Macro en Microsociologie Som 4002 Doorvragen in het

  • Slides: 31
Download presentation
Macro- en Microsociologie Som 4002 Doorvragen in het interview t. b. v. Het onderzoek

Macro- en Microsociologie Som 4002 Doorvragen in het interview t. b. v. Het onderzoek ‘doorsnee Nederlanders in de oorlog’ Jeannette Heldens j. heldens@maw. ru. nl Tv. A 4. 01. 09 024 -3612007

Programma • • • Kennismaking, inleiding en doel Waarom een interviewtraining? Interviewtechnieken rollen De

Programma • • • Kennismaking, inleiding en doel Waarom een interviewtraining? Interviewtechnieken rollen De vragen (soorten, constructie, open/gesloten etc) valkuilen (halo-effect, acquiescence bias etc) luisteren; het antwoordproces, evaluatie van de antwoorden doorvragen antwoord notering maken van een transcript

Inleiding • Een wetenschappelijk onderzoek onder de groep mensen die de tweede wereldoorlog bewust

Inleiding • Een wetenschappelijk onderzoek onder de groep mensen die de tweede wereldoorlog bewust heeft meegemaakt. • Doelstelling • kennis en vaardigheidsontwikkeling gericht op het ‘doorvragen’ om vervolgens op betrouwbare en valide wijze een interview in wetenschappelijk onderzoek te kunnen afnemen en te evalueren • Werkwijze • presentatie • rollenspelen • interactief

De open vraag Open vragen geven: Antwoordruimte geïnterviewde Interviewer Optimaal ruimte om zijn/haar wereld

De open vraag Open vragen geven: Antwoordruimte geïnterviewde Interviewer Optimaal ruimte om zijn/haar wereld te conceptualiseren

roldifferentiatie interviewer geïnterviewde gastheer/vrouw gast Respondent Ik perspectief meningen etc Informant wij perspectief indirecte

roldifferentiatie interviewer geïnterviewde gastheer/vrouw gast Respondent Ik perspectief meningen etc Informant wij perspectief indirecte observaties getuigenverklaringen deskundige groepsinformatie leerling regisseur instructeur leraar Actor gids

vraagsoorten Doelstellingen van vragen verleden heden toekomst (Zintuiglijke) beschrijving van gedrag en/of ervaringen Feitelijke

vraagsoorten Doelstellingen van vragen verleden heden toekomst (Zintuiglijke) beschrijving van gedrag en/of ervaringen Feitelijke informatie (kennis) Meningen (waarde) Gevoelsuitingen Achtergrond van de geïnterviewde

Open vraag De geïnterviewde krijgt gelegenheid te antwoorden ‘in eigen termen’ een goede open

Open vraag De geïnterviewde krijgt gelegenheid te antwoorden ‘in eigen termen’ een goede open vraag: • begint met een inleiding • Is kort, bondig en begrijpelijk • behandelt slecht een onderwerp tegelijk – multipele vragen: antwoord op laatste vraag • • kent geen begrenzingen, alleen het domein is echt open is neutraal is niet dichotoom (niet beginnen met werkwoord, maar uitzonderingen) (zie voorbeeld Patton, 1990: 299)

The horns of dichotomy (Patton) • grammaticale structuur van een dichotome vraag stuurt naar

The horns of dichotomy (Patton) • grammaticale structuur van een dichotome vraag stuurt naar ‘ja’ of ‘nee’ • een dichotome vraag creëert een dilemma voor de geïnterviewde • een dichotome vraag Wordt snel een initiële vraag

Waarom? (Patton 1990) Pas op met de waaromvraag! De interviewer: • impliceert dat er

Waarom? (Patton 1990) Pas op met de waaromvraag! De interviewer: • impliceert dat er voor alles een reden/oorzaak is (deze zijn ‘benoembaar’) • gaat uit van aanwezigheid van een analytisch vermogen bij de geïnterviewde • onderschat vaak de complexiteit en het aantal factoren De antwoorden: • betreffen vaak een scala aan dimensies De geïnterviewde: • kan het gevoel krijgen dat interviewer twijfelt aan de antwoorden • kan denken dat de antwoorden fout zijn

Valkuilen bij het stellen van vragen verbaal gedrag van de interviewer: ütempo üaccenten üspreektoon

Valkuilen bij het stellen van vragen verbaal gedrag van de interviewer: ütempo üaccenten üspreektoon • non verbaal gedrag van de interviewer: ügebaren üoogcontact ühouding ügezichtsexpressie üafleidend gedrag üafstand, nabijheid, aanraking

interactie in het interview Titel van deze pagina

interactie in het interview Titel van deze pagina

Valkuilen bij het stellen van vragen ‘control-effect’: negatieve invloed van de interviewer op de

