koolstofdioxide water lichtenergie glucose zuurstofgas bladgroenkorrels Bladgroenkorrels nemen
koolstofdioxide + water lichtenergie glucose + zuurstofgas bladgroenkorrels Bladgroenkorrels nemen de lichtenergie op Opname van water (H 2 O) Lichtenergie Vorming van glucose Opname/afgave van koolstofdioxide (CO 2) en zuurstofgas (O 2 ) door de huidmondjes Bladgroenverrichting of fotosynthese is het verschijnsel waarbij producenten glucose vormen dankzij bladgroenkorrels, licht, koolstofdioxide en water. Hierbij komt er zuurstofgas vrij.
Fotosynthese • Proces waarbij CO 2 en H 2 O (in aanwezigheid van licht=energie) in de bladgroenkorrels worden omgezet in glucose en zuurstof. • zetmeel KOOLHYDRATEN • cellulose kan een mens niet verteren, alleen de 2, 5 kg bacterien in de dikke darm • suiker • eiwitten • vetten • • •
1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt. Voedingsmiddelen bevatten allerlei voedingsstoffen. Veel plantaardige voedingsmiddelen bevatten bovendien voedingsvezel. Daarmee wordt een verzameling stoffen genoemd die niet door enzymen uit het verteringsstelsel van de mens kunnen worden verteerd ballaststoffen Functie voedingsvezel: darmbeweging en stoelgang bevorderen. Voedingsmiddelen
• Functies van voedingsstoffen: • - Bouwstoffen: worden in het lichaam gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels groei en ontwikkeling, vervanging en herstel. • - Brandstoffen: worden gedissimileerd om energie te leveren verrichten van arbeid en op peil houden van lichaamstemperatuur. - Reservestoffen: zijn niet direct nodig, worden opgeslagen EIWITTEN KUNNEN WE NIET OPSLAAN • -Beschermde stoffen: zorgen ervoor dat je weerstand hebt tegen ziektes, en dat je lichaam goed functioneert.
Waarom en wat eten we? û We eten om ervoor te zorgen dat voedingsstoffen in ons bloed wordt opgenomen. Dankzij deze stoffen kan in een celverbranding plaats vinden voor: û Groei û Vervangen van dode en kapotte cellen û Lichaamstemperatuur beweging Wat eten en drinken we? In ons voedsel zitten allerlei stoffen, dankzij deze voedingsstoffen kunnen er nieuwe cellen gemaakt worden en kan er verbranding plaats vinden. Deze voedingsstoffen zijn: Koolhydraten, eiwitten, mineralen, vetten, vitamines en water.
Hoe en waar wordt voedsel verteerd? Voedsel wordt verteerd in het spijsverteringsstelsel, het wordt verteerd door middel van enzymen. Deze enzymen knippen de “grote” voedingsstoffen klein, zo kan het door het bloed worden opgenomen. Waarom vertering: 1 De voedingsstoffen zijn te groot om door de darmwand te kunnen. 2 De voedingsstoffen zijn niet in water oplosbaar.
Het rijk van de Bacteriën
Kenmerken • Eencellig • Heel klein! • Celkern? Nee! • Celwand? Ja! • Bladgroenkorrels? Nee!
Voortplanting door deling
Voeding • Meestal dode resten van organismen – Goede opruimers in de natuur! • Inclusief ons eigen voedsel. . – Rotten en bederven van fruit, groenten en vlees
Ziekteverwekkende bacteriën • Infectie: bacterie veroorzaakt een ziekte • Voorbeelden Infectieziekten: – Cholera – Longontsteking – Oorontsteking – Tuberculose • Bestrijding met antibiotica
Helpende bacteriën • Helpen bij maken van voedingsmiddelen: – Zuurkool – Kaas – Yoghurt
Het rijk van de Schimmels
Kenmerken • Eencellig of Meercellig (schimmeldraden) • Celkern? Ja! • Celwand? Ja! • Bladgroenkorrels? Nee!
Voortplanting Eencellig: • Knopvorming (gist) Meercellig: • Sporen – Aan het uiteinde van schimmeldraden (penseelschimmel) – In paddestoelen (vliegenzwam)
Voeding • Meestal dode resten van organismen – Goede opruimers in de natuur! • Inclusief ons eigen voedsel. . – Beschimmelen van fruit, brood, groenten enz.
