Presentatie Johan de Wittgymnasium Dordrecht 7 november 2016
Presentatie Johan de Wittgymnasium Dordrecht 7 november 2016
Even kennismaken: drs. Evelyn Helmich – de Jonge MSEN Gewerkt als docente economische vakken, Nederlands en aardrijkskunde op mavo, havo, atheneum en gymnasium, hbo en vso Momenteel remedial teacher op Erasmiaans Gymnasium Rotterdam Auteur van het boek Tips voor betere schoolprestaties Tevens NLP coach en counselor
planning en organisatie
Agenda Zorg dat je naast Magister ook een papieren agenda hebt: • Niet alles staat in Magister • Wat je zelf noteert onthoud je beter! • gemakkelijker vooruit bladeren (wanneer moet dat werkstuk af? ) • noteren van planningen, bijvoorbeeld voor de proefwerkweek • noteren van afspraken, ook buiten school (ortho, sport, e. d. )
Tas inpakken Hoe zorg je dat je niets vergeet? • Pak je tas ‘s avonds in • Maak een lijst of tabel per dag; gebruik het rooster en de agenda • Denk aan andere spullen dan boeken en schriften (sportkleding, lunch, etui, i-pad e. d. , formulieren en werkstukken) • Doe wat mee moet direct in je tas (niet “klaarleggen”) • Vraag zo nodig hulp
Brugklasser met rugzak
Helpen met tas inpakken • Maak een lijst of tabel per dag, gebruik het rooster en de agenda • Doe het inpakken voor, terwijl u hardop zegt wat u doet • Daarna laat u uw kind de tas inpakken onder toezicht • Vervolgens zonder toezicht, maar u controleert of het klopt • Hopelijk gaat het na een poosje zelfstandig • Sommige kinderen hebben lang hulp nodig (belangrijk!)
Wat is een goede werkplek? • Een plek waar je goed en geconcentreerd kunt werken • Meestal: een rustige plaats (bureautje in eigen kamer) • Daar ligt alleen wat je voor het werk nodig hebt • Orde in de omgeving betekent rust in het hoofd • Pas op met afleiding: muziek, computer, telefoon en tv
orde in de omgeving geeft rust in het hoofd
alternatieve werkplekken • Kamer delen? Afspraken maken! • Last van de stilte? Aansporing of controle nodig? tafel in huiskamer of keuken. Maar niet als er bezoek is, de tv aan staat of er jonge kinderen spelen. • Last van eenzaamheid of concentratieproblemen? werk samen met een klasgenootje, ga naar “oma” of naar een huiswerkklas
Planning
Maak een dagplanning • Bepaal wat je vandaag moet doen. Denk aan vooruitwerken en wegwerken achterstanden. • Maak een lijstje van vakken in volgorde: • Eerst nieuwe woordjes en ander “stampwerk”. • Wissel leerwerk en maakwerk af. • Doe geen twee gelijksoortige vakken na elkaar. • Plan af en toe een (korte!) pauze met beweging.
stampwerk
Maak een urenbegroting • Neem een blaadje en maak drie kolommen • Eerste kolom: noteer de vakken van je planning onder elkaar. • Tweede kolom: noteer achter elk vak de geschatte tijd • Doe je werk en noteer in de derde kolom de werkelijke tijd. • Groot verschil? Ga na hoe dat komt. • Maak er een sport van het werk in de geplande tijd te doen. • Resultaat: steeds beter plannen, efficiënter werken (tijdsbesparing) en betere concentratie.
urenbegroting
voor gevorderden: lange-termijn-planning • Eerste les (van een blok): Wat moet je weten, kennen en kunnen? • Verdeel het werk over de beschikbare tijd: liever per week 20 sommen, dan voor de toets 150 achter elkaar. Stof beklijft beter. • Houd in je planning rekening met grote taken: presentaties, boeken lezen en profielwerkstuk. • Oefen regelmatig op vaardigheden: luistervaardigheid, vraagstukken maken, vertalen of tekstbegrip • Neem tijd voor het wegwerken van hiaten. • Plan reservetijd voor tegenvallers
Woordjes leren
Vraag aan de zaal Wie van u leerde vroeger woordjes door met de hand op de vertaling de hele lijst een aantal keren door te lopen?
een beter alternatief • Neem 7 items tegelijk (capaciteit werkgeheugen) • Spreid het leerwerk: 3 keer een kwartier beter dan 1 keer een uur • Slaap er een nachtje over • Gebruik zoveel mogelijk zintuigen • Gebruik ezelsbruggetjes
werkgeheugen kan 7 items bevatten
Vraag aan de zaal: Wie heeft een kind dat het idee heeft meestal goed zijn/haar woordjes te leren, maar het merendeel al snel weer vergeet?
