Mondeling Nederlands Cursus 2 Module 1 Dag 1

  • Slides: 81
Download presentation
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 1 Dag 1

Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 1 Dag 1

(weg) rennen

(weg) rennen

opschrijven

opschrijven

de rugzak / de schooltas

de rugzak / de schooltas

de bel

de bel

samen

samen

alleen

alleen

vertellen

vertellen

opruimen

opruimen

ophangen

ophangen

de plaat

de plaat

de liniaal

de liniaal

de kring

de kring

de pennendoos

de pennendoos

het kastje

het kastje

gymmen

gymmen

de groep

de groep

de gang

de gang

de gang

de gang

de etui

de etui

voorlezen

voorlezen

de bel

de bel

opschrijven

opschrijven

iedereen op weg

iedereen op weg

meervoud de bel de gang de groep de kring de/het liniaal de pennendoos de

meervoud de bel de gang de groep de kring de/het liniaal de pennendoos de plaat de schooltas

meervoud de bel de gang de groep de kring de/het liniaal de pennendoos de

meervoud de bel de gang de groep de kring de/het liniaal de pennendoos de plaat de schooltas de bellen de gangen de groepen de kringen de linialen de pennendozen de platen de schooltassen

meervoud het kastje

meervoud het kastje

meervoud het kastje de kastjes

meervoud het kastje de kastjes

dag 2

dag 2

het cijfer

het cijfer

de prullenbak

de prullenbak

weggooien - indoen

weggooien - indoen

de vloer

de vloer

het afval

het afval

de hoek

de hoek

de kring

de kring

opschrijven

opschrijven

vragen hoe iemand heet: Hoe heet je? vragen hoe oud iemand is: Hoe oud

vragen hoe iemand heet: Hoe heet je? vragen hoe oud iemand is: Hoe oud ben je? ik heet … ik ben … jaar.

meervoud de hoek de juf de naam de prullenbak de vloer

meervoud de hoek de juf de naam de prullenbak de vloer

meervoud de hoek de juf de naam de prullenbak de vloer de hoeken de

meervoud de hoek de juf de naam de prullenbak de vloer de hoeken de juffen de namen de prullenbakken de vloeren

meervoud het cijfer

meervoud het cijfer

meervoud het cijfer de cijfers

meervoud het cijfer de cijfers

dag 3

dag 3

de droom

de droom

de jongen

de jongen

kijken naar

kijken naar

luisteren naar

luisteren naar

knuffelen

knuffelen

vertellen

vertellen

bang

bang

wakker

wakker

slapen

slapen

iemand niemand stout

iemand niemand stout

meervoud de droom

meervoud de droom

meervoud de droom de dromen

meervoud de droom de dromen

meervoud de jongen

meervoud de jongen

meervoud de jongens

meervoud de jongens

dag 4

dag 4

de bal

de bal

het doel

het doel

het hek

het hek

de kring

de kring

gooien

gooien

vasthouden

vasthouden

los laten

los laten

voetballen

voetballen

schoppen

schoppen

rollen

rollen

beginnen groter maken (de kring) halen (ga de bal maar halen) kleiner maken (de

beginnen groter maken (de kring) halen (ga de bal maar halen) kleiner maken (de kring) opletten schoppen goed samen verder voorzichtig

meervoud de bal het doel het hek

meervoud de bal het doel het hek

meervoud de bal het doel het hek de ballen de doelen de hekken

meervoud de bal het doel het hek de ballen de doelen de hekken

Dag 5

Dag 5

(hard) weg rennen

(hard) weg rennen

de plaats hard iemand niemand verder

de plaats hard iemand niemand verder

taalfunctie wie doet er mee? wie is hem? dat is niet eerlijk?

taalfunctie wie doet er mee? wie is hem? dat is niet eerlijk?

aftelversje iene mutte tien pond grutte tien pond kaas iene mutte is de baas

aftelversje iene mutte tien pond grutte tien pond kaas iene mutte is de baas

Klankoefeningen a/aa naam plaat praat raam gaan vaas vaak kaas val bak tak zak

Klankoefeningen a/aa naam plaat praat raam gaan vaas vaak kaas val bak tak zak lak mal kar bal

klankoefeningen dag mama trap niet op de mat die is nat en glad ja

klankoefeningen dag mama trap niet op de mat die is nat en glad ja schat

klankoefeningen tante nans zat op een gans wip zei de gans en weg was

klankoefeningen tante nans zat op een gans wip zei de gans en weg was tante nans

meervoud de plaats

meervoud de plaats

meervoud de plaatsen

meervoud de plaatsen