Ziekteverwekkende schimmels • Schimmelinfectie: schimmel veroorzaakt een ziekte • Voorbeelden Schimmelinfectie: – Zwemmerseczeem
Helpende schimmels • Helpen bij maken van voedingsmiddelen: – Brood (gist) – Bier en Wijn (gist) – Schimmelkaas – Eetbare paddestoelen
Ingredienten declaratie, voedingswaarde tabel
Conserveren van voedsel • Om voedsel langer te kunnen bewaren, kunnen we de houdbaarheidsduur verlengen door conserveren, we maken de leefomstandigheden voor microorganismen, onmogelijk. bijv. • temperatuur • Zuurstof weghalen • p. H verlagen, verhogen • ……. .
Wat houdt dit in en geef ook een aantal voorbeelden van voedingsmiddelen: • • Inmaken Drogen Pasteuriseren Steriliseren Vacuümverpakken Verpakken onder beschermde atmosfeer Diepvriezen Doorstralen
• • Inmaken: toevoegen van zuur (inleggen in azijn), suiker(confijten) of zout, (pekelen) b. v jam (60% suiker), uitjes of augurken in zuur, haringen in zout. Drogen: al het vocht uit een product halen, b. v. gedroogd fruit. Pasteuriseren: verhitting tot maximaal 90°C, b. v melk, bier, rookworst (niet alle bacterien worden gedood, moet bewaard worden in koelkast en is beperkt houdbaar dus) Steriliseren: verhitting tot boven de 100 °C, b. v. melk, groenten in potten en blikken (alle bacterien worden gedood, duss houdbaar zonder koelkast, smaakverandering karamelisatie suiker en denaturatie eiwitten) Vacuümverpakken: in plastic verpakt en alle lucht wordt eruit weggezogen, b. v. rookworst, gemalen koffie Verpakken onder beschermde atmosfeer: in plastic verpakt en alle lucht wordt eruit weggezogen, maar vervangen door een ander gas, b. v. verpakte vleeswaren Diepvriezen: bij een temperatuur van -18°C of lager kunnen bacteriën zich niet vermenigvuldigen Doorstralen: worden ioniserende stralen gebruikt. Deze zorgen ervoor dat insecten, larven en eitjes van insecten worden gedood. (gisten en virussen worden onschadelijk gemaakt, bacteriën en schimmels niet)
Bs 3 Gezonde voeding Door het conserveren van voedsel worden de omstandigheden voor microorganismen ongunstig gemaakt: - Invriezen - Pasteuriseren gedurende korte tijd verhitten tot 72 °C - Steriliseren verhitten tot 130 à 140 °C - Vacuüm verpakken Additieven (toegevoegde stoffen) - Natuurlijke conserveermiddelen om voedsel langer houdbaar te houden: - Zuur (azijn) - Suiker - Zout - Onnatuurlijke conserveermiddelen: E-nummers: - Antioxidanten tegengaan dat voedingsmiddelen ranzig worden - Emulgatoren om voedingsmiddelen in de juiste toestand te houden - Kleurstoffen voedingsmiddelen zien er aantrekkelijker uit - Geurstoffen - Smaakstoffen
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Vitamines zijn organische stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft. Veel vitamines vormen bestanddelen van enzymen. Vitamine Is nodig voor Komt voor in Gebreksziekte De vorming van staafjesrood in het netvlies; de vorming van het gebit, botten en rode bloedcellen Melk, boter, margarine, lever, ei, vis, tomaten, worteltjes Slecht zien in de schemering (nachtblindheid); verhoornen van het hoornvlies (leidt tot blindheid); verhoornen van epitheel Een goede werking van het zenuwstelsel en spieren Vlees, ei, gist, volkorenbrood, peulvruchten, granen, aardappelen Vermoeidheid, zenuwontstekingen en spierverlammingen (beri) C Een goede opbouw van bindweefsel en bloedvaten; de vorming van hemoglobine en hormonen; goede lichaamsweerstand Fruit (vooral citrusvruchten), kool en andere bladgroenten, nieuwe aardappelen Vermoeidheid, verminderde weerstand, tandvleesbloedingen, inwendige bloedingen D De resorptie van calcium en het vastleggen van calcium in beenderen en het gebit Margarine, eidooier, vette vis, groenten Kan in de huid worden gevormd onder invloed van UV-licht; ontkalken van beenderen, vergroeiingen K Een goede bloedstolling Bladgroenten (vooral kool), tomaten, tarwe, ei, lever, vis Stoornissen in de bloedstolling A B 1
