Hoofdstuk 4 Argumentatieleer argumentatieleer Doel gevoel te krijgen

  • Slides: 23
Download presentation
Hoofdstuk 4 Argumentatieleer

Hoofdstuk 4 Argumentatieleer

argumentatieleer • Doel: gevoel te krijgen hoe iemand tot een bepaald standpunt komt, hoe

argumentatieleer • Doel: gevoel te krijgen hoe iemand tot een bepaald standpunt komt, hoe een standpunt verdedigd kan worden en hoe een standpunt aangevallen kan worden. • Redenering: verzameling van oordelen, waarvan één de conclusie is en de anderen gebruikt worden om die ene conclusie te rechtvaardigen.

geldige redenering • Een redenering is geldig dan en slechts dan als in alle

geldige redenering • Een redenering is geldig dan en slechts dan als in alle situaties waarin de premissen waar zijn de conclusie ook waar is. • Modes ponens – Als p dan q – p – Dus: q • Modus tollens – Als p dan q – Niet q – Dus: niet p • Ongeldige redenering aantonen d. m. v een tegenvoorbeeld.

conclusie aanvechten door

conclusie aanvechten door

deductief en niet-deductief redeneren • Deductief: – De conclusie ligt opgesloten in de premissen.

deductief en niet-deductief redeneren • Deductief: – De conclusie ligt opgesloten in de premissen. • Niet-deductief: – De premissen geven een beperkte mate van steun aan de conclusie. – Nieuwe premissen kunnen de conclusie versterken of verzwakken.

niet-deductief redeneren • Plausibiliteitsbeginsel • Inductief redeneren: redeneren van het bijzondere naar het algemene

niet-deductief redeneren • Plausibiliteitsbeginsel • Inductief redeneren: redeneren van het bijzondere naar het algemene • Is de redenering deugdelijk? Beantwoord de evaluatievragen: – Zijn de uitgevoerde experimenten relevant voor de conclusie? – Zijn er genoeg experimenten uitgevoerd om de conclusie te ondersteunen? – Zijn er tegenvoorbeelden? • Drogreden: fout of gebrek in de redenering – bv: overhaaste generalisering

redeneren in een ethisch betoog • analogieredenering • gevolgenethiek: utilisme – doel-middelredenering – causaliteitsredenering

redeneren in een ethisch betoog • analogieredenering • gevolgenethiek: utilisme – doel-middelredenering – causaliteitsredenering • beginselenethiek: Kant – bewijs uit het ongerijmde – doel-middelredenering • deugdenethiek – eigenschap-oordeelredenering

analogieredenering • Als iets in een voorbeeldsituatie zo is/was, dan is dat ook zo

analogieredenering • Als iets in een voorbeeldsituatie zo is/was, dan is dat ook zo in een vergelijkbare situatie. • Formeel: – Situatie q is vergelijkbaar met situatie p (analogiepremisse) – Als situatie p zich voordoet dan geldt r – Dus: als situatie q zich voordoet dan geldt r

 • Evaluatievragen: – Zijn de twee situaties vergelijkbaar? • Zijn er belangrijke relevante

• Evaluatievragen: – Zijn de twee situaties vergelijkbaar? • Zijn er belangrijke relevante overeenkomsten? • Zijn er belangrijke relevante verschillen? – Is het wel waar wat beweerd wordt over de voorbeeldsituatie? Als situatie p zich voordoet, geldt dan inderdaad r? • Drogreden: – Valse analogie

redeneren in een utilistisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts

redeneren in een utilistisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling het grootste geluk voor het grootste aantal mensen teweegbrengt. • Doel-middelredenering: uit een gegeven doel wordt het middel afgeleid dat het doel realiseert. – doel utilisme: grootste geluk voor het grootste aantal mensen – middel utilisme: de handeling

doel-middelredenering • Als je wilt dat doel x bereikt wordt, dan moet je handeling

doel-middelredenering • Als je wilt dat doel x bereikt wordt, dan moet je handeling y uitvoeren. • Formeel: – x (het doel) – Het uitvoeren van handeling y (het middel) realiseert het doel x (doel-middelpremisse) – Dus: doe y

