Joh 9 in beeld Wie is de Mensenzoon
Joh 9 in beeld
“Wie is de Mensenzoon, Heer, zodat ik in Hem kan geloven? ” (Joh 9, 36) Geloofsgroei in en met Johannes bianca. lataire@telenet. be Didachè Studiedagen – 19 augustus 2015
Inleiding • geloofsgroei in Johannes – door het zien van de tekenen die Jezus doet – door de zelfopenbarende woorden die Jezus spreekt • geloofsweigering in Johannes • in Joh 9: – teken - zelfopenbarend woord – geloof - ongeloof
Opbouw lezing • Deel 1: hoe komen de personages in Joh 9 tot geloof of juist niet → geloofsgroei volgens/in Joh • Deel 2: hoe zet Joh de lezers aan om ook zelf tot geloof te komen → geloofsgroei met Joh
Deel 1 Hoe de blindgeboren man in Joh 9 tot geloof komt en de farizeeën niet
Wat aan Joh 9 voorafging Gespannen relaties tussen Jezus en vertegenwoordigers van de joden: 5, 18: de joden zoeken Jezus te doden 7, 32 -53: mislukte poging tot gevangenneming van Jezus 8, 12 -59: zware discussie eindigt in poging tot steniging van Jezus
Openingsscène: Jezus maakt dat een mens die van bij de geboorte blind was kan zien (9, 1 -7) v. 1: “Jezus zag iemand die blind was van de geboorte af” v. 2 -4: bevrijdende en beloftevolle woorden v. 5 -6: “hij kwam ziende terug”
Zes gesprekken 1 e gesprek: 9, 8 -12, de buren en de blindgeboren man 2 e gesprek: 9, 13 -17, de farizeeën en de blindgeboren man 3 e gesprek: 9, 18 -23, de farizeeën/joden en de ouders van de blindgeboren man 4 e gesprek: 9, 24 -34, de farizeeën/joden en de blindgeboren man 5 e gesprek: 9, 35 -38, Jezus en de blindgeboren man 6 e gesprek: 9, 39 -41, Jezus en enkele farizeeën
2 e gesprek: 9, 13 -18 Het ongeloof van de farizeeën, deel I 9, 16: verdeeldheid over hun kijk op de genezer * focus op het niet onderhouden van de sabbat → niet van God * focus op de genezing → geen zondig mens 9, 18: de genezing zelf in vraag gesteld
9, 22 over de houding van de joden terzijde van de evangelist: * zeggen dat Jezus de man ziende maakte = Jezus als Christus belijden (? ) * voor de joden is Jezus niet de Messias → totaal gebrek aan openheid voor Jezus
4 e gesprek: 9, 24 -34 Het ongeloof van de farizeeën/joden, deel II Verbaal steekspel: vooringenomen weten van de joodse tegenstanders versus op ervaring berustend weten van de blindgeboren man
4 e gesprek: 9, 24 -34 Het ongeloof van de farizeeën/joden, deel II 9, 24: Wij weten dat deze mens een zondaar is. 9, 25: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie. 9, 29: Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van Deze weten wij niet waar Hij vandaan komt 9, 30 -33: Wij weten toch dat God niet naar zondaars luistert… Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen
Het ongeloof van de farizeeën/joden • eenzijdig gefixeerd op de sabbatsovertreding • geen aandacht voor de genezing • toenemende verharding van hun weigering in Jezus te geloven
5 e gesprek: 9, 35 -38 De weg naar het geloof van de blindgeboren man • getuige van beloftevolle woorden in 9, 2 -5 • genezen van blindheid in 9, 6 -7 • groeiend inzicht tijdens ondervragingen: • Jezus is een profeet (9, 17) • “Als deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen” (9, 33) • tweede ontmoeting met Jezus: “Gelooft u in de Mensenzoon? ” (9, 35)