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 5. Neem het volgende schema over en vul het in. Voedingsstoffen Bouwstof Brandstof Eiwitten X X Koolhydraten X X Vetten X X Water X Mineralen=zout en X Vitamines X Beschermende stof Reservestof Noooooiiiit x Melk, kaas, peulvruchten Aardappels, jam, brood x Boter, mayonaise, melk, koffiemelk Melk, groente en fruit, drinkenf x x Vis, groente en fruit, melk Groente en fruit, margarine, vis, melk
Bs 2 Het aantonen van voedingsstoffen Indicator: een aantoonstof Jodium is een indicator voor zetmeel. Jodium is geel of rood-geel of geel rood. Als jodium in aanraking komt met zetmeel kleurt het blauwzwart of…………Als in een stof geen zetmeel zit houdt het z-n eigen kleur. Wat is een indicator voor koolzuurgas ? ? ?
Bs 3 Gezonde voeding De basis van gezonde voeding is variatie. Belangrijk is ook dat het voedsel op een goede manier wordt bewaard en bereid. Verder mogen in het voedsel niet te veel additieven (toegevoegde stoffen) voorkomen. Behalve de variatie is ook de hoeveelheid voedsel van belang voor een gezonde voeding. Hoeveel k. J of Kcal heeft iemand nodig? ? 1 k. Cal=4, 2 k. J
Hoeveelheid ENERGIE (kcal of k. J)die iemand nodig heeft is afhankelijk van: • • • GESLACHT LEEFTIJD LICHAAMSBOUW LICHAMELIJKE ARBEID MILIEU TEMPERATUUR, omgevingstemperatuur
Ben ik te zwaar of te licht? Q-index (Quételet-index) B. M. I. (Body Mass Index) lichaamsmassa in kg (lichaamslengte in m)2 Indien de Q-index • < 18 : te mager • 18 -25 : normaal • 25 -27 : neiging tot overgewicht • 27 -30 : zwaarlijvig, gezondheidsrisico’s, gelieve te vermageren • 30 -40 : obesitas, gewichtsvermindering noodzakelijk • > 40 : acuut gevaar!
Hoeveel gram water zit er in Brinta? In 100 gram Brinta zit: 11 gram eiwitten 65 gram koolhydraten 2, 1 gram vetten 10, 5 gram voedingsvezels 0, 2 gram natrium ------88, 8 gram 100 – 88, 8 = 11, 2 gram water
speekselklieren mondholte tong slokdarm maag lever galblaas alvleesklier dunne darm dikke darm endeldarm anus maagportier Het verteringsstelsel van de mens (schematisch) Bij de mens vindt vertering plaats in het darmkanaal (verteringskanaal). De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen, die enzymen bevatten, en gemaakt worden in verteringsklieren.
15. 3 Enzymen en vertering
Mechanische afbraak Chemische afbraak A A A B+C A A B C
Bouw van een tand Glazuur of email Kroon Tandbeen of dentine Tandvlees Fibreuze tandzak Tandholte met pulpa Wortelkanaal Cement
Tandverzorging plak tandsteen
Tandcariës. Wordt veroorzaakt door bacterien die voedingsstoffen afbreken, hierbij komt zuur vrij dat het glazuur en cement aantast!!!!!
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens mondholte keelholte tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel - bescherming tegen bacteriën slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens tanden snijtand hoektand kies tong speekselklieren Het gebit (schematisch) Het voedsel ondergaat in het darmkanaal allerlei mechanische bewerkingen, waardoor vertering beter kan plaatsvinden. Het kauwen gebeurt door de kiezen. Snijtanden en hoektanden dienen vooral voor het afbijten van stukken voedsel. Bij kauwen wordt het voedsel in kleine stukjes verdeeld, waardoor het totale oppervlak van het voedsel wordt vergroot. Het voedsel wordt gemengd met speeksel. Speeksel bevat o. a. slijm en enzym (amylase).
