Pedagogisch Inspiratie Thema PIT Doel Pit bijeenkomsten Elkaar
Pedagogisch Inspiratie Thema (PIT) Doel Pit bijeenkomsten: • Elkaar inspireren n. a. v. ons pedagogisch beleid (PB), • Hoe voer je dit uit in je eigen onderneming. • Waar zitten jouw kwaliteiten en de uitdagingen van je onderneming, ofwel waar ben jij onderscheidend in. Dat zal in de toekomst heel belangrijk worden voor onze kinderopvang. Met het oog op onze collega’s in het dorp. • Leren van de theorie (PB) en van elkaar. • Scherp blijven naar medewerkers op de groep
Terugblik op de vorige pit • Evaluatie vorige pit…spelontwikkeling, wat heb je ermee gedaan… • Zie ook de notulen uit de andere regio’s. • Erg interessant! • Daar staat niet alleen wat over de PIT in, maar ook wat daar besproken is, kan erg zinvol zijn
Definitie van HECHTEN Manier waarop een kind een emotionele band op kan bouwen met de ouders en andere belangrijke volwassen in zijn omgeving. De basis van hechting vindt plaats in de eerste 3 levensjaren van het kind.
4 soorten gehechtheid • Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen. Gehechtheid geminimaliseerd, opvoeder vaak afwijzend/zakelijk. Deze kinderen reageren nauwelijks op de opvoeder bij vertrek/terugkomst. • Type B: Veilig gehechte kinderen. Goed balans, zoeken toenadering bij vertrek/terugkomst. Opvoeder toegankelijk. • Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen. • Zoeken veel toenadering, afwezigheid opvoeder leidt tot angst. Opvoeder onvoorspelbaar. • Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. Gedrag hechtingtype A en C. komst opvoeder geeft kind stress. Opvoeder inconsequent of sprake van trauma.
Veilige hechting: • Kind zoekt bij emotie de nabijheid op van de persoon aan wie ze gehecht zijn. • Kind wordt makkelijk gerustgesteld en getroost door gehechtheidspersoon. • Bij vertrek reageert kind protesterend, bij terugkomst blij de opvoeder weer te zien. Veilige hechting wordt bevorderd door: • Een sensitieve houding van de opvoeder voor de signalen van het kind. • Respect voor de autonomie van het kind. • Structuur en steun bieden bij alles wat het kind leert.
Onveilige hechting: • Kind klampt zich vast aan verzorger of gedraagt zich juist onverschillig/zelfstandig. • Kind heeft vaker leer- of relatieproblemen. • Het kind is lastig aanspreekbaar en ontwikkelt laag gevoel voor eigenwaarde. Hoe ouder het kind wordt, hoe moeilijker Kinderen die vaak onveilig gehecht zijn: • kinderen van verslaafde ouders of ouders met psychische problemen • Kinderen die veel scheidingen hebben meegemaakt. • Kinderen uit kindertehuizen.
Verloop van hechting 0 -2 maanden: • Basis wordt gelegd, hechting vind onbewust plaats. • De baby ervaart globale gevoelens van tevreden of ontevredenheid. • De baby vertoont gehechtheidsgedrag zoals huilen, lachen, brabbelen, grijpen, zuigen enz. 2 -4 maanden • De baby ontwikkelt een voorkeur mensen in zijn directe omgeving. • Het gehechtheidsgedrag begint reactief te worden. • Dit zorgt voor wederzijdse hechting, zowel voor kind als opvoeder.
5 -6 maanden • Het kind begint zich echt bewust te hechten aan de mensen in zijn directe omgeving. • Vaak staat 1 persoon centraal(exclusieve gehechtheid). • Voor een goede hechting is het belangrijk dat er niet te veel verschillende personen voor het kind zorgen, en hierin ook niet veel wisseling plaatsvind. • De kwaliteit en continuïteit van de relatie is belangrijker dan de kwantiteit. 7 -8 maanden • Kinderen beginnen eenkennig te worden; dit is een signaal dat ze zich gehecht hebben. • Het begin van scheidingsangst. • Beseft dat opvoeder er ook is wanneer hij deze niet kan zien. • Door spelletjes als kiekeboe leert het kind dat je weer terug komt.
