Ondernemerschap MBO Hoofdstuk 2 De onderneming Inhoud 1
Ondernemerschap MBO Hoofdstuk 2 De onderneming
Inhoud 1. De ondernemer 2. De onderneming 3. De omgeving van je onderneming, wet- en regelgeving 4. Marktonderzoek: externe en interne analyse 5. Marketingplan en marketingmix 6. Het verkoopproces: klanten werven en de verkoop 7. Het inkoopproces 8. Het financiële plan 9. Belastingrecht 10. Het ondernemingsplan en de pitch 1
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Hoe bedenk je een goed idee? ► Er zijn maar weinig ondernemers die een gat in de markt vinden. ► Toch is een goed idee wel belangrijk. ► Hoe verzin je een goed idee? ► Een hulpmiddel hierbij is het houden van een brainstormsessie waarbij je samen met anderen zoveel mogelijk ideeën bedenkt. 2
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Een brainstorm kent 3 fasen: 3
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Vraagstelling • De eerste fase gaat over de vraagstelling. In deze fase probeer je de juiste uitdagende vraag te formuleren waarmee je groep aan de slag gaat. • Je kunt dit doen tijdens de brainstorm, samen met de brainstormgroep, of je bereidt de vraag alvast voor. • Dit laatste werkt vaak beter, want nieuwe ideeën genereren in een groep gaat vlotter dan met diezelfde groep één juiste stimulerende vraagstelling formuleren. 4
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Zoveel mogelijk ideeën bedenken • In de tweede fase worden in korte tijd, bijvoorbeeld in 20 -30 minuten, zoveel mogelijk ideeën (ten minste 20 per deelnemer) aangedragen door de deelnemers. 5
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Spelregels zoveel mogelijk ideeën bedenken 6
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Selecteren • In de derde fase loop je alle ideeën na en maak je een selectie van wat voor jou werkbaar is. • En die kun je weer verder uitwerken in je idee of waardepropositie van het BMC. 7
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Je idee uitwerken ► Je hebt je idee bepaald, maar wat nu? ► In deze fase ga je je idee globaal uitwerken. Globaal, omdat je het in de komende tijd nog gaat bijschaven. 8
Hoofdstuk 2 De onderneming 9
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Wie zijn je klanten? ► In deze paragraaf komen in het kort je doelgroepen of klantsegmenten aan de orde. ► Dit zijn de mensen die je wilt bereiken met je idee. ► Hier gaat het dus om je klantgroepen in combinatie met je idee. ► Hoe creëer je een beeld van je klant in combinatie met je idee of waardepropositie? 10
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Wie zijn mijn potentiele klanten en welke behoeften hebben ze? • Een mogelijkheid om de doelgroep nog specifieker te maken, is door persona’s op te stellen. • Hiermee breng je de doelgroep tot leven, je creëert als het ware een tastbare klant. 11
Hoofdstuk 2 De onderneming 12
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Missie, visie, strategie ► In het ondernemingsplan moet je ook je missie en visie ► ► invullen. Als je een idee hebt, is het belangrijk om je af te vragen waarom je dit idee graag wilt verkopen. Je moet je afvragen: wat is mijn idee, waarom wil ik dit en hoe ga ik dit doen? Dat leg je vast in de missie, visie en strategie van je onderneming. Je missie, visie en strategie kun je later nog bijstellen. 13
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Missie De missie is een beschrijving van de bestaansredenen van een bedrijf, de strategie en de waarden en normen van het bedrijf. De missie geeft antwoord op een aantal vragen: 14
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Visie • Een visie geeft aan waar een organisatie in de toekomst wil staan. • Vanuit het nu wordt de gewenste situatie voor de toekomst beschreven. 15
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Strategie • Met de strategie geef je aan hoe je je missie en visie wilt bereiken. • Wat moet je daarvoor allemaal doen? • Welke mensen en middelen zet je daarbij in, hoe organiseer je dat allemaal? • Daarvoor kun je het Business Model Canvas gebruiken. Dan heb je een mooi schematisch overzicht van je strategie. 16
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Je idee testen en omdenken ► Je hebt een idee, en je hebt een missie, visie en een strategie geformuleerd. ► Je hebt je doelgroep omschreven. ► Nu wil je weten of je idee goed is. Dat moet je nog onderzoeken. ► Het wordt tijd om je idee te testen. In deze fase ga je met zoveel mogelijk mensen praten over je idee. 17
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Je kunt een enquête of interview houden onder je ► ► ► familieleden, buren, ouders van vrienden en vriendinnen. een website bouwen waarop je je idee uitwerkt een Facebookaccount oprichten, waarin je je idee promoot en je Facebook vrienden vraagt om kritisch commentaar. Of neem je product mee naar een familiefeest, presenteer je idee en vraag wat zij ervan vinden. Je kunt ook fora op internet bezoeken die speciaal voor jouw doelgroep zijn opgericht. Of je plaatst een survey (onderzoek) op Google. 18
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Vragen die je kunt stellen zijn: • Zouden ze jouw product willen kopen? • Welk probleem zou jouw product voor hen oplossen? • Wat missen ze in de aanbevelingen van jouw product? • Zijn ze bereid jouw prijs te betalen? • Vraag ook waarom ze ja of nee zeggen. 19
Hoofdstuk 2 De onderneming • In een enquête kun je verschillende soorten vragen stellen. • Je kunt open vragen en gesloten vragen stellen. • Gesloten vragen kun je alleen beantwoorden met ja of nee. Dit is handig om je resultaten meetbaar te maken. • Om duidelijke, persoonlijke antwoorden te krijgen zijn open vragen het beste. • Open vragen beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom, hoeveel of hoe vaak. 20
Hoofdstuk 2 De onderneming • De resultaten van je enquêtes ga je vervolgens verwerken. • Je kunt ze verwerken in een spreadsheet, bijvoorbeeld Excel, waarbij je aangeeft hoe vaak ja of nee wordt geantwoord op een bepaalde vraag. • Ook de open vragen probeer je te ordenen. • Als je alle resultaten uit alle enquêtes hebt bekeken, pas je je plan aan in het Business Model Canvas. 21
Hoofdstuk 2 De onderneming ► Je idee ‘omdenken’ • Misschien kun je het nog verder verbeteren door je creativiteit in te zetten en die van anderen te benutten. 22
- Slides: 23