5 e gesprek: 9, 35 -38 De weg naar het geloof van de blindgeboren man Mensenzoon in Joh: * leven schenken en oordelen * reeds tijdens zijn aardse leven * uit de hemel neergedaald waarheen Hij ook weer zal opstijgen
5 e gesprek: 9, 35 -38 De weg naar het geloof van de blindgeboren man • “Wie is Hij, Heer, zodat ik in Hem kan geloven? ” (9, 36) → met de neus of de feiten niet weten wat men ziet • “Die u gezien hebt en die met u spreekt, die is het” (9, 37) → de Mensenzoon herkennen is een zeer zintuigelijke aangelegenheid
5 e gesprek: 9, 35 -38 De weg naar het geloof van de blindgeboren man • ’Ik geloof, Heer!’ En hij knielde voor Hem neer (9, 38) → belijdenis in woord en daad
De weg naar het geloof van de blindgeboren man Genezing van blindheid (teken) → logisch verworven inzicht ‘Jezus is van God' Jezus’ zelfopenbaring als de Mensenzoon (woord) → geloof in de Mensenzoon
Deel 2 Hoe vandaag tot geloof komen met Joh 9
Joh 20, 30 -31 “Jezus nu heeft in aanwezigheid van zijn leerlingen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam”
1) Uitgedaagd om te geloven dat Jezus de blindgeboren man genezen heeft Grote nadruk op het feit van de genezing: 5 x ‘blind van geboorte’: 9, 1. 2. 19. 20. 32 6 x ‘de blinde’ of ‘die eerder blind was’: 9, 6. 8. 13. 17. 18. 24 3 x het relaas van de genezing: 9, 6 -7. 11. 15 7 x ‘ziende worden’ en ‘de ogen geopend worden’: 9, 7. 10. 14. 17. 18. 21. 26 9, 25: “Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie” 10, 21 en 11, 37: verwijzingen naar deze genezing
1) Uitgedaagd om te geloven dat Jezus de blindgeboren man genezen heeft • Joh benadrukt de feitelijkheid en concreetheid van Jezus’ tekenen: 1) zichtbare manifestaties van Gods heerlijkheid 2) concrete openbaringen van wie Jezus is • door zijn geschrift worden de tekenen van Jezus voor lezers van alle tijden toegankelijk → “Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven” (20, 29)
2) Uitgedaagd om met de blindgeboren man te geloven dat Jezus de Mensenzoon is verhaaltechnieken van Johannes om de lezers in het verhaal te betrekken: a) ironie b) representatieve personages c) dialoog opzet: de lezer tot geloof brengen
a) De ironische wenken van de evangelist doorhebben dubbel doel: 1) de spot drijven met degenen in wiens nadeel de ironie uitvalt en hen in diskrediet brengen 2) verbondenheid creëren tussen de verteller en de lezers die ‘op de hoogte zijn’ bv. 9, 24: “Geef God de eer” bv. 9, 29: “van Deze weten wij niet waar Hij vandaan komt”
b) Zich identificeren met de held van het verhaal • Individuele personages zijn representatief voor een bepaalde houding tegenover Jezus • Uitgenodigd zich positief te identificeren met de blindgeboren man en negatief met de joden/farizeeën
c) Geloofskennis opdoen op het ritme van de dialoog • dialoog als literaire techniek: – maakt het verhaal levendig – betrekt de lezer in het verhaal – bemiddelt kennis stapsgewijs • Twee instructieve dialogen in Joh 9: 9, 24 -34: logische redenering ‘Jezus is van God’ 9, 35 -38: Jezus duidt de ervaring van de man christologisch
Tot slot • Wie is de Mensenzoon, zodat ik in Hem kan geloven? = een menselijk verlangen • Johannes: Jezus is de Mensenzoon, dat blijkt uit zijn woorden en daden • Joh 9: uitnodiging om met de blindgeboren man de weg naar dit geloof te gaan
- Slides: 27