9 maanden – 2 jaar • De kritieke fase voor de hechting wordt afgesloten. Maar hechting blijft nog wel toenemen. • Tot anderhalf, twee jaar kunnen kinderen nog veel moeite hebben gescheiden te worden van de personen aan wie ze gehecht zijn, bij sommige kinderen zelfs tot 4 jaar. Vanaf 3 jaar • Het kind wordt steeds minder afhankelijk. • Ontwikkelt een zelfbewustzijn en ontdekt dat het anderen ook iets te bieden heeft. • Niet alleen vervulling van eigen behoeften, het kind wil ook de ander een plezier doen.
En daarna • De babytijd is een intense ontwikkelingsfase met enorme impact op ons leven. Maar in de verdere jeugd worden er nog steeds belangrijke paden in de hersenen gevormd, zeker 7 jaar. • In de vroege puberteit is er nog een intens moment van reorganisatie van de hersenen die pas rond het vijfentwintigste jaar zijn volgroeid. Doordat het leven een proces van voortdurende aanpassingen is, gaan veranderen en ontwikkelingen ook daarna nog door, alleen veel langzamer. Conclusie: • Hechting is universeel. Ieder kind krijgt de mogelijkheid/behoefte om zich te hechten. Het is de taak van de ouders om die hechting veilig tot bloei te laten komen. De eerste drie jaar zijn van groot belang. Ook daarna is de houding voor veilige hechting, nodig om ze te helpen opgroeien tot volwassenen die vol vertrouwen in het leven staan.
Uitingen van onveilige hechting Kinderen met een onveilige hechting kunnen zich op verschillende manieren uiten geremd gedrag • overdreven waakzaam • het kind speelt zonder plezier • reageert afwijzend op sociaal contact • teruggetrokken en lusteloos ongeremd gedrag zoekt veel contact, allemansvriend Druk Impulsief Ongeconcentreerd grensoverschrijdend gedrag • leert weinig uit ervaringen snel gefrustreerd • laat zich niet troosten • • •
Huilbaby Welke invloed heeft dit op het hechtingsproces? Huilbaby’s/ moeilijkere baby’s worden minder snel opgepakt en geknuffeld waardoor het nog moeilijkere baby’s worden en een vicieuze cirkel ontstaat. Veel huilen is aspect van prikkelbare baby, vaak ontroostbaar. Er niet op reageren zal het huilen alleen maar versterken omdat behoeft van het kind niet wordt vervuld. Ouders worden hierdoor vaak onzeker en weten niet hun kind nodig heeft en hoe ze moeten reageren, hierdoor leren ouder en kind niet op elkaar af te stemmen.
Invloed op het volwassen leven Er zijn 4 grondpatronen van gehechtheidsgedrag bij volwassenen, vanuit een onveilige hechting in de kindertijd. • Angstige gehechtheid: volwassenen klampt zich aan de ander vast, verlangt naar liefde en zorg die hij zelf in de kindertijd niet heeft gehad, geen gelijkwaardige relatie, bang de ander kwijt te raken. • Dwangmatig zelfvertrouwen: wil geen liefde en zorg van andere, houdt zich groot en sterk, uiteindelijk vaak burn- out of depressie, angst opnieuw afgewezen te worden. • Dwangmatig verzorgen: altijd de rol om andere te verzorgen, behoefte aan erkenning/bewondering, dit heeft hij in zijn jeugd gemist • Vermijdende gehechtheid: niet in staat nabijheid en contact te zoeken, bang voor afwijzing/teleurstelling, dit kan leiden tot geïsoleerde levenswijze en eenzaamheid.