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens De slikreflex (schematisch) Voedsel in de keelholte veroorzaakt prikkels die de slikreflex in werking zetten. De neus wordt afgesloten met de huig. Het strottenhoofd beweegt iets omhoog en het strotklepje kantelt naar achteren, zodat de toegang naar de luchtpijp wordt afgesloten. Het voedsel kan dan alleen nog de slokdarm in.
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens mondholte tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel afbreken - bescherming tegen bacteriën keelholte slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp slokdarmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren Peristaltische beweging dient voor: -Verplaatsen van het voedsel --Mengen van het voedsel --Kneden van het voedsel
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens samentrekking van kringspieren in darmwand slokdarm voedsel ontspannen van kringspieren in darmwand maagportier twaalfvingerige darm Verplaatsing van voedsel door de slokdarm richting de maag Kliertjes in de wand van de maag voegen maagsap toe aan het ingeslikte voedsel. Maagsap bestaat o. a. uit: - enzym - zoutzuur (HCl) zuur milieu in de maag, waardoor bacteriën worden gedood - slijm vormt een beschermende laag tegen de binnenzijde van de maagwand De uitgang van de maag wordt afgeloten door een kringspier, het maagportier.
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens In de wand van het hele darmkanaal bevinden zich kringspieren en lengtespieren. Door het afwisselend samentrekken van deze spieren ontstaat de darmperistaltiek: - Voedselbrij voortduwen - Voedselbrij kneden - Voedselbrij mengen met verteringssappen Kringspieren en lengtespieren (schematisch)
Bs 5 De verteringssappen Pepsinogeen dat in de maagwand wordt geproduceerd. In de maag wordt pepsinogeen onder invloed van zoutzuur geactiveerd tot pepsine. Onder invloed van het enzym pepsine worden eiwitmoleculen afgebroken
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens mondholte keelholte slokdarm maag tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel afbreken - bescherming tegen bacteriën slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp darmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren tijdelijke opslag van voedsel maagsap - slijm: beschermen maagwand tegen zuur milieu - pepsinogeen pepsine eiwitten afbreken - zoutzuur (HCl): doden bacteriën maagportier twaalfvingerige darm
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens mondholte tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel afbreken - bescherming tegen bacteriën keelholte slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp slokdarmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren Kneden van het voedsel Mengen van het voedsel Verplaatsen van het voedsel maagportier tijdelijke opslag van voedsel maagsap - slijm: beschermen maagwand tegen zuur milieu - pepsinogeen pepsine afbreken van eiwitten - zoutzuur (HCl): doden bacteriën
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens De ligging van de maag, lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm (schematisch) In de twaalfvingerige darm monden de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit. • De lever produceert gal. Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Via de galbuis wordt gal naar de twaalfvingerige darm afgevoerd. De alvleesklier (pancreas) produceert alvleessap.
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens mondholte keelholte slokdarm lever productie gal - galkleurstoffen - galzure zouten emulgeren van vetten galblaas opslag gal maag tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel afbraak - bescherming tegen bacteriën slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp darmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren tijdelijke opslag van voedsel maagsap - slijm: beschermen maagwand tegen zuur milieu - pepsinogeen pepsine afbraak eiwitten - zoutzuur (HCl): doden bacteriën maagportier twaalfvingerige darm
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens Gal bevat: - galkleurstoffen: afbraak product van rode bloedcellen, ze geven de bruine kleur aan de ontlasting. - galzure zouten: emulgeren vetten en oliën grote vetdruppels worden in kleien druppeltjes verdeeld, waardoor het totale oppervlak sterk wordt vergroot.
