Hoofdstuk 4 Grammatica en spelling Het onvoltooid deelwoord

  • Slides: 7
Download presentation
Hoofdstuk 4 Grammatica en spelling Het onvoltooid deelwoord © Noordhoff Uitgevers bv 2014 3

Hoofdstuk 4 Grammatica en spelling Het onvoltooid deelwoord © Noordhoff Uitgevers bv 2014 3 vmbo-(b)k 2 F

Onvoltooid deelwoord • Iedere leerling gedraagt zich wel eens storend in de klas. (heel

Onvoltooid deelwoord • Iedere leerling gedraagt zich wel eens storend in de klas. (heel werkwoord: storen) • Al zwaaiend verliet de zangeres het podium. (heel werkwoord: zwaaien) • De drie meiden stapten lachend de winkel uit. (heel werkwoord: lachen)

Onvoltooid deelwoord • Onvoltooide deelwoorden (od) maak je door –d achter het hele werkwoord

Onvoltooid deelwoord • Onvoltooide deelwoorden (od) maak je door –d achter het hele werkwoord te plakken: haasten (heel ww) - haastend (od) zwemmen (heel ww) - zwemmend (od)

Onvoltooid deelwoord • Bibberend van de kou stond hij te wachten op de bus.

Onvoltooid deelwoord • Bibberend van de kou stond hij te wachten op de bus. Heel werkwoord: bibberen Het onvoltooid deelwoord is: bibberend • Ze keek me vragend aan en vroeg wat er was gebeurd. Heel werkwoord: vragen Het onvoltooid deelwoord is: vragend

Onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • Het onvoltooid deelwoord wordt vaak als een bijvoeglijk

Onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • Het onvoltooid deelwoord wordt vaak als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Dan zet je er soms nog een –e achter: Ik hoor blatende (bn) schapen.

[logo NN] Hoofdstuk 3 | Spelling| Persoonsvorm tegenwoordige tijd| 1 F 0 Vul het

[logo NN] Hoofdstuk 3 | Spelling| Persoonsvorm tegenwoordige tijd| 1 F 0 Vul het schema in heel werkwoord Onvoltooid deelwoord Bijvoeglijk naamwoord dreigende uitspraken hydraterend kletsend hydraterende oogcrème kletsende meiden verrassende uitslag wapperende vlaggen

Wat is de juiste vorm van de werkwoorden? glimmen - glimmend Bij de juwelier

Wat is de juiste vorm van de werkwoorden? glimmen - glimmend Bij de juwelier liggen de sieraden … (od) in de etalage. staan - staande Na zijn foutloze oefening op de rekstok kreeg Epke Zonderland van het publiek een … (bn) ovatie. stromen - stromend Het water kwam … (od) langs de trap naar beneden.