Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen Lastige onderwerpen Noordhoff Uitgevers

  • Slides: 6
Download presentation
Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen Lastige onderwerpen Noordhoff Uitgevers bv 2013 2 t/havo 2 E

Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen Lastige onderwerpen Noordhoff Uitgevers bv 2013 2 t/havo 2 E

Weet je nog hoe je het onderwerp van de zin kan vinden? Vraag: Wie/wat

Weet je nog hoe je het onderwerp van de zin kan vinden? Vraag: Wie/wat + persoonsvorm of Verander de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud, dan verandert het onderwerp mee.

Soms kun je niet beide manieren gebruiken. Voorbeeld: Almere heeft bijna 200. 000 inwoners.

Soms kun je niet beide manieren gebruiken. Voorbeeld: Almere heeft bijna 200. 000 inwoners. Je kunt de persoonsvorm hier niet in het meervoud zetten: Almere hebben bijna 200. 000 inwoners. De zin klopt nu niet. Het enige wat je bij deze zin kunt doen is een vraag stellen: wie/wat is?

Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd? Wat is het onderwerp? Je kunt hier geen

Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd? Wat is het onderwerp? Je kunt hier geen vraag stellen om het onderwerp te vinden; de zin is al een vraag. Je kunt wel de persoonsvorm in het meervoud zetten: Wie hebben gisteren de prullenbak geleegd? De zin klopt, maar je weet het onderwerp nog niet.

Je kunt een persoon of een ding in plaats van ‘wie’ in de zin

Je kunt een persoon of een ding in plaats van ‘wie’ in de zin zetten. Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd? Annemieke heeft gisteren de prullenbak geleegd. Nu kun je een vraag maken: wie/wat heeft?

Oefenen! Wat is het onderwerp? 1. Vorige week heeft er iemand ingebroken. 2. Zwemmen

Oefenen! Wat is het onderwerp? 1. Vorige week heeft er iemand ingebroken. 2. Zwemmen wordt vaak door zwangere vrouwen gedaan. 3. Wat heb je tegen haar gezegd? 4. Het Nederlands elftal heeft erg slecht gespeeld. 5. Haarlem is een leuke winkelstad.