Functie van de gal: vetdruppels verdelen GAL Vetten in emulsie brengen
De dunne darm van een volwassene is ongeveer 6 meter lang. De wand is sterk geplooid. Op de darmplooien staan uitstulpingen: de darmvlokken. De buitenste laag cellen van de darmvlokken wordt het darmepitheel. aders met bloed richting de lever voedingsstoffen opname aminozuren en suikers epitheelcellen darmholte vetzuren en glycerol vetten spierlagen darmvlokken bloed opname voedingsstoffen lymfevat epitheelcellen darmwand Structuur van de dunne darmvlokken bloedvaten lymfevaten
Opname van voedingsstoffen in het bloed Water, voedingsstoffen en verteringsproducten worden door de cellen van het darmepitheel opgenomen tegen het concentratieverval in. Er vindt ook selectie van stoffen plaats. Het darmepitheel neemt stoffen op door actief transport (kost energie). Deze opname wordt resorptie genoemd. In de darmvlokken bevinden zich haarvaten en lymfevaten. Aminozuren en suikers worden opgenomen in de haarvaten en via de poortader vervoert richting de lever. Vetten worden opgenomen in de lymfevaten.
Opname van voedingsstoffen mondholte keelholte slokdarm lever productie gal - galkleurstoffen - galzure zouten emulgeren van vetten galblaas opslag gal maag tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel afbreken - bescherming tegen bacteriën slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp darmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren tijdelijke opslag van voedsel maagsap - slijm: beschermen maagwand tegen zuur milieu - pepsinogeen pepsine eiwitten afbreken - zoutzuur (HCl): doden bacteriën maagportier twaalfvingerige darm alvleesklier (pancreas) alvleessap -: zetmeel maltose - afbraak eiwitketens -: eiwitvertering -: afbraak vetmoleculen dunne darm ± 6 meter vertering koolhydraten en eiwitten opname voedingsstoffen in het bloed
Wateropname, en cellulosevertering door bacterien in glucose en. Devitamine K onverteerde voedselresten komen terecht in de dikke darm. Vlak onder de overgang van dunne darm naar dikke darm ligt de blindedarm met de appendix (het wormvormige aanhangsel). In de dikke darm wordt veel water geresorbeerd (terug opgenomen in het lichaam). Er leven veel bacteriën die onder andere cellulose (in de celwanden van planten) verteren, waarbij glucose ontstaat. Enkele soorten De ligging van dunne darm, blindedarm met appendix, dikke darm en bacteriën produceren vitamines endeldarm met anus (waaronder vitamine K). Onverteerbare voedselresten worden in de endeldarm verzameld. De endeldarm wordt afgesloten door een kringspier, de anus.
Bs 6 Resorptie mondholte keelholte slokdarm lever productie gal - galkleurstoffen - galzure zouten emulgeren van vetten galblaas opslag gal maag tanden en kiezen: vermalen voedsel vergroten oppervlak speeksel: 1 -1½ l/24 uur - slijm: glad maken voedsel - amylase: zetmeel (poly-) maltose (disacharide) - bescherming tegen bacteriën slikreflex - huig: afsluiten neusholte - strotklepje: afsluiten luchtpijp darmperistaltiek - lengtespieren - kringspieren tijdelijke opslag van voedsel maagsap - slijm: beschermen maagwand tegen zuur milieu - pepsinogeen pepsine (o. i. v. HCl): eiwitketens splitsen in aminozuurketens - zoutzuur (HCl): doden bacteriën maagportier twaalfvingerige darm alvleesklier (pancreas) Alvleessap : zetmeel afbreken : afbraak eiwitketens - : eiwitvertering -: afbraak vetmoleculen dunne darm ± 6 meter vertering koolhydraten en eiwitten opname voedingsstoffen in het bloed blindedarm met appendix dikke darm ± 1½ meter water opnemen uit onverteerbare voedselresten endel darm verzamelen onverteerbare voedselresten anus kringspier die de endeldarm afsluit
Tandformule : hond vleeseter, carnivoor 3 1 6 3 1 7
Tandformule Koe planteneter herbivoor 0 0 6 3 1 6
Tandformule varken, alleseter omnivoor 3 1 7
Tanden en Kiezen Planteneters Vleeseters Alleseters Herbivoor Carnivoor Omnivoor Naam Kiezen: Plooikiezen Knipkiezen Knobbelkiezen Lengte Darmen: Lang Kort Gemiddeld
Tabel met resultaten practicum: Buis Inhoud Verteringssap 1 5 ml zetmeeloplossing Geen 1 druppel (wel 5 ml water) jodiumoplossing Donkerblauw 2 5 ml zetmeeloplossing 5 ml verdund speeksel 1 druppel jodiumoplossing Lichtblauw 3 5 ml zetmeeloplossing 5 ml maagsap 1 druppel jodiumoplossing Donkerblauw 4 5 ml zetmeeloplossing 5 ml alvleessap 1 druppel jodiumoplossing In welke buizen is zetmeel verteerd? Indicator Kleur na 15 minuten Lichtbruin
Practicum Vetvertering Proef 1 Proef 2 Proef 3 Proef 4 Inhoud Bekerglas 10 gram vet Water Vetverterend enzym Gal 10 gram vet Water Vetverterend enzym - Temperatuur 4 graden Celcius 37 graden Celcius Resultaat na 2 uur 1 gram vet verteerd 9 gram vet verteerd 0 gram vet verteerd 4 gram vet verteerd Welke drie conclusies kun je trekken na het bekijken van de resultaten?
