangenaam: een dramaleerlijn voor del leeftijd van 4 t/m 12. - Mikado 2: muzische vorming, handleiding. - Muzignaal 3 A: bronnenboek voor muzische vorming. - Muzignaal 4 B: bronnenboek voor muzische vorming. - Basismap Muzische Vorming: Praktische werkfiches voor het lager onderwijs. 1 ste, 2 de en 3 de graad.
- Slides: 17