Periode 3 CB 2 2019 2020 CB 2
Periode 3 CB 2 2019 -2020
CB 2 Les 1 Week 49 PPP H 12 -H 14 Les 2 PPP H 16 -H 18 Les 3 PPP H 19 -H 23 Week 50 Formuleren H 5 Formuleren H 3 CP 2 bespreken Week 51 Film Week 2 Herhaling Lezen H 1 -2 Lezen H 4 Week 3 Herhaling Lezen H 1 -2 Lezen H 4 Week 4 Klachtenbrief Herhaling PPP teruggeven + theorie herhalen Week 5 Herhaling Lezen H 1 -4 Oefentoets CP 3 Week 6 Herhaling Lezen H 1 -4 Oefentoets CP 3 Les 5 Spelling H 5 Film Les 4 Uitleg klachtenbrief Opdracht klachtenbrief Vakantie Lezen H 3 Opdracht klachtenbrief PW Klachtenbrief Presentaties Opdracht klachtenbrief Presentaties Herhaling PPP Kahoot CP 3 Opdracht klachtenbrief Vakantie
PW Schrijfvaardigheid Klachtenbrief - Hoofdstuk 3 Formuleren, p. 120 - Hoofdstuk 5 Spelling, p. 200 -201 - Hoofdstuk 5 Formuleren, p. 204 - Power. Pointpresentatie PW wordt afgenomen in week 4!
PW Spreekvaardigheid Verdere informatie volgt! PW wordt afgenomen na CP 3!
CP 3 A CP 3 B - Herhaling Lezen vorig jaar - Hoofdstuk 1 Lezen, p. 7 -8 - Hoofdstuk 2 Lezen, p. 50 - Hoofdstuk 3 Lezen, p. 91 -92 - Hoofdstuk 4 Lezen, p. 133 -134 - Poster. Project, poster 12 t/m 23 CP 3 start op woensdag 5 februari!
Onderwerp en deelonderwerpen Onderwerp = in één of een paar woorden waar de tekst over gaat bijvoorbeeld: tekenfilms Deelonderwerpen = verschillende aspecten van het onderwerp bijvoorbeeld: onderwerp = populaire sporten deelonderwerpen = voetbal, fitness, tennis, zwemmen
Onderwerp en deelonderwerpen - onderwerp oriënterend lezen - deelonderwerpen globaal lezen Verschil = bij globaal lezen ook de eerste en laatste zinnen van alinea’s
Hoofdgedachte Wat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd? Let op: de hoofdgedachte is één zin!
Hoofdzaken en bijzaken Hoofdzaken = de belangrijkste informatie uit de tekst Bijzaken = wat niet zo belangrijk is Waar vind je hoofdzaken? - voorkeursplaatsen (bij een hele tekst: inleiding, slot) - kernzinnen (bij een alinea)
Kernzinnen - eerste zin - tweede zin - laatste zin Alle kernzinnen samen vormen een samenvatting!
Tekstverbanden en signaalwoorden Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband
Tekstverbanden en signaalwoorden Zinnen en alinea’s hangen met elkaar samen = tekstverband Tekstverbanden: - chronologisch verband: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl - opsommend verband: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook - tegenstellend verband: maar, hoewel, echter, toch, daarentegen - toelichtend verband: bijvoorbeeld, zoals
Feiten, meningen en argumenten Feiten - kun je controleren - is waar of onwaar - waar feit - onwaar feit Mening (standpunt) - wat iemand van iets vindt - je kunt het ermee eens of oneens zijn - signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening Argumenten - uitleg bij een mening - signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers
Voorbeeld Feiten Dit boek heeft 254 bladzijdes. Mening (standpunt) Ik vind dit een leuk boek. Argumenten - Het bevat veel informatie over de Tweede Wereldoorlog. - Het is geschreven door mijn favoriete schrijver.
- Slides: 18