Bs 4 Het verteringsstelsel van de mens 1. Kan er voedsel van je mond in je maag komen als je op je hoofd staat? Ja, de peristaltische bewegingen kunnen het voedsel omhoog duwen richting je maag. 2. Men kan de aanwezigheid van ‘maagzweerbacteriën’ (Heliobacter pylori) aantonen met behulp van een ademtest. Men dienst dan een patiënt radioactief gelabeld ureum in de maag toe. Bij aanwezigheid van H. pylori kan radioactief koolstof afkomstig van het ureum na enige tijd worden aangetoond in de uitgeademde lucht. Leg uit op welk mechanisme deze ademtest berust. H. pylori is een bacterie die een enzym kan maken dat ureum in maagzuur kan omzetten in koolstofdioxide en ammoniak. Daarmee weet deze bacterie het maagzuur plaatselijk te neutraliseren, zodat hij in het zure milieu van de maag kan overleven. Wanneer een patiënt radioactief gelabeld ureum krijgt toegediend in de maag, kan dit ureum alleen worden afgebroken als H. pylori in zijn maag aanwezig is. Alleen dan ontstaat radioactief koolstofdioxide. 3. Wat is het nut van emulgeren voor de vertering van vetten? Door het emulgeren van vetten wordt het totale oppervlak van de vetdruppeltjes sterk vergroot, zodat vetverterende enzymen beter op de vetten kunnen inwerken.
Bs 5 De verteringssappen Alvleessap bevat onder andere de enzymen: - amylase: zorgt voor verder afbraak van zetmeel tot maltose. - trypsine: splitst moleculen van lange polypeptiden tot korte polypeptiden. - peptidasen: breken verteringsproducten verder af tot dipeptiden en tripeptiden (peptiden met twee of drie aminozuren). - lipasen: splitst vetmoleculen tot elk een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen. Darmsap bevat onder andere de enzymen: - maltase: splitst een maltosemolecuul in twee glucosemoleculen. Hiermee is de vertering van zetmeel voltooid. - sacharase: verteert sacharose (riet- of bietsuiker). - lactase: verteert lactose (melksuiker). - peptidasen: breken de di- en tripeptiden af tot aminozuren. Hiermee is de vertering van eiwitten voltooid.
Bs 5 De verteringssappen 1. Noem vier (groepen) voedingsmiddelen die in het darmkanaal van de mens zonder vertering in het bloed worden opgenomen. Monosachariden, water, mineralen en vitamines. 2. Welke twee functies heeft het zoutzuur in het maagsap? - het dood bacteriën in het voedsel; - het zorgt voor het activeren van het inactieve pro-enzym pepsinogeen tot het enzym pepsine. 3. Pepsine (peptase) wordt niet direct in actieve vorm afgescheiden door klierencellen. Leg uit wat hiervan het nut is? Doordat anders de (eiwitten van) maagwandcellen aan zouden worden getast. 4. Onder invloed van welke prikkel opent het maagportier zich? Welk verteringssap is de oorzaak van deze prikkel? Het maagportier opent zich als de voedselbrij in de twaalfvingerige darm licht basisch is geworden. Alvleessap is de oorzaak van deze prikkel.