Valkuilen bij het stellen van vragen ‘control-effect’: negatieve invloed van de interviewer op de geïnterviewde ‘biased-viewpoint effect’: veranderde optiek ‘sociale wenselijkheid’: antwoord conform ‘acquiescence bias’: neiging tot positief / ja antwoord ‘halo-effect’: invloed eerdere vragen op latere antwoorden

Sociaal wenselijk antwoordgedrag (Rubin en Rubin) Sociaal wenselijke antwoorden zijn geïdealiseerde antwoorden. Hoe onderscheid

Sociaal wenselijk antwoordgedrag (Rubin en Rubin) Sociaal wenselijke antwoorden zijn geïdealiseerde antwoorden. Hoe onderscheid je het geïdealiseerde antwoord van het werkelijke antwoord? • Praat vroeg in de studie met een gevarieerde groep mensen • Neem in latere interviews die topics in je gids op die tegenstrijdig en potentieel interessant zijn om deze onderwerpen verder te onderzoeken

Initiële vraag versus doorvraag • De initiële vraag is meestal van te voren gepland

Initiële vraag versus doorvraag • De initiële vraag is meestal van te voren gepland afhankelijk van het doel van het interview • Een doorvraag hangt af van het antwoord van de interviewer en moet daarom ter plekke geformuleerd worden De ongetrainde interviewer heeft de neiging om al vooruit te denken aan de volgende vraag in de guide, gehaast om verder te gaan. De getrainde interviewer luistert aandachtig naar elk antwoord om te evalueren of het antwoord adequaat is. Als het antwoord niet adequaat is, bedenkt de interviewer in een paar seconden wat daarvan de mogelijke oorzaak is en stelt dan een goede vraag om meer precieze en volledige informatie te krijgen.

Antwoordproces 6 Antwoord 7 niet volledig; niet precies; niet duidelijk; niet valide afwijking van

Antwoordproces 6 Antwoord 7 niet volledig; niet precies; niet duidelijk; niet valide afwijking van antwoord 1 G’s begrip van vraag 2 Cognitief proces • ‘losmaken’ van cognities • organisatie van informatie • formulering potentieel antwoord 3 G - evaluatie potentieel antwoord op adequaatheid 4 Evaluatie door G. potentieel antwoord op andere doelen 5 Antwoord G. is adequaat

luisterdoelen • begrijpen wat de geïnterviewde vertelt • evalueren van het antwoord in termen

luisterdoelen • begrijpen wat de geïnterviewde vertelt • evalueren van het antwoord in termen van de doelen van de vraag / het interview • beoordelen van de emotionele gesteldheid van de geïnterviewde

Hoe luister je? • Ken je doel(en) van het interview en de vraag •

Hoe luister je? • Ken je doel(en) van het interview en de vraag • Ken de geïnterviewde • Geef aandacht vanaf het allereerste begin • Beheers je drang tot zelfexpressie • Luister actief • Luister empathisch • Ben geduldig

Actieve stilte: • • zorgt voor minimale topic control voorkomt 3 interview fouten: 1.

Actieve stilte: • • zorgt voor minimale topic control voorkomt 3 interview fouten: 1. onderbreken van de geïnterviewde, 2. te veel topic control en 3. sturen van de doorvraag • vertraagd het tempo en creëert een bedachtzaam klimaat • geeft de interviewer tijd om goed na te denken over een eventuele verbale doorvraag die later gebruikt zou kunnen worden permissive silence’ versus ‘embarrissing silence!

Aanmoediging (hummen en papagaaien) Voordelen: • het laat zien dat de interviewer geïnteresseerd is

Aanmoediging (hummen en papagaaien) Voordelen: • het laat zien dat de interviewer geïnteresseerd is en luistert • het doet dit zonder de gedachtegang van geïnterviewde te onderbreken • het vermijd het geven van suggestieve doorvragen • het geeft interviewer tijd om na te denken of een meer gerichte doorvraag noodzakelijk is en meer tijd om deze vervolgens te formuleren

Té weinig doorvragen De noodzaak van doorvragen niet herkennen omdat: • De interviewer het

