Hoofstuk 3 VMBO 2 ECONOMIE GOEDE PRODUCTEN Paragraaf
Hoofstuk 3 VMBO 2 ECONOMIE GOEDE PRODUCTEN?
Paragraaf 3. 3 Wat kost dat?
Afzet & Omzet Afzet = aantal verkochte producten Omzet = afzet x verkoopprijs
Verkopen Elk bedrijf wil zoveel mogelijk verkopen. De verkopen kun je meten. q In Aantallen je praat dan over Afzet. q In geld, de Opbrengst je praat dan over Omzet. Als je een DVD-winkel hebt en je verkoopt op één dag 80 DVD’s voor gemiddeld € 15, - per stuk. Dan is de: q Afzet: 80 DVD’s q Omzet: 80 x € 15, - = € 1. 200, -
Kosten / Winst Maar er wordt ook geld uitgegeven: ingekochte grondstoffen, energie (elektra), arbeidskosten, reclamekosten, afschrijvingskosten etc. Dit noem je bedrijfskosten. Als er meer geld binnenkomt, dan er uitgegeven wordt, heb je winst.
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde Bedrijven kopen materialen en producten in. De prijs die ze ervoor betalen = inkoopprijs. Als ze hun producten verkopen, zal de verkoopprijs hoger zijn. Dit verschil heet brutowinst. Omzet Inkoopwaarde Brutowinst € 10 € 4€ 6
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten Naast de inkoopprijs hebben bedrijven ook andere kosten, zoals: loonkosten, huur etc. Als je deze bedrijfskosten nog afhaalt van de brutowinst, houd je de nettowinst over. Omzet Inkoopwaarde Brutowinst Bedrijfskosten Nettowinst € 10 € 4€ 6 € 2€ 4
DOEN: Brutowinst ◦ Omzet (Afzet * Verkoopprijs) - Inkoopwaarde Brutowinst ◦ Aan het einde van de dag heb ik € 250, - in de kassa liggen. De goederen die ik verkocht heb, heb ik zelf ooit ingekocht voor € 100, -. Wat is mijn brutowinst? Klopt je antwoord? Vraag het de docent.
DOEN: In een winkel worden op 1 dag 100. 000 producten verkocht, tegen een prijs van € 3, - p/product. De inkoopwaarde was € 1, 50 per product. De energiekosten bedroegen € 20. 000, -, de arbeidskosten € 40. 000, -. Bereken de nettowinst. Klopt je antwoord? Vraag het de docent.
DOEN: Lees paragraaf 3. 3 in het digitale boek Pincode op blz. 80 – 83. Maak: 21 t/m 27. Snap je iets niet? 1. Overleg zachtjes met je klasgenoot. 2. Begrijpen jullie het niet? Steek dan je vinger op. 3. Dan komt de docent jullie helpen.
- Slides: 10