Hoofdstuk 2 Spelling De stam van het werkwoord

  • Slides: 6
Download presentation
Hoofdstuk 2 Spelling De stam van het werkwoord

Hoofdstuk 2 Spelling De stam van het werkwoord

Persoonsvorm tegenwoordige tijd ik-vorm: stam • De stam van het werkwoord vind je door

Persoonsvorm tegenwoordige tijd ik-vorm: stam • De stam van het werkwoord vind je door -en van het hele werkwoord af te halen. • Soms verdwijnt er een letter, soms komt er een letter bij of verandert een letter (hopen – hoop). • De eindmedeklinker schrijven we altijd enkel. Het werkwoord schrikken wordt dus niet schrikk, maar schrik.

Pv tegenwoordige tijd ik-vorm: stam hele werkwoord -en stam (ik-vorm) denken lopen verrassen verven

Pv tegenwoordige tijd ik-vorm: stam hele werkwoord -en stam (ik-vorm) denken lopen verrassen verven denk lop verrass verv loop verras verf

Noteer de stam van de werkwoorden hele werkwoord stam schaatsen schaats rennen ren durven

Noteer de stam van de werkwoorden hele werkwoord stam schaatsen schaats rennen ren durven durf lezen lees jagen jaag antwoorden antwoord

Scheidbare werkwoorden • Scheidbare werkwoorden kunnen gesplitst worden als ze persoonsvorm zijn. • De

Scheidbare werkwoorden • Scheidbare werkwoorden kunnen gesplitst worden als ze persoonsvorm zijn. • De stam van een scheidbaar werkwoord heeft een gesplitste en een niet-gesplitste vorm. Voorbeeld: opbellen: bel op / opbel Ik bel mijn vriendje op. Ik denk dat ik straks mijn vriendje even opbel.

Wat is de stam (2 x) van de splitsbare werkwoorden? droog af Hij wil

Wat is de stam (2 x) van de splitsbare werkwoorden? droog af Hij wil dat ik ……………. . afdroog 1. afdrogen - Ik ……………. . stap in De taxichauffeur wil dat ik ……………. . instap 2. instappen - Ik ……………. . denk na De docent wil dat ik eerst ……………. . nadenk 3. nadenken - Ik ……………. . schiet op Zij wil dat ik ……………. . opschiet 4. opschieten - Ik ……………. .