 • Evaluatievragen: – Realiseert handeling y wel het doel x? – Is handeling

• Evaluatievragen: – Realiseert handeling y wel het doel x? – Is handeling y wel uitvoerbaar? – Leidt uitvoering van handeling y niet tot onaanvaardbare neveneffecten? – Zijn er geen andere (betere) handelingen om x te bereiken? – Is het doel wel gewenst? • Realiseert handeling y wel doel x: – Causaliteitsredenering – Aantonen dat het gevolg ook het beste gevolg is (comparatief oordeel)

causaliteitsredenering • Bij deze redenering wordt gebruikgemaakt van het feit dat uit een bepaalde

causaliteitsredenering • Bij deze redenering wordt gebruikgemaakt van het feit dat uit een bepaalde situatie of handeling die wordt uitgevoerd, een bepaald te verwachten gevolg is af te leiden. • Formeel: – p (handeling of situatie) – Dus: q (het verwachte gevolg) Ofwel: – p veroorzaakt q oftewel p heeft q tot gevolg (causaliteitspremisse) – Dus: q

 • Evaluatievragen: – Zal de gegeven situatie of handeling inderdaad tot het verwachte

• Evaluatievragen: – Zal de gegeven situatie of handeling inderdaad tot het verwachte gevolg leiden? • Zijn er bijvoorbeeld geen zaken vergeten met betrekking tot het verwachte gevolg? – Hoe bepaal je het verwachte gevolg? En is dat verdedigbaar? • Drogreden: – Post hoc ergo popter hoc (daarna dus daardoor) – Hellend vlak

redeneren in een kantiaans betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts

redeneren in een kantiaans betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling voldoet aan het universaliseringsbeginsel. – Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt. • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling voldoet aan het wederkerigheidsbeginsel. – Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander, tegelijkertijd altijd ook als doel en nooit enkel als middel gebruikt. • bewijs uit het ongerijmde

bewijs uit het ongerijmde • De stelling wordt bewezen door te laten zien dat

bewijs uit het ongerijmde • De stelling wordt bewezen door te laten zien dat de negatie van die stelling leidt tot een tegenspraak. • Formeel: – Het aannemen van A leidt (logisch) tot p – Het aannemen van A leidt (logisch) tot niet-p – Dus: niet-A • Evaluatievragen: – Leidt het aannemen van A werkelijk tot p? – Leidt het aannemen van A werkelijk tot niet-p? – Is niet-A (of niet-p) inderdaad de negatie van A (of p). Mag uit niet-A A geconcludeerd worden?

wederkerigheidsbeginsel • doel-middelredenering – doel: geld verkrijgen – middel: een valse belofte doen •

wederkerigheidsbeginsel • doel-middelredenering – doel: geld verkrijgen – middel: een valse belofte doen • We moeten altijd de vrijheid van onszelf en anderen respecteren om zelf weloverwogen keuzes te maken. – Kan de ander instemmen met het middel en het bereikte doel hiervan?

redeneren in een deugdenethisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts

redeneren in een deugdenethisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling zou worden uitgevoerd door een deugdzaam persoon.

eigenschap-oordeelredenering • Als iemand of iets X bepaalde eigenschappen vertoont, dan is over diegene

eigenschap-oordeelredenering • Als iemand of iets X bepaalde eigenschappen vertoont, dan is over diegene of datgene oordeel A gerechtvaardigd. • Formeel: – X heeft bepaalde eigenschappen – Deze eigenschappen zijn kenmerkend voor A (eigenschapoordeelpremisse) – Dus: voor X geldt A

 • Evaluatievragen: – Rechtvaardigen de genoemde eigenschappen het oordeel A? – Zijn de

• Evaluatievragen: – Rechtvaardigen de genoemde eigenschappen het oordeel A? – Zijn de genoemde eigenschappen wel allemaal kenmerkend voor A? – Zijn er niet ook andere eigenschappen die noodzakelijk zijn voor A? – Bezit X geen eigenschappen die het oordeel niet-A rechtvaardigen? – Bezit X wel de genoemde eigenschappen?

drogredenen • Drogreden – Fout of gebrek in een redenering – Elke redenering die

drogredenen • Drogreden – Fout of gebrek in een redenering – Elke redenering die gebruikt wordt met de bedoeling te misleiden • Drogredenen in een ethische discussie • Risico-drogredenen

drogredenen in een ethische discussie • De persoonlijke aanval • Verwarring van ethiek en

drogredenen in een ethische discussie • De persoonlijke aanval • Verwarring van ethiek en recht • Stroman • Ad consequentiam • Naturalistische drogreden • Ambiguiteit

risico-drogredenen • drogreden van het kleine risico • drogreden van natuurlijkheid • drogreden van

risico-drogredenen • drogreden van het kleine risico • drogreden van natuurlijkheid • drogreden van onwetendheid • drogreden van afwachtendheid • drogreden van technocratie • drogreden van overeenstemming • drogreden van het uitdrukken in geld