Periode 3 H 3 2019 2020 H 3

  • Slides: 25
Download presentation
Periode 3 H 3 2019 -2020

Periode 3 H 3 2019 -2020

H 3 B Les 1 Week 49 Herhaling CP 2 -stof Les 2 Herhaling

H 3 B Les 1 Week 49 Herhaling CP 2 -stof Les 2 Herhaling CP 2 -stof Les 3 STW H 7 -H 8 Les 4 STW H 9 -H 10 Week 50 Herhaling CP 2 -stof STW H 11 -H 12 discussie Week 51 CP bespreken Kerstvakantiequiz Vakantie Week 2 discussie Week 3 Lezen H 4 Week 4 PW discussie Week 5 PW discussie Herhaling STW Week 6 Oefentoets CP 3

PW Spreekvaardigheid Discussie voeren meer informatie volgt! PW wordt afgenomen in week 4!

PW Spreekvaardigheid Discussie voeren meer informatie volgt! PW wordt afgenomen in week 4!

PW Literatuur - H 1 Fictie, p. 40 -44 H 3 Fictie, p. 128

PW Literatuur - H 1 Fictie, p. 40 -44 H 3 Fictie, p. 128 -132 Daan en Nadia (Lijsters) Latino King (kopieën) PW wordt afgenomen in week 9!

CP 3 A CP 3 B - - Schooltaalwoorden H 7 t/m H 10

CP 3 A CP 3 B - - Schooltaalwoorden H 7 t/m H 10 - Poster 33 en 34 Lezen H 1, p. 7 -13 Lezen H 2, p. 49 -55 Lezen H 3, p. 93 -99 Lezen H 4, p. 137 -143 kopieën boek vorig jaar CP 3 begint op woensdag 5 februari!

Poster 33 A doorlopen B exclusief C in de marge D het omhulsel E

Poster 33 A doorlopen B exclusief C in de marge D het omhulsel E ontleden F recent G de stelling H het trefwoord I uit de verf komen J het vermogen volgen alleen deze mogelijkheid in de kantlijn, aan de rand dat wat ergens omheen zit iets splitsen in onderdelen onlangs, kort geleden de uitspraak, de bewering het zoekwoord in een woordenboek, encyclopedie of database goed overkomen, tot zijn recht komen ergens goed in zijn, iets kunnen

Poster 34 A afrekenen B gematigd C in het kader van D kolkend de

Poster 34 A afrekenen B gematigd C in het kader van D kolkend de rekening betalen kalm, niet heel erg als onderdeel van als mensen druk door elkaar bewegen, als iets snel ronddraait E in omloop zijn of brengen in gebruik zijn of brengen, rondgaan F overheersen macht hebben over iemand of een land G ten onrechte niet juist, niet terecht H de traditie iets wat generatie op generatie wordt doorgegeven I uitbuiten zoveel mogelijk je voordeel uit iets halen J vluchtig snel en oppervlakkig

Tekstverbanden en signaalwoorden Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband

Tekstverbanden en signaalwoorden Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband

Tekstverbanden en signaalwoorden (1) Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband Tekstverbanden:

Tekstverbanden en signaalwoorden (1) Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband Tekstverbanden: - chronologisch verband: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl - opsommend verband: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook - tegenstellend verband: maar, hoewel, echter, toch, daarentegen - toelichtend verband: bijvoorbeeld, zoals

Tekstverbanden en signaalwoorden (2) Tekstverbanden: - voorwaardelijk verband: als, indien, tenzij, wanneer - redengevend

Tekstverbanden en signaalwoorden (2) Tekstverbanden: - voorwaardelijk verband: als, indien, tenzij, wanneer - redengevend verband: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is - oorzakelijk verband: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij - concluderend verband: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend

Feiten, meningen en argumenten Feiten - kun je controleren - is waar of onwaar

Feiten, meningen en argumenten Feiten - kun je controleren - is waar of onwaar - waar feit - onwaar feit Mening (standpunt) - wat iemand van iets vindt - je kunt het ermee eens of oneens zijn - signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening Argumenten - uitleg bij een mening - signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers

Voorbeeld Feiten Dit boek heeft 254 bladzijdes. Mening (standpunt) Ik vind dit een leuk

Voorbeeld Feiten Dit boek heeft 254 bladzijdes. Mening (standpunt) Ik vind dit een leuk boek. Argumenten - Het bevat veel informatie over de Tweede Wereldoorlog. - Het is geschreven door mijn favoriete schrijver.

Feitelijke argumenten - kun je controleren - feiten Niet-feitelijke argumenten - kun je niet

Feitelijke argumenten - kun je controleren - feiten Niet-feitelijke argumenten - kun je niet controleren - ervaringen, meningen

Enkelvoudige argumentatie

Enkelvoudige argumentatie

Meervoudige argumentatie

Meervoudige argumentatie

Enkelvoudige onderschikkende argumentatie

Enkelvoudige onderschikkende argumentatie

Meervoudige onderschikkende argumentatie

Meervoudige onderschikkende argumentatie

Structuur van een betoog Inleiding - binnenkomer - standpunt van de auteur Middenstuk -

Structuur van een betoog Inleiding - binnenkomer - standpunt van de auteur Middenstuk - argumenten voor - tegenargumenten met weerlegging Slot - herhaling standpunt - herhaling (belangrijkste) argumenten - afsluiting

Tegenargument met weerlegging Standpunt Argument voor Tegenargument + weerlegging Signaalwoorden: tegenover, daarentegen, maar, hoewel,

Tegenargument met weerlegging Standpunt Argument voor Tegenargument + weerlegging Signaalwoorden: tegenover, daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, etc. (tegenstellend verband)

Voorbeeld Er moet een DNA-databank komen voor alle Nederlanders, want (1) er is dan

Voorbeeld Er moet een DNA-databank komen voor alle Nederlanders, want (1) er is dan minder criminaliteit en (2) vermiste mensen kunnen makkelijker opgespoord worden. Tegenargument: - Onbevoegden kunnen van alles over je te weten komen. Weerlegging: - Het DNA wordt gecodeerd, zodat alleen mensen die een sleutel van de code hebben kunnen het bekijken.