lespresentaties eiwitonderwerpen H 9 4 Hemoglobine transport van
lespresentaties eiwitonderwerpen: H 9. 4 (Hemoglobine: transport van O 2 en CO 2) H 10. 5 (leverfuncties m. b. t. eiwitten) H 11. 3 -4 -5 (verteringsenzymen) H 12. 4 (specifieke afweer/antistoffen) H 13. 2 (hormonen; receptoren) H 16. 2 (spiercontractie)
Functies van eiwitten Bioplek:
O 2 -transport: - 97. 5% aan Hemoglobine - 2. 5% opgelost in bloedplasma Bioplek Zie ook afb. 16 Het Bohr-effect: via H+ ionen, en dus een lage p. H (zie afb. 18)
Foetaal Hb heeft een hogere affiniteit voor O 2 dan volwassen Hb
hemoglobine
Vormverandering hemoglobine bij binding met O 2 veroorzaakt door histidine-ketens
Functies van de lever 1) Galproductie bilirubine = geel afbraakproduct van hemoglobine (door de Kuppfercellen) galzure zouten: galstenen 2) Opslag 3) Detoxificatie alcohol opslag van zware metalen en niet-afbreekbare gifstoffen 4) Stofwisseling van: eiwitten, vetten, koolhydraten NB poortader!! Fe (in de vorm van ferritine), vetoplosbare Vitamines (A, D, B 12) andere mineralen
De lever en Stofwisseling: Koolhydraten glucosegehalte bloed; glycogeen gluconeogenese: uit aminozuren en triglyceriden Eiwitten transaminering (omzetten van essentiële aminozuren in niet-essentiële aminozuren: verplaatsen van de amine-groep naar een ander molecuul) desaminering (afbraak van aminozuren: verwijderen van de amine-groep) ureum vorming plasma eiwitten (albuminen, globulinen) stollingsfactoren (protrombine, fibrinogeen) Vetten cholesterol steroïde hormonen en Vit D uit cholesterol vetzuur omzettingen lipogenese
C 3 : het aantal C-atomen in de stof C 2 C 3 C 2 fragmenten C 3 C 2 De stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten hangen samen (zie ook afb. 43)
Pyrodruivenzuur en acetyl-Co. A kunnen via de citroenzuurcyclus worden gedissimileerd
vertering substraat NB: enzym ------------> verteringsproduct zetmeel amylase maltose maltase glucose vetten lipase glycerol & vetzuren eiwitten pepsine lange polypeptiden lange polypept. trypsine korte polypeptiden korte polypeptidasen di-/tri-peptiden aminozuren peptidasen 1. door vetzuren neem de p. H af werking maagportier! 2. pepsine wordt eerst als inactief pepsinogeen uitgescheiden 3. vertering is hydrolyse reactie!
Enzymen van de dunne darm: liggen ingebed in de membranen van de microvilli, dus niet opgelost in het darmsap Maltase Sucrase Lactase Dipeptidasen (meerdere soorten) Aminopeptidase (splitsen aminozuur aan N-zijde af) Carboxypeptidasen (idem, aan C-zijde van peptide) Plaats van werking aminopeptidase Plaats van werking carboxypeptidase
Vertering van eiwitten: een hydrolyse Condensatie: Het omgekeerde van hydrolyse; voor het vormen van polymeren
Minder bekende alvleessap enzymen: RNA-ase DNA-ase Elastase (eiwitvertering) Fosfolipase Maaglipase (bij jonge babies: vetvertering) Cholesterase Ook een hydrolyse + H 2 O
Afweer Witte bloedcellen (= leukocyten) Aspecifieke afweer (beter: innate afweer) door fagocyten (= “vreetcellen”) : - granulocyten - macrofagen (ontstaan in de weefsels uit “monocyten”) door het complement systeem: - eiwitten in het bloed die geactiveerd worden door micro-organismen en deze vervolgens vernietigen door “lysis” (=laten barsten) Specifieke afweer door specialistische lymfocyten : - B lymfocyten humorale afweer (m. b. v. antistoffen); rijpen in Beenmerg - T lymfocyten cellulaire afweer (doden pathogenen); rijpen in Thymus Tc = cytotoxische cellen Th = helpercellen
BINAS 84 -L
MHC-systeem: Major Histocompatibility System histologie = weefselleer compatibel = passend MHC-I - antigeen presentatie van eiwitten die door de cel zelf zijn gevormd b. v. kankercellen, of door met virussen geïnfecteerde cellen - alle cellen met celkern hebben MHC-I - bloedplaatjes MHC-II - antigeenpresentatie van eiwitfragmenten die van buiten de cel komen - macrofagen en andere APC’s, en geactiveerde B-lymfocyten
T-helper cellen: hebben een centrale rol in de specifieke afweer
Antistoffen = immunoglobulinen Ig. G / Ig. A / Ig. M / Ig. D / Ig. E
De werking van antistoffen Virussen worden aan elkaar geplakt: infectie van andere cellen wordt daarmee voorkomen Antistoffen die gebonden zijn aan de antigenen van bacteriën bevorderen fagocytose Antistoffen die gebonden zijn aan antigenen activeren complement eiwitten die gaatjes in de cel maken lysis.
