Lesbrief Inkomen en groei Hoofdstuk 2 Inkomen en
Lesbrief Inkomen en groei Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
2. 1 Nominaal en reëel inkomen Nominaal inkomen = inkomen gemeten in geld. Reëel inkomen = inkomen gemeten in goederen, dus hoeveel producten je met je geldinkomen kunt kopen. Een verandering van de koopkracht wordt gemeten met een verandering van het reële inkomen. Bij deze berekeningen wordt altijd gebruik gemaakt van indexcijfers!!! H 2 Inkomen en inflatie 2
2. 1 Nominaal en reëel inkomen Opdracht 16 (blz. 18): zakgeld index zakgeld jaar in € (2005=100) 2005 2006 40 100 45 = 45/40 × 100 = 112, 5 H 2 Inkomen en inflatie prijs in € prijsindex (2005=100) 2, 5 100 3 =3/2, 5 × 100 = 120 3
2. 1 Nominaal en reëel inkomen Met hoeveel procent verandert nu haar koopkracht? IC reëel = IC nominaal / prijsindex × 100 Ingevuld: 112, 5 / 120 × 100 = 93, 75 Haar koopkracht is dus gedaald met 6, 25%. Maken: opdrachten 17 t/m 22 H 2 Inkomen en inflatie 4
2. 2 De consumentenprijsindex Inflatie is een procentuele toename van het algemeen prijspeil. Dit algemeen prijspeil wordt gemeten door de consumentenprijsindex (CPI). Bij de berekening ervan wordt gekeken naar de prijzen van alle goederen en diensten die door gezinnen worden gekocht (zie blz. 22). H 2 Inkomen en inflatie 5
2. 2 De consumentenprijsindex De CPI is een samengesteld gewogen prijsindexcijfer. Samengesteld: er wordt naar meerdere artikelgroepen gekeken. Gewogen: er wordt gebruik gemaakt van wegingsfactoren (inkomensaandelen). Srk: De berekening van de CPI is gelijk aan die van je rapportcijfers!!! H 2 Inkomen en inflatie 6
2. 2 De consumentenprijsindex Voorbeeld: artikelgroep inkomensaandeel partiële prijsindex voeding 10% 102 huisvesting 35% 114 overig ………. 96 Laat met een berekening zien dat de CPI 102, 9 bedraagt. H 2 Inkomen en inflatie 7
2. 2 De consumentenprijsindex De inkomensaandelen voor de artikelen/artikelgroepen komen uit een budgetonderzoek. Een inflatie van 2, 9% betekent dat goederen en diensten gemiddeld met 2, 9% in prijs zijn gestegen. H 2 Inkomen en inflatie 8
2. 3 Inflatie: oorzaken en gevolgen Belangrijkste vormen van inflatie: 1. bestedingsinflatie: bestedingen overtreffen productiecapaciteit 2. kosteninflatie: bedrijven berekenen hogere productiekosten door in verkoopprijs (lonen/grondstoffen/heffingen e. d. ) H 2 Inkomen en inflatie 9
2. 3 Inflatie: oorzaken en gevolgen Belangrijkste gevolgen van inflatie: 1. koopkracht kan afnemen 2. concurrentiepositie kan verslechteren 3. centrale banken verhogen hun rentetarieven H 2 Inkomen en inflatie 10
2. 3 Inflatie: oorzaken en gevolgen Hyperinflatie (=enorme hoge inflatie): H 2 Inkomen en inflatie 11
- Slides: 11