Ongelijke verdeling 2 Als de som en de

  • Slides: 8
Download presentation
Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.

Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.

Voorbeeld Gunther en Saartje hebben samen € 120 gespaard. Gunther heeft dubbel zoveel gespaard

Voorbeeld Gunther en Saartje hebben samen € 120 gespaard. Gunther heeft dubbel zoveel gespaard als Saartje. Hoeveel spaarde ieder ? We weten dus wat ze samen gespaard hebben en we weten de verhouding tussen de bedragen. Hoe lossen we zulke vraagstukken op ?

Twee grootheden (of getallen) bepalen waarvan we de som kennen, en ook de verhouding

Twee grootheden (of getallen) bepalen waarvan we de som kennen, en ook de verhouding van de twee delen, lossen we als volgt op. Gunther en Saartje hebben samen €€ 120 gespaard. Guntherheeftdubbel zoveel gespaard als Saartje. Hoeveel spaarde ieder ? Saartje spaarde 40 euro. Gunther spaarde 80 euro. G = 80 120 S = 40 Hoeveel is de waarde van een 120 : 3 = 40 Hoeveel is de waarde van 2 x 40 = 80 Blokjesschema ? ? Even controleren… Samen hebben ze 120 euro gespaard. Gunther heeft het dubbel van Saartje.

Twee schepen vervoeren samen 36 ton. Eén schip vervoert het drievoud van het ander

Twee schepen vervoeren samen 36 ton. Eén schip vervoert het drievoud van het ander schip. Hoeveel gewicht vervoert elk schip ? Eén schip vervoert 9 ton. Het ander schip vervoert 27 ton. Even controleren… Blokjesschema S 1 Samen vervoeren ze 36 ton. Een schip vervoert 3 keer zoveel als het andere. 36 : 4 = 9 36 S 2 9 x 3 = 27

“In onze klas zijn de jongens in de meerderheid, ” zegt Seppe. In totaal

“In onze klas zijn de jongens in de meerderheid, ” zegt Seppe. In totaal zijn ze met 20. De verhouding tussen meisjes en jongens is 1 op 4. Hoeveel meisjes zitten in de klas, hoeveel jongens ? Er zitten 4 meisjes in de klas. Er zitten 16 jongens in de klas. Blokjesschema M Even controleren… Samen zijn ze met 20. Er zijn 4 keer meer jongens dan meisjes. 20 : 5 = 4 20 J 4 x 4 = 16

Twee filmzalen bieden plaats aan 450 personen. In filmzaal A kunnen 7/8 van het

Twee filmzalen bieden plaats aan 450 personen. In filmzaal A kunnen 7/8 van het aantal personen in filmzaal B. Bereken het aantal plaatsen in beide filmzalen. Het aantal plaatsen in filmzaal A is 210. Het aantal plaatsen in filmzaal B is 240. Blokjesschema Even controleren… Het totaal aantal plaatsen (210 + 240) = 450. 210 is 7/8 van 240. A 450 : 15 = 30 7 x 30 = 210 B 8 x 30 = 240 30 450

Petra en haar zus Ellen fietsten samen 40 km. Petra fietste drie keer zoveel

Petra en haar zus Ellen fietsten samen 40 km. Petra fietste drie keer zoveel km als Ellen. Hoeveel km fietsten beide zussen ? Ellen fietst 10 km. Petra fietst 30 km. Even controleren… Samen fietsen ze 40 km. Petra fietst 3 x zoveel als Ellen. Blokjesschema P 3 x 10 = 30 40 E 40 : 4 = 10

De omtrek van een rechthoek is 70 meter. De breedte is 3/4 van de

De omtrek van een rechthoek is 70 meter. De breedte is 3/4 van de lengte. Zoek de lengte en de breedte van die rechthoek. Omtrek is 70 m B L+B= De breedte is 15 meter. L De lengte is 20 meter. Even controleren… Blokjesschema B 35 m 5 Lengte + breedte (halve omtrek) = 35 m De breedte is ¾ van de lengte, want 15 is ¾ van 20. 35 : 7 = 5 3 x 5 = 15 35 L 4 x 5 = 20