Oplossing: herhaling, herhaling • Wie één keer woordjes heeft geleerd, is na 2 maanden 80% vergeten. • Zo ontstaat op den duur een achterstand in woordenschat. • Herhaling brengt kennis van werkgeheugen naar permanent geheugen. • In het ideale geval: herhaal na een uur, na een dag, na een week en na een maand. • Dus leer woordjes, rijtjes e. d. bij elke les • Voor een s. o. : leer de woordjes op minstens drie dagen.
voor gevorderden: woordbetekenissen raden • Kijk naar de context • Bij vaktermen en laagfrequente woorden: zoek uitleg in de tekst • Soms is de globale betekenis goed genoeg • Bij toetsen: zoek niet te gauw iets op (niet altijd nodig) • Kijk naar verwante woorden en naar andere talen • Vergroot je woordenschat in je eigen taal • Leer veelvoorkomende voorvoegsels en achtervoegsels • Let op structuurwoorden en leestekens
Vergelijk met andere talen
Voorbeeld: fragment examentekst • “Ik geef niets om het najagen van materiële verworvenheden als dure kleren en auto’s, perfecte woninginrichting en snorkelvakanties. Ik ben meer geïnteresseerd in geestelijke waarden: boeken, kunst en wetenschap. Dit maakt mij tot een elitarist, die zich al snel verheven voelt boven het volk dat dommig in pretparken rondzwiert. ”
Voorbeeld: fragment uit een Engelse tekst “different kinds of predators, like harriers, robber flies and bobcats” 1. Mogelijk weet je dat “predators” roofdieren zijn. 2. “Like” en “different kinds of” suggereren voorbeelden van predators. 3. Als je – omgekeerd - enkele van de woorden “harriers, robber flies and bobcats” kent, kun je de betekenis van “predators” raden. 3. Voldoende woordenkennis is belangrijk om de rest te kunnen raden. 4. Waarschijnlijk is de globale betekenis hier voldoende. Zoek niet alles op, dat is niet nodig en kost veel tijd.
Toetsen
achterhalen van de inhoud van de toets • eerste les: wat moet je kennen en kunnen. • toetsvragen: multiple choice, sommen, vertaalzinnen… • Leraar legt accenten: Let op! Herhalingen. Noteer en markeer. • Nuttige oefening: verzin zelf proefwerkvragen. • Maak samenvatting met links vragen en rechts antwoorden.
accenten binnen de stof
voorbereiding van toetsen • Begin op tijd: houd je huiswerk bij • goede planning toetsweek (met schema): Ø eerst grote en moeilijke vakken (2 weken voor begin toetsweek) Ø plan herhalingen, vooral leerwerk Ø werk steeds een paar dagen vooruit (overlappend) Ø laat voorsprong langzaam verdwijnen
de dag van de toets • Ga op tijd van huis (neem reservetijd) • Kom niet te vroeg. Praten over de stof maakt nerveus. • Zorg dat je alles bij je hebt: 2 pennen en 2 potloden, en eventueel gum, rekenmachine, tabellenboek of woordenboek • Neem een horloge mee als er geen klok is
Ga op tijd van huis
zorg voor jezelf • Kies een rustig plaatsje: vooraan of opzij • Neem iets te eten mee • Voor de concentratie: iets taais om te kauwen • Voor de werking van de hersenen: een flesje water
op iets taais kauwen
kijk eerst alle vragen door Maak eerst de gemakkelijke vragen • je komt er lekker in • goed voor het zelfvertrouwen • alvast wat punten • bij tijdnood moeilijkste vragen niet af (minder erg)
controleer je werk vóór het inleveren • Alle (deel)vragen beantwoord? Niets vergeten? • Meerkeuzevragen: vul altijd een antwoord in. • Meestal geen blinde gok: een paar alternatieven wegstrepen! • Controleer op spelfouten, rekenfouten e. d. • Controleer of je alle gebruikte blaadjes inlevert
Lever alle blaadjes die je gebruikt hebt in
Tegenvallende resultaten • Let goed op bij de bespreking van de toets. Kende je de theorie? Begrijp je de antwoorden? Dat is nog niet hetzelfde als beheersen van de stof! • Analyseer je fouten. Wat voor soort fouten maak je vooral? Rekenfouten? Woordenkennis? Grammatica? Inzicht? Slordigheid? • Oefening baart kunst. Heb je voldoende routine opgebouwd? Voldoende tijd besteed? De oefenmomenten gespreid? • Begrijp ik de vragen? Zo nee: te weinig oefening of taalprobleem?