Té weinig doorvragen De noodzaak van doorvragen niet herkennen omdat: • De interviewer het antwoord als adequaat accepteert terwijl het niet adequaat is • De interviewer een respons afdoet als compleet irrelevant en dus als waardeloos • De interviewer inadequate antwoorden kritiekloos geaccepteerd • De interviewer gewoonweg geen partij is voor de vaardig ontwijkende en afleidende manieren van de geïnterviewde

Doorvraagtechnieken • hummen en papegaaien • belonen en straffen • follow-up • vergelijkingen •

Doorvraagtechnieken • hummen en papegaaien • belonen en straffen • follow-up • vergelijkingen • stiltes Detailvragen elaboratievragen verduidelijkvragen herhaling van de vraag

luisteren: evalueren van antwoorden • duidelijkheid – antwoord is op een manier te interpreteren

luisteren: evalueren van antwoorden • duidelijkheid – antwoord is op een manier te interpreteren • relevantie – antwoord slaat op gestelde vraag • volledigheid – vraag wordt in gehele omvang beantwoord • validiteit – antwoord is werkelijkheidsgetrouw

Criteria voor kwalitatieve informatie (Rubin en Rubin) • • diepte, detail, helderheid genuanceerdheid.

Criteria voor kwalitatieve informatie (Rubin en Rubin) • • diepte, detail, helderheid genuanceerdheid.

Diepte diepte betekent: • een antwoord waar goed over nagedacht is • een antwoord

Diepte diepte betekent: • een antwoord waar goed over nagedacht is • een antwoord dat gebaseerd is op behoorlijk bewijs • volledige consideratie van een onderwerp van verschillende gezichtpunten. diepte voegt toe: • lagen van betekenis, • verschillende kanten van het onderwerp • begrip Hoe: • follow-up vragen • kom er later op terug; vraag voor uitleg / opheldering (eventueel in een 2 e gesprek) • stel vragen stellen die onderwerpen uiteenrafelen terwijl je teruggaat in de tijd (naar het verleden)

diepte versus detail diepte en detail zijn verschillend diepte en detail vullen elkaar aan

diepte versus detail diepte en detail zijn verschillend diepte en detail vullen elkaar aan • detail voegt stevigheid, helderheid bewijs en voorbeelden toe • diepte voegt lagen van betekenis, verschillende kanten van het onderwerp en begrip toe

Details • Vraag naar bijzonderheden, het specifieke • stel vragen die gedetailleerde informatie uitlokken

Details • Vraag naar bijzonderheden, het specifieke • stel vragen die gedetailleerde informatie uitlokken • Zorg voor een rolinstructie de geïnterviewde leert dat jij details wilt • Vraag naar hoe bepaalde specifieke taken uitgevoerd worden • Vraag door naar technische elementen die de geïnterviewde interessant vindt • Vraag naar voorbeelden en diep die vervolgens uit

informatie moet levendig zijn Ze moet de range van gevoelens overbrengen van de geïnterviewde

informatie moet levendig zijn Ze moet de range van gevoelens overbrengen van de geïnterviewde op diegenen die later het rapport lezen • niet dramatisch of extreem maar wel een sterk beeldende ervaring voor de lezers Hoe? • vraag naar eerstehands beschrijvingen zonder de geïnterviewde te onderbreken

Nuance Als je zoekt naar een realistische beschrijving van een situatie of een (cultureel)

Nuance Als je zoekt naar een realistische beschrijving van een situatie of een (cultureel) patroon. Nuance = precisie in beschrijving Hoe: • follow-up vragen • luisteren Pas op voor dichotome vragen!!!!!

Spiegelen • is het samenvatten van de subjectieve betekenis • is het volgen van

Spiegelen • is het samenvatten van de subjectieve betekenis • is het volgen van de ander, inleven en begrip tonen • laat merken dat je begrijpt wat de ander expliciet over zichzelf zegt • toont begrip met als gevolg dat de geïnterviewde vertrouwen krijgt in de interviewer en verder gaat met het geven van diepgaande informatie.

Spiegelen: voorwaarden • de interviewer moet echt zijn • de interviewer moet respect tonen,

Spiegelen: voorwaarden • de interviewer moet echt zijn • de interviewer moet respect tonen, luisteren en observeren • de essentie terug geven • de aandrang overwinnen om eigen mening of advies te geven, of vragen te gaan stellen – bij de ongeoefende interviewer komen er allerlei vragen op die buiten het gedachtespoor van de geïnterviewde liggen • de interviewer moet er voor zorgen dat de G. concreet antwoord geeft op de vragen en alles wat ermee samenhangt.

Informatie flow Metafoor van het kanaal

Informatie flow Metafoor van het kanaal