Wat zegt ons beleid 2. 3. 5 Wenmomenten en wendagen Het is belangrijk dat het kind en de ouders/verzorgers de tijd en gelegenheid krijgen om vertrouwd te worden met jou kinderopvang en zich op hun gemak gaan voelen. Vertrouwen krijgen en op je gemak voelen gaat langzaam en stukje bij beetje. Met name voor het kind is het een grote stap, omdat hij weggehaald wordt uit zijn bekende omgeving van thuis en in de volledige onbekende omgeving van de kinderopvang binnen komt waar al een bestaande groep met voor hem nieuwe kinderen en pedagogisch medewerkers is.
Vervolg 2. 3. 5 Het doel van de vaste wenmomenten en wendagen is het kind de mogelijkheid bieden om een gevoel van emotionele veiligheid op de kinderopvang te geven. Proffessor J. M. A. Riksen- Walraven (2000), pedagoog en schrijfster: • Jonge kinderen moeten zich veilig en beschermd voelen. Als een kind zich onveilig voelt staat het niet open voor speelgoed of het leren vaardigheden. Alle energie gaat dan zitten in de stress en het op zijn hoede zijn. Zich veilig voelen is echt een basisbehoefte. Het gevoel van veiligheid in de kinderopvang wordt bepaald door de groepsleiding, de ruimte/omgeving en het contact met andere kinderen
Pedagogen Steven Pont Kinderen dieren in hun omgeving hebben zijn weerbaarder dan kinderen die dat niet hebben. Bovendien zijn ze psychisch gezonder. Dat komt onder andere omdat er van het aaien van dieren een hormonaal effect uitgaat, waardoor kinderen kalmer worden. Ook bieden dieren (als een kind het eventjes moeilijk heeft) woordloze troost. Voor het nog niet zo op taal gerichte kind, is dat een plus. De onvoorwaardelijke liefde van een dier en ook de logische beschikbaarheid ervan op een agrarische kinderopvang, zijn dus goed voor de opbouw van een aantal belangrijke psychologische (leer)processen van een kind.
Emmi Pikler Gerichte aandacht voor het kind uit respect voor de behoefte aan een stabiele persoonlijke band. De dagelijkse verzorging - eten, wassen, verschonen en aankleden - is een belangrijke bezigheid. Het is het moment om werkelijk samen te zijn en elkaar te leren kennen. Als de volwassene de tijd neemt om zich aan het tempo van het kind aan te passen, krijgt het kind de kans zich op de handelingen in te stellen en mee te doen aan het samenspel. Daardoor ervaart het, zo jong als het is, dat het invloed kan uitoefenen op situaties waar hij deel aan heeft. Dat vertrouwen vormt de basis voor zijn eerste sociale contacten. Het kind kan hierdoor leren en telkens weer ervaren dat het veilig en geliefd is, wat belangrijke pedagogische voorwaarden zijn voor een goede en gezonde ontwikkeling.
Stelling 1. Wennen is niet belangrijk voor hechting op ´t dagverblijf 2. Wennen is alleen belangrijk bij oudere kinderen 3. Ons kind hoeft geen wendag !
Hoe zien de wenmomenten bij jullie er uit?
Hoe staat het in ons handboek • Wenmoment 1 – Kennismakingsgesprek • Wenmoment 2 - plaatsingsgesprek • Wenmoment 3 – De eerst uurtjes op de kinderopvang • Wenmoment 4 - De eerste keer meedraaien op de groep Ook staat in het handboek beschreven hoe de wendagen eruit zien en waar de eerste paar weken opgelet kan worden. Er word na 6 weken natuurlijk ook nog een evaluatie gedaan met de ouders van de wenperiode.
Een leuke filmpjes en presentatie om (thuis) te bekijken https: //www. youtube. com/watch? v=R 1 sv. Fpi. J 9 Sg https: //www. youtube. com/watch? v=o 5 F 3 W 7_Xfhw https: //www. youtube. com/watch? v=8 Yo 3 x. Yjk. Ey. Q
Wat nemen we mee naar huis?
• GEEF DE PIT • IN JE EIGEN TEAM! • ERG BELANGRIJK!
- Slides: 23