Differentiatie van T- en B-cellen door DNA-arrangementen genotype verschilt dus van andere lichaamscellen!!
Samenvatting specifieke afweer Cellulaire afweer: - cytotoxische T-cellen (Tc) vernietigen cellen m. b. v. het enzym perforine dat het celmembraan “perforeert” - werking tegen door virussen geïnfecteerde cellen en kankercellen Animatie cellulaire afweer Humorale afweer: Animatie humorale afweer T-helper cellen (Th): Animatie antistoffen: opsonatie - B-cellen veranderen in plasmacellen - plasmacellen maken 1 soort antistoffen - reguleren de vorming van specifieke T- en B-cellen m. b. v. cytokinen BINAS 84 -L Link naar Bioplek: humorale / cellulaire afweer Biodoen: oefenen afweersysteem
Hypothalamus Hypofyse systeem - neurohypofyse - adenohypofyse - door hypothalamus: RH= Releasing hormonen IH= Inhibiting hormonen
Homeostase: regeling rond een normwaarde via negatieve terugkoppeling Voorbeelden: • Osmotische waarde van het bloed • Glucosegehalte van het bloed Bioplek : glucose regulatie
Bioplek Animatie schildklierproblemen: - hypothyreoïdie - hyperthyreoïdie
Werking van hormonen Vetoplosbare hormonen Niet-vetoplosbare hormonen Genregulatie enzym activering (via second messenger) Traag Snel Bijv. geslachtshormonen Bijv. Thyroxine
Werking van bepaalde hormonen en neutrotransmitters via een second messenger: - Adrenaline (of epinephrine) - Noradrenaline - Serotonine (anti-depressiva!) - Histamine Tragere impulsoverdracht, maar … deze houdt langer aan
De synthese van Adrenaline begint bij Tyrosine (een aminozuur) Tussenproducten zijn zelf ook neurotransmitters ! Bijv. Dopamine Bijv. Noradrenaline Bijv. Adrenaline
Dopamine en Neuromodulatie Dopamine wordt geproduceerd in “dopaminerge banen” in hersengebieden die o. a. met emotie te maken hebben. Dopamine gerelateerde stoornissen: Parkinson (tekort) ADHD (onbalans) Schizofrenie (te veel van bepaalde receptoren) Medicatie is met L-Dopa, dat de bloed-hersenbarrière kan passeren (Dopamine kan dat zelf niet). De bloed-hersenbarrière vormt een bescherming voor de hersenen tegen infecties en gifstoffen. Cocaine : vertraagt de recycling van dopamine, waardoor de effecten langer duren: “high” zijn. Dit is een voorbeeld van “neuromodulatie”.
Regeling van de glucose-spiegel in het bloed: - Door insuline wordt glucose omgezet in glycogeen - Door glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose Eenvoudig schema: Glucose insuline glucagon Glycogeen
Alvleesklier: - produceert verteringsenzymen (exocrien) - produceert hormonen (endocrien) Eilandjes van Langerhans: - Insuline (door de β-cellen) - Glucagon (door de α-cellen)
Spieren
Myofibril: dwarsdoorsnede lengtedoorsnede
“sliding filament theory”
“sliding filament theory” Animaties: Bioplek Campbell Bioflix
- Slides: 36