Bs 6 Resorptie 1. Wat is het voordeel van darmplooien, darmvlokken en microvilli? De wand van de dunne darm heeft een groot oppervlak voor de opname van stoffen. 2. Welke cellen bevatten de meeste mitochondriën, epitheelcellen van de slokdarm of epitheelcellen van de dunne darm? Leg je antwoord uit. Epitheelcellen van de dunne darm bevatten meer mitochondriën dan epitheelcellen van de slokdarm. Bij de resorptie van voedingsstoffen en verteringsproducten vindt in de epitheelcellen van de dunne darm een intensieve dissimilatie plaats. Hiervoor zijn veel mitochondriën nodig. 3. Welke stoffen worden in de dunne darm opgenomen in het bloed? Welke in de lymfe? In de dunne darm worden monosachariden, aminozuren, mineralen, vitamines, water en vetten die uit kleine vetzuurmoleculen zijn gevormd, in het bloed opgenomen. Vetten die uit grote vetzuurmoleculen zijn gevormd, worden in de lymfe opgenomen. 4. Wat is er aan de hand bij iemand die diarree heeft? Bij iemand die diarree heeft, wordt niet voldoende water uit de brij van onverteerbare voedselresten geresorbeerd. De ontlasting bevat dan veel water.
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Koolhydraten Kunnen worden ingedeeld in: - Monosachariden: glucose en fructose - Disachariden: sacharose - Polysachariden: zetmeel Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen in je lichaam: 1 gram koolhydraat levert 17 k. J energie Koolhydraten kunnen ook een rol spelen als bouwstof. Vorming van een disacharide uit twee monosachariden door dehydratie
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Vorming van een aminozuurketting door een dehydratie reactie (onttrekken van water) Computerweergave van een eiwitmolecuul
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Vetten (lipiden) Opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen. Verzadigd vetzuur: Bevat het maximaal aantal waterstofatomen en heeft een rechte vorm vooral dierlijke voedingsmiddelen (bevatten ook veel cholesterol) Onverzadigd vetzuur: Bevat niet het maximaal aantal waterstofatomen en heeft geen rechte vorm vooral plantaardige oliën en vis Essentiële vetzuren: moeten voorkomen in de voeding. Dienen als brandstoffen (1 gr 38 k. J) en bouwstoffen. Dubbele binding onverzadigd vetzuur
Bs 6 Resorptie slijmcel darmvlokepitheel Dikke darmwand met slijmcellen en darmvlokepitheel
Bs 5 De verteringssappen Het openen en sluiten van het maagportier is is afhankelijk van de p. H in de twaalfvingerige darm. Regelmechanismen onder invloed van de p. H in de twaalfvingerige darm.
Bs 5 De verteringssappen De vertering van zetmeel
Bs 5 De verteringssappen De vertering van eiwitten
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Eiwitten (proteïnen) Eiwitmoleculen zijn opgebouwd uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuurmoleculen. In eiwitten van de mens komen twintig verschillende aminozuren voor. Bij volwassenen kunnen acht aminozuren niet of onvoldoende worden gevormd. Deze moeten via het voedsel binnenkomen essentiële aminozuren. De overige niet-essentiële aminozuren kunnen in de lever worden gevormd uit andere aminozuren. Een aminozuurmolecuul Een eiwitmolecuul
Bs 5 De verteringssappen 1 Pepsinogeen en HCl komen vrij in de maag 2 HCl zet pepsinogeen om in pepsine 3 Pepsine activeert meer pepsinogeen en start zo een kettingreactie. Pepsine start de vertering van eiwitten. vrijkomen maagsap maagwand vrijkomen maagsap voedseldelen pepsinogeen slijmkliercellen maagportier maagsapklieren De maag en de productie van maagsap pepsine (actief HCl enzym)
Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt. Voedingsmiddelen bevatten allerlei voedingsstoffen. Veel plantaardige voedingsmiddelen bevatten bovendien voedingsvezel. Daarmee wordt een verzameling stoffen genoemd die niet door enzymen uit het verteringsstelsel van de mens kunnen worden verteerd ballaststoffen Functie voedingsvezel: darmbeweging en stoelgang bevorderen. Functies van voedingsstoffen: - Bouwstoffen: worden in het lichaam gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels groei en ontwikkeling, vervanging en herstel. - Brandstoffen: worden gedissimileerd om energie te leveren verrichten van arbeid en op peil houden van lichaamstemperatuur Voedingsmiddelen Beschermende stoffen Reserve stoffen
- Slides: 77