Ontwikkelingspsychologie leerjaar 2 Geef antwoord op de volgende

  • Slides: 7
Download presentation
Ontwikkelingspsychologie leerjaar 2

Ontwikkelingspsychologie leerjaar 2

Geef antwoord op de volgende vragen over je zelf door een cijfer 1 t/m

Geef antwoord op de volgende vragen over je zelf door een cijfer 1 t/m 5 (1 = nee, ik doe dit niet, 2= soms, 3 = beide, 4 = meestal, 5 = ja, ik doe dit altijd) 1. Ik heb een eigen inbreng 2. Ik ben bereid om na te denken over de werkwijze en praat hierover 3. Ik toon belangstelling voor het werk van collega’s/klasgenoten 4. Ik geef informatie door 5. Ik ben aanspreekbaar op mijn eigen werk en op dat van collega’s 6. Ik houd me aan afspraken en ga er soepel mee om 7. Ik neem initiatief 8. Ik reageer mild op fouten van mijzelf en anderen 9. Ik waardeer collega’s / klasgenoten 10. Ik spring soepel in bij werk van collega’s (anderen helpen)

§ Ga bij iemand zitten die je goed kent § Als er een drietal

§ Ga bij iemand zitten die je goed kent § Als er een drietal over blijft; spreek met elkaar af wie, wie gaat ‘beoordelen’ § Want…. je gaat de vragenlijst opnieuw beantwoorden, maar nu niet over jezelf, maar over diegene bij wie je bent gaan zitten

Geef antwoord op de volgende vragen over je buurman/buurvrouw door een cijfer 1 t/m

Geef antwoord op de volgende vragen over je buurman/buurvrouw door een cijfer 1 t/m 5 (1 = nee, hij/zij doet dit niet, 2= soms, 3 = beide, 4 = meestal, 5 = ja, hij/zij doet dit altijd) 1. . . heeft een eigen inbreng 2. . . is bereid om na te denken over de werkwijze en praat hierover 3. . . toont belangstelling voor het werk van collega’s/klasgenoten 4. . . geeft informatie door 5. . . is aanspreekbaar op zijn/haar eigen werk en op dat van collega’s 6. . . houdt zich aan afspraken en gaat er soepel mee om 7. . . neemt initiatief 8. . . reageert mild op fouten van mijzelf en anderen 9. . . waardeert collega’s / klasgenoten 10. . . springt soepel in bij werk van collega’s (anderen helpen)

Hoe vindt je de uitslag van de ander over jou? Zijn er veel verschillen?

Hoe vindt je de uitslag van de ander over jou? Zijn er veel verschillen? Waar komen verschillen vandaan?

§ De klas wordt in teams verdeeld § Elk team krijgt een pakketje met

§ De klas wordt in teams verdeeld § Elk team krijgt een pakketje met § door samen te werken moet je zo snel mogelijk de vormen van jou opdracht maken. Als dit lukt ga je allemaal zitten en krijg je opdracht 2. vormen § Bij opdracht 2 mag wel gesproken § Je mag alleen NON-verbaal communiceren met elkaar. Er wordt dus niet gesproken worden, maar er mag altijd maar 1 iemand van het team mag aan het woord zijn.

§ Verwerk de gegevens (vragenlijst + scores) van de opdracht uit deze les (samenwerken

§ Verwerk de gegevens (vragenlijst + scores) van de opdracht uit deze les (samenwerken met anderen) in je logboek § Geef ook antwoord op de volgende vragen 1. Hoe ben je het gesprek in gegaan, wat was je gevoel er bij (spanning, humor, ongemotiveerd, iets anders namelijk. . ) 2. Wat was het meest verrassend wat je te horen kreeg en waarom? 3. Wat ga je doen met het onderwerp van punt 2 en waarom? 4. Welk leerdoel zou je uit deze opdracht kunnen halen voor jezelf