Spreid de leerstof
Tijdnood • Uitstelgedrag (Morgen begin ik echt) • Te krappe planning (Er zijn altijd tegenvallers) • Onderscheid hoofd- en bijzaken • Teveel uit het hoofd leren; te vaak herhalen (onzekerheid) • Te weinig routine of basiskennis, zoals woordjes of rijtjes • Te veel nevenactiviteiten, zoals sport of bijbaantjes • Leerproblemen of handicaps • Voortdurend op je tenen lopen (schoolniveau)
Te veel nevenactiviteiten
Samen studeren • Samen studeren kan erg motiverend zijn. • Je hoeft niet bij elkaar in de klas te zitten (broer, buurmeisje). • Let erop, dat jullie beiden serieus werken. • Ieder werkt voor zichzelf, af en toe even hulp vragen kan • Spreek momenten af voor een korte pauze • Bij lastige vakken of opgaven: samen doen met een klasgenoot die goed is in dat vak. Zorg dat je niet gaat “meeliften”.
Meeliften met een klasgenoot
Groepjes voor werkstukken en presentaties • Kies niet automatisch je vrienden als werkpartners. • Waar zijn mensen goed in? Let op elkaar aanvullende talenten, zoals organiseren, goed schrijven, ICT, vlot presenteren. • Woon je bij elkaar in de buurt? • Voor niet-Nederlandse leerlingen: samenwerken met Nederlanders geeft je op school betere kansen. • Als je nooit gekozen wordt voor een groepje: schakel je docent of mentor in
Samenwerken voor gevorderden • Moeite met het vinden van samenwerkingspartners? Steek de hand in eigen boezem. Doe je jouw aandeel op tijd en goed? Beter je leven en heb geduld. • Doe jij altijd meer dan je groepsgenoten? Oefening in assertiviteit Misschien ga jij voor de 10 en de anderen voor de 6. Heb daar vrede mee: je/jullie krijgen wèl hoge cijfers en je leert veel.
Moeite in een groep te komen
Concentratie
Basistips voor betere concentratie • Zorg voor orde in je omgeving • Voorkom onnodige afleiding: leeg bureau, schermpjes uit • Zorg voor een goede temperatuur, (dag)licht en zuurstof. • Drink voldoende water, dan werken de hersenen beter • Slaap genoeg, maar niet teveel. • Werk nooit liggend en niet in de zon. Je wordt er sloom van.
Voorkom onnodige afleiding
Voor gevorderden: gebruik een leesstandaard • Gebruik van een lees/kookboekstandaard heeft grote voordelen: Je kunt lezen zonder je nek te buigen. Als je met gebogen hoofd leest, krijgt het evenwichtsorgaan een seintje om “af te schakelen”. Concentreren wordt dan moeilijk. Je kunt de afstand tussen ogen en boek naar behoefte aanpassen.
Gebruik een leesstandaard
Voor gevorderden: verhoog je leessnelheid • Scholieren lezen ongeveer 200 -250 woorden p. m. (spreeksnelheid). • Denksnelheid voor snelle denkers: ongeveer 800 woorden p. m. • Verhoog dus je leessnelheid: o alleen herlezen als je het verhaal niet meer volgt o hardop lezen alleen bij inprenting, zoals woorden leren niet met lippen meebewegen bij het lezen o wijs jezelf bij met een stokje (net iets sneller dan je gewend bent), dan gaat je leessnelheid geleidelijk omhoog
denksnelheid is 800 woorden per